ZIERIKZEESCME COURMT.
voor het irrondis- seiieit Zierihzee.
1882. No. 58.
Zaterdag 29 Juli.
85ste jaargang.
NIEUWS- en ADVERTENTIE-BLAD
POLITIEKE HERVORMING,
i.
Vergadering van den Gemeenteraad
Deze Courant verschijnt DINSDAG- en VRIJDAG-AVOND
uitgezonderd op FEESTDAGEN.
Prijs per drie maanden 1,—. Franco per post f 1,—
Afzonderlijke nommers 5 cent, met Bijblad 10 cent.
PRIJS DER ADVERT ENTIEN:
Per gewone regel 10 cent. Huwelijks-, G eb oorte
en Doodberichten van 1regels 60 cent.
Dienstaanbiedingen van 1-5 regels, mits contant betaald, 52 ct.
Alle stukken, de redactie betreffende, gelieve men uiterlijk een dag voor de uitgave in te zenden aan den uitgever Iï. LARENM4K.
Het zou een belangwekkende studie zijn,
die, welke kon strekken tot beantwoording dei-
vraag, of niet de staatsinstellingen van een
volk, inzonderheid de constituties, binnen zeker
tijdsbestek tot veroudering en verval komen
en evenals de mensoben, die ze instellen, ten
ondergang gedoemd zijn. Wat beden nieuw is
en als beantwoordende aan de eisohen des
tijds of den drang van het oogenblik wordt
geroemd, veroudert na verloop van tijd, verliest
de sympathie en moet wel te eeniger tijd als
niet meer voldoende worden opzijgezet, of althans
naar de veranderde omstandigheden en behoeften
gewijzigd. Het is ook een historische ketterij
ten aanzien b.v. van de constitutie der oude
Republiek der Vereenigde Nederlanden, of van
die van de Engelscbe monarchie van Willem III,
te beweren, dat die dan toch wel vast geweest
zijn en lang stand gehouden hebben, de eerste
tot 1795, de andere zelfs tot op dezen dag toe.
Werkelijk is toch van die vastheid nooit veel
gebleken en heeft er zoowel hier als in Engeland
steeds een ebben en vloeien, een stroomen en
terugstroomen plaats gehad, waarvan de onder
scheidene pbasen niet zelden vrij ver van elkaar
afweken. Dit zal wel op te merken vallen in
de geschiedenis van alle staten waar constitu
tioneels beginselen ten grondslag van het
regeeringsbeleid hebben gelegen, of nog aanwezig
zijn, al zijn ook die staten op de vingers na te
tellen en hebben we met Engeland en Nederland
do voorste van de rij genoemd. Zelfs in de
nu ongeveer een eeuw oude beroemde Noord-
Amerikaansche Unie is zulk een verloopen van
de constitutie waar te nemen en dat wel van
de vrijzinnige naar de behoudende richting.
Met een meuschengeslacht worden naar 't schijnt
ook zijn instellingen door den loop des tijds
gewijzigder heeft een nimmer rustende vergroei
Men zou al zeer onervaren in onze eigene
geschiedenis van deze eeuw moeten zijn om
niet te zien, hoe ook bij ons op dit oogenblik
die vergroei niet stilstaat, maar zich voortdurend
laat waarnemen.
De meerdere of mindere levendigheid in de
afwisseling der meeningen, de min of meer
driftige sehommelinge'n der partijen doen natuurlijk
het verschijnsel ook meer of minder in het oog
vallen. Dit hangt wel voornamelijk af van den
aard der partijen, in verband met bet volks
karakter.
Gewoonlijk wordt van Engeland beweerd,
dat het na 1688 geen revolutie heeft gekend
en men drukt dit wel eens uit door de phrase,
die de Engelschen zelf zoo vaak in den mond
nemen, dat met den val der Stuarts de revolutiën
in Engeland voor goed zijn gesloten.
Men vergeet daarbij, dat in Engeland dooi
de eigenaardige partijverhoudingen elke ver
andering van ministerie feitelijk een revolutie
is, al wordt dan niet het geheele systeem van
staatsinstellingen en organisatie uitelkaargerukt.
Het volk regeert door het Parlement en in het
Parlement regeert öf de eene öf de andere party,
óf de liberale öf de conservatieve, de oude
namen van Wighs en Tories zijn als vervallen
te beschouwen. Het spreekt van zelf, dat,
al blijft dan in naam de constitutie dezelfde,
het een zeer groot verschil geeft of de eene
dan wel de andere partij haar uitvoert.
Slaat men nu bij ons een blik over onze
eonstitutioneele ontwikkelingsgeschiedenis, b.v.
sedert Maart 1848, 't vermaarde tijdstip dei-
wording van onze tegenwoordige Grondwet,
dan ontwaart men in sterken graad dat stroomen
en vloeien, klimmen en dalen, dat, al heeft
het ook geen omverwerping der met 1848
ingestelde orde van zaken tengevolge, toch wel
als een soort vergroeien en veranderen moet
aangemerkt worden.
Halen we slechts één sterk sprekend voor
beeld tot bewijs aan. In 1848 schaarden de
Katholieken zich aan de zijde der liberalen,
die tot grondwetsherziening den doorslag gegeven
hadden en die ook de nieuwe grondwet naar
hun eigen beeld hadden geschapen. De invoering
der zoo lang door de politiek van Willem I
tegengehouden hiërarchie was voor deKatholieken
de vrucht van hun liberale periode.
Thans is dat zeer veranderd. Wel is vol te
houden, dat ook nu nog de Katholieken het
best varen bij een liberale regeering, doch de
Katholieken zelf zijn scherp anti-liberaal ge
worden. Kon men aannemen, dat de ultramon-
taansehe leiders steeds de opgaande zon dienen,
dan zou men thans tot voor de liberalen zeer
bedroevende beschouwingen kunnen geraken
en allicht meenen, dat de liberale zon ter kimme
gedaald, althans in het oogvallend getaand
moet zijn. Eu kwam de illuzie van de ineest
roerige der hedendaagsehe partijen, de anti
revolutionaire d. i. de kerkelijk orthodoxe
en staatkundig democratische partij uit, dan
zou men de beduchtheid niet kunnen verdrijven
voor de herleving van toestanden als die van
1618'19, toen de rechtzinnigheid zich hand
haafde met het zwaard op 't schavot. Voor
't oogenblik is er o. i. geen vrees noch voor
het eene noch voor het andere.
Niettemin zijn de teekenen des tijds alleszins
merkwaardig en verdienen zij aandachtig te
worden gadegeslagen.
Er heerscht ontegenzeggelijk op dit oogenblik
en zelfs sinds lang een gevoel van onwelheid,
van onfiischheid, malaise noemt men liet
gewoonlijkonze oude Hollandsehe vaderen
zouden 't in hun kernachtige taal een lamme
en beroerde boel noemen; om netjes te blijven
noemen wij 't ook maar malaise. Ieder voelt
dat, ook degenen die er niets tegen doen kunnen
of volgens hun zeggen zich er weinig van
aantrekken.
Tijdens den hittigen schoolstrijd waanden
velen, dat met de schoolwet ook de stemming
beter, de toestand gezonder zou worden, 't mis
selijke gevoel zou overgaan en de malaise zou
wijken. Daarvan is weinig- of niets gebleken.
De lamheid en beroerdheid zijn niet verdwenen,
en men heeft slechts op onze onmacht op
wetgevend gebied te letten, om de malaise in
al haar naarheid gewaar te worden.
Bij ons is thans geen sprake van een wel
eeuwigdurende doch ook gezonde dobbering
tusschen Tories en Whigs, noch tussclien con
servatieven en liberalen, noch als in de dagen
onzer Republiek tusschen monarchalen en aris
tocratische republikeinen. Niets van wat flink
en krachtig, een teeken van gezondheid en
leven mag heeten, maar veelmeer een vervelend,
erg vervelend en hopeloos sukkelen, dokteren
en kwakzalven, waarvan 't einde nog niet te
zien is.
(Wordt vervolgd.)
T E
ZIERIKZEE,
gehouden den 26 Juli 1882.
Voorzitter Mr. J. Mauritsz Ganderheijden, Burge
meester.
Afwezig zijn de H.II. Mr. Moolenburgh en de Looze,
volgens kennisgeving verhinderd, en Mr. Moens.
De heeren Zuurdeeg en Schneiders zijn gedurende
de voorlezing der notulen ter vergadering gekomen.
De notulen van het verhandelde in de vorige ver
gadering worden voorgelezen en goedgekeurd.
De Voorzitter deelt mede, dat zijn ingekomen
1°. een schrijven van den heer Mr. J. M. Isebree
Moens, dat hij zijn ontslag neemt als lid van den Raad.
Voor kennisgeving aangenomen, met de mededeeling
van den Voorzitter, dat Burgem, en Wetli. spoedig
den dag voor de verkiezing van een nieuw raadslid
zullen bepalen
2°. eene missive van den Minister van Binnen-
landsche Zaken, waarin Z. E. bericht, dat de Gedep.
Staten van Zeeland hem hebben in kennis gesteld met
de briefwisseling door lien met den Raad gevoerd
over de herziening van de strafverordeningen en hem
hebben voorgesteld, verschillende bepalingen daarvan
ter vernietiging voor te dragen.
Het is hem gebleken, dat de Raad voor eene algc-
meene herziening dier verordeningen de invoering van
het nieuwe strafwetboek wenscht af te wachten en
hij vermoedt, dat de Raad is uitgegaan van de onder
stelling dat die invoering zeer spoedig zou plaats
hebben. Dit is echter niet het geval. Er zal nog
eenigen tijd moeten verloopen eer die invoering kan
volgen. Daarenboven beveelt de gemeentewet, dat ten
minste eenmaal in de vijf jaren eene algemeené her
ziening zal plaats hebben. Met volkomen waardeering
van 'sRaads goede bedoelingen, meent Z. E. inderdaad
dat de herziening thans behoort te geschieden.
Ongaarne zou de Minister er toe overgaan, om bij
gebreke dier herziening sommige bepalingen der ver
ordeningen ter vernietiging voor te dragen en het
zou, dunkt hem, de voorkeur verdienen, dat eene
algemeene herziening van wege den Raad tot stand
komt, waarom hij verzoekt dat daartoe zal worden
overgegaan.
De Commissie voor de strafverordeningen, omtrent
deze missive gehoord, heeft aan Burgem. en Wetli.
bij uitvoerig schrijven te kennen gegeven, dat zij met
belangstelling heeft kennis genomen van 's Ministers
brief, die bewijst dat de Minister de goede verstand
houding en het gemeen overleg tusschen een gemeente
bestuur en andere autoriteiten op prijs stelt en
bevorderen wil, iets wat navolging verdient bij de
lagere administratieve colleges.
Na hetgeen de Raad ondervond van de zijde van
het Gewestelijk Bestuur heeft dit blijk van goede
gezindheid en vooral de volkomen waardeering van
's Raads goede bedoelingen, door de Gedep. Staten