Buitenland
of althans zeer gebrekkig kan plaats hebben, ongerekend
nog het werkelijk groote verlies aan voedende stoffen
van het product, dat meer en meer overeenkomst
krijgt met afgetrokken theebladeren. Daar nu die
ongunstige weersgesteldheid in dezen tijd bijna jaarlijks
voorkomt, is het niet te verwonderen dat reeds sedert
lang door velen naar een middel is gezocht om groen
voeder, en dus ook het gras, op zulk efen wijze te
oogsten en verder tegen bederf te bewaren, dat de
schadelijke invloed van nat weder voorkomen wordt.
In Frankrijk werden reeds in'1846 uitgebreide proeven
genomen met het bewaren van groen voeder in
groenen toestand, en wel door middel van inkuiling,
welke proeven weldra in Amerika op ruime schaal
werden voortgezet. Ook in ons land worden door den
bekenden landbouwer J. van der Breggen Az. te
Waddinxveen belangrijke proefnemingen gedaan en de
beste uitkomsten zijn reeds te dezen opzichte verkregen.
In de Wekelijksche Landbouw Kroniek van 12
Mei jl. vinden wij daarover van zijne hand eene mede-
deeling, die in 't kort hierop neerkomt. In September
1880 werd een hectare gemaaid gras, dat reeds vier
dagen onder aanhoudende stortregens had gelegen, in
kletsnatten toestand in een kuil gereden en daar tot
nieuwjaar bewaard. Bij de opening ontwikkelde zich
een sterke zure lucht en was de kleur van de massa
vuil donkerbruin, zonder dat echter een spoor van
rotting te bespeuren was. Den eersten dag aten de
koeien er slechts weinig van, doch de volgende dagen
met groote graagte.
In '1881 werd de proef herhaald, ook met gras
eener nieuw aangelegde kunstweide, met veel klavers,
gerst en haver doorwassen. De massa werd in de
schuur gelijkvloers in afdeelingen verdeeld van ongeveer
30 wagenvrachten a'1000 kilo ieder, goed vastgetreden
en gedekt met planken, welke bezwaard werden met
een laag zand, overeenkomende met een gewicht van
500 kilo per vierkante meter.
ïn 't begin van December werd met de voedering
begonnen en nu aten de koeien het onmiddellijk met
groote gulzigheiddaarmede werd voortgegaan tot
einde April en het gevolg was dat de dieren er best
uitzagen, veel melk gaven en de boter de kleur had
van grasboter.
Voor voedering van 12 koeien van begin December
tot einde April, is niet meer dan 4 hectaren gras
ingekuild.
Bij het gebruik hiervan moet echter niet vergeten
worden, dat het ingekuilde gras niet dezelfde voeder-
waarde bezit als het jonge gras in de weide, omdat
het eerste meer uitgegroeid en ouder is en daardoor
aan voedende bestanddeelen heeft verloren. Men geve
het in plaats van hooi en dus ook d a a r b ij hetzelfde
krachtvoeder als men gewoon is bij hooivoedering
te doen.
Voor hen die liever het gras buiten de schuur
willen bewaren, volgt hieronder een beschrijving der
daarvoor benoodigde kuilen, silo's genaamd, overge
nomen uit MaandbL. der Holl. my van Landbouw
voor Januari '82.
De silo's bestaan uit langwerpige lokalen met eenigs-
zins afgeronde hoeken, waardoor zij den eliptischen
vorm naderen. De muren zijn van gewonen metselsteen,
circa 35 c.M. dik en 5 Meter boven den grond ver
heven. De lengte dezer lokalen is 12, bij een breedte
van 4 Meter.
Op de muren staan 2 M. hooge houten stijlen
waarop het dak rust, dat de 3 silo's (gewoonlijk zijn
er 3 naast elkaar aangelegd) tegen het indringen
van regen beschut.
Tusschen den bovenkant der muren en het dak is
dus genoegzaam ruimte om het in te kuilen groen-
voeder in de silo's te brengen.
De bodem is eveneens gemetseld en wel zoo dat
het doorsijpelen van grond- en zak water wordt belet.
Vooral is zulks onontbeerlijk wanneer de bodem onder
den beganen grond reikt. Komt deze daarmeê g e 1 ij k
dan is 't onnoodig een kostbare vloer-bemetseling te
maken en is een goed aangestampte klei- of leemgrond
voldoende. De goed perpendiculair optrokken muren
zijn aan de binnenzijde glacl gepleisterd, zoodanig dat
de opgepakte massa daarin gemakkelijk en regelmatig
kan zakken.
Het ingebrachte groenvoeder wordt door binnen in
de silo's zijnde personen goed vastgetreden en gelijke
lijk verdeelddit vasttrappen is een voorname zaak
en moet vooral langs en bij de muren met groote
zorg en herhaaldelijk worden gedaan. Is de silo goed
vol, dan dekt men het geheel eenvoudig met planken
en brengt daarop steenen of ander zwaar gewicht,
tegen de opgegeven zwaarte van 500 kilo per vier
kanten meter.
Men kan gerust aannemen, dat met den opgegeven
druk de geheele massa 1/4 inkrimpt wanneer de silo
zonder oponthoud achtereen wordt gevuld en daardoor
gaat een groote ruimte nutteloos verloren.
Dit kan echter grootendeels voorkomen worden door
de silo niet dadelijk achtereen te vullen, doch dage
lijks slechts een halven meter hoogte, steeds goed
aanstampende. Men behoeft niet bang te zijn dat die
langzame vulling tot bederf zal leiden.
Wanneer alles zóö is ingericht en met de zorgen
behandeld als boven beschreven, dan kan men zeker
zijn het aldus ingekuilde voeder na verloop van maanden
nog in uitstekenden staat terug te vinden. Voorts is
bewezen dat de temperatuur in de silo's bij sterke
drukking niet te hoog stijgt, hetgeen verklaarbaar is
dooi' het onderdrukken der gisting. Wel is de tempera
tuur in den regel hooger dan de buitenlucht, doch
zóó weinig, dat men aanbeveelt het voeder uit de
silo's niet dadelijk aan het vee te geven, maar eerst
nog wat aan de lucht bloot te stellen. De warmte
graad stijgt dan onmiddellijk door de zich ontwikke
lende gisting.
Mochten de kosten van aanleg van gemetselde silo's
een bezwaar worden geacht, ook gewone hooibergen
zijn, volgens mededeeling van den heer Van der Breggen,
daarvoor bruikbaar. De vraag is bij mij opgekomen
of ook in Zeeland niet hier en daar proeven zouden
kunnen worden genomen, om op de eerst aangegeven,
min kostbare wijze zich een voorraad ingekuild groen
voeder te verzekeren, in plaats van veel geld en
veel tijd ten koste te leggen aan het verkrijgen van
hooi, waarvan op vele plaatsen de voeder waarde
uitermate gering zal zijn.
Nog is het tijdMog menigeen zich opgewekt
gevoelen om althans een kleine proef te nemen.
H. J. E. Gerlach.
Benoemingen, Besluiten, enz.
Z. M. heeft pensioen verleend ten bedrage van
f 3694 'sjaars aan L. P. Le Sage ten Broek, ontv.
der successie-rechten.
Benoemd tot ontvanger der dir. bel. en acc. te
Aardenburg J. II. Voerman te Millingen.
Kunst, Wetenschap en Letteren.
Als middel tegen diphtheritis wordt door prof.
Gerhardt te Würzburg aanbevolen chinaline, een bestand
deel van de steenkolenteer.
Aan onzen landgenoot, den heer Steveniers, van
Maastricht, is op den jeugdigen leeftijd van 21 jaren
de onderscheiding te beurt gevallen, te worden be
noemd tot leeraar in het vioolspel aan het conser
vatoire te Nancy.
Egypte.
Het bombardement van Alexandrië, aanvankelijk door
den telegraaf naar alle hoeken der aarde bericht, als
een ^beschieting van de dreigende forten langs de haven
van Alexandrië, heeft in twee maal vierentwintig uren
de proportiën verkregen van een wereld-gebeurtenis, die
op eene lijn kan gesteld worden met feiten als het bom
bardement van Kopenhagen in'1807, dat van Saragossa
en dat van Vlissingen in 1809. Het groote bombardement
van Parijs in 1870'71, is wat de schade in de stad
betreft, niet er bij te vergelijken. Rechtstreeks hebben de
Engelschen een aanzienlijk deel der stad vernield met
hun op korten afstand geschoten granaten, en indirect
is de algemeene brandstichting door de aanhangers
van Arabi-pacha en de losgelaten boeven mede het
gevolg van het bombardement.
Vermoedelijk staat op dit oQgenblik het Engelsche
gouvernement zelf verbluft over de enorme uitwerking
van den waarschijnlijk slechts als bangmakerij begonnen
aanval. Men kan niet aannemen dat de Engelsche
admiraal in last zal gehad hebben de tweede stad van
Egypte te vernielen, om den Khedive een pleizier
te doen, noch ook om de moorden op de vreemdelingen
gepleegd te wreken. Wat de Engelsche marine thans
gedaan heeft, laat zich vergelijken bij't geval dat men,
een stouten knaap een klap om de ooren willende
geven, hem met een knods doodslaat.
Zoo is men in zekeren zin het doel voorbij gedraafd,
en heeft men een stad plat geschoten en plat
laten branden, en misschien een paar duizend rnenschen
laten vermoorden, om één enkel man machtig te worden
en deze is nog ontsnapt.
Toch aarzelen wij om een zeer hard oordeel over
de gebeurtenis uit te spreken. Met de bladen, die
thans ijverig op de Engelschen schelden en hen ge
weldenaars, misbruikers van macht noemen, ja lafaards,
omdat zij een zware oorlogsvloot in het vuur brachten
tegen zwakke fortificatiën, door half geoefende soldaten
verdedigd, gaan wij niet meê.
Integendeel, we meenen dat het bombardement als
politiek feit vrij wat meer ter zake dienende zal zijn
dan al het geleuter over al- of niet conferentie en
ai het geleuter van de conferentie zelf.
Men zat nu eenmaal in Egypte, men had er mil-
lioenen in gestokenhonderdduizend vreemdelingen
hadden er zich gevestigd of genesteldzij 't ook tegen
wil en dank van de grooten had men Egypte op
handels-, industrieel- en landbouw-gebied aan den gang
geholpen en reeds tot zekere mate van voorspoed ge
bracht, onmogelijk kan men dat alles in den steek
laten en ter prooi aan een partij van roofachtige en
geldgierige pacha's, bey's en mindere officieven en civiele
inlandsche hoofden, die door den invloed der Wester
lingen verhinderd werden het land d la Turque uit
te zuigen.
Vooral sinds de woelige partij van Arabi-pacha een
moord op groote. schaal van alle Europeanen had aan
gelegd en aanvankelijk maar al te goed uitgevoerd,
kon het zoo niet blij ven. Er was bloed gestort, er moest
noodwendig nog meer bloed gestort worden.
Trouwens we kunnen in den oorlog ook niet dat
groote mirakel van ramp zien, dat er volgens zekere
o. i. ziekelijke wereldbeschouwing in gezien wordt. De
oorlog is een kwaad, als zoo vele andere kwalen
der menschheid, die niet spoedig te genezen zijn. En
als hier sprake is van oorlog, dan gaat het ook niet
aan, te zeggen dat de Engelschen dien begonnen hebben.
Men mag dan de moorden niet vergeten, die voorafgegaan
zijn. Toen de eerste tijdingen van die moorden kwamen,
lag het toch ook voor de hand dat Engeland en de
andere groote mogendheden het onmogelijk daar bij
konden laten. Als er 't geen trouwens slechts een
veronderstelling is ergens een groote machtige Joden
staat bestond, dan zou het d. o. door ieder alleszins
natuurlijk gevonden worden als die staat het barbaarsche
Rusland aanpakte, om wraak te nemen over de
honderden vermoorde en duizenden uitgeschudde en
verjaagde stamgenooten.
Wat er nu nog komen zal van een Turksche militaire
expeditie naar Egypte op kosten van Europa, gelijk
men zegt dat de conferentie dit wil, durven we niet
gissen. Wel zouden we het alleszins verklaarbaar
vinden als de sultan er niet enkel geen geld maar
ook geen soldaten voor wilde geven.
De beste oplossing zou misschien zijn, gelijk we reeds
meermalen opmerkten vóór het bombardement, Egypte
geheel van Turkije los te maken. Dan zou Egypte
ook te gelijk ontheven worden van de schatting van
7 »/2 millioen of meer, die het nu aan den sultan moet
betalen voor niets. Het spreekt van zelf dat dan
Egypte onder een Westersche mogendheid zou moeten
komen, of onder een consortium b.v. van Engeland,
Frankrijk, Italië en Griekenland, die de meeste perso-
neele belangen bij Egypte hebben. Deze regeling zou
groote diplomatieke zorg mede brengen, doch waar
heeft men anders de diplomaten voor? Toch niet uit
sluitend om vreemde ridderorden te verwerven met
bakerboodschappen
Ofschoon we het feit van het bombardement met
het oog op den politieken toestand als een noodzake
lijk gevolg van andere feiten beschouwen en deswegen de
Engelschen niet zoo hard vallen, zoo mag men toch niet
vergoelijken dat zij wel wat al te ernstige proeven met
hun monster geschut genomen hebben. Hoogstwaarschijn
lijk zouden zij 't zelfde resultaat verkregen hebben, n.l.
overgaaf der forten, al hadden zij niet een deel der stad
in puin geschoten. Doch vermoedelijk zouden ook dan
Arabi-pacha en de zijnen de verwoesting hebben
voltooid.
In alle geval mag men het wel als bewezen aan
merken, dat Arabi-pacha, die de rol van dictator
gespeeld heeft, thans ontmaskerd is als oproerling
tegen zijn wettigen heer den Khedive Tewfek-pacha.
Deze vorst heeft benauwde dagen gehad. Aan het
hoofd van den staat geplaatst moest hij toch lijdelijk
aanzien dat zijn bevelen in den wind geslagen werden
door zijn Minister van Oorlog en zijn officieren. Hij
heeft den moord der vreemdelingen niet kunnen be
letten, noch ook de daders straffenen hij heeft
persoonlijk het plat schieten en verwoesten van de
tweede stad zijns rijks moeten bijwonen. Weinig heeft
het gescheeld of hij was zelfs door de soldaten van
Arabi-pacha vermoord. Toen deze n.l. in den morgen van
den tweeden dag met een voorgewende onderhandeling
de Engelschen aan de praat liet houden, maakte hij van
dien tusschentijd gebruik omzijn soldaten, voor zoover
zij hem nog volgen wilden, uit de stad terug te trekken,
terwijl hij een bataljon afzond om het paleis van den
Khedive het Rasel-tin paleis in of bij het fort van
dien naam te omsingelen en den Khedive te vermoorden
met allen die men bij hem zou vinden. Dat bataljon
heeft echter dien last niet volvoerd, maar zich in
tegendeel om den vorst geschaard. Wel zegt men
dat zij door geld daartoe overgehaald waren, doch ook
dan nog pleit het wel voor hun betere gezindheid, want
zij hadden immers den Khedive vermoordende toch ook
geld kunnen bekomen als zij het paleis en den harem
plunderden.
Te midden van de schrikkelijke wanorde is er echter
nog door de Egyptenaren aan gedacht een scheiding
te maken tusschen de volgelingen van Arabi-pacha
en de getrouwen van den Khedive. Deze laatsten
hadden n.l. als onderscheidingsteeken aangenomen een
witten doek om den arm gebonden, of een rood lint
op de borst gehecht. De Engelschen schijnen vrij spoedig
hiervan op de hoogte gekomen te zijn, waardoor veel
noodlottig misverstand is voorkomen.