/intik/ristin: coimu. 1882. No. 54. Zaterdag 15 Juli. 85ste jaargang. Binnenland. ZIERIKZEE, 14 Juli 188 2. Algemeen is de deernis met het noodlottig vergaan van het oorlogsschip de «Adder". Onder die deernis met het droevig uiteinde van die 63 meest jonge, flinke, hoopvolle en levenslustige zeelui, die op zulk een roemlooze wijze in den dienst van het land zijn omgekomen, mengt zich echter ook verontwaardiging. Dat is op zichzelf niet onnatuurlijk en een gewoon verschijnsel bij groote rampen. Men zoekt dan als 't ware naar iemand, die als de schuldige zal kunnen aangemerkt worden, al is er ook in de verste verte aan geen opzet of hardheid te denken, gelijk o. i. in dit geval. Het is evenwel niet te ontkennen, dat men hier dan toch wel met Hollandsche onhandigheid en onnadenkendheid te doen heeft. Die onhandigheid openbaart zich zelfs in de nare wijze waarop te IJmuiden aan vier van de arme slachtoffers van den dienst de laatste eer bewezen is, gelijk het heet. Mag men de berichten gelooven, dan was daar de krijgseer totaal buitengesloten, en heeft onze marine tegenover de vreemdelingen een Braziliaansch oorlogsfregat en een Engelscli jacht die toevallig te IJmuiden lagen, een zeer poover figuur gemaakt. Was dat omdat het slechts de lijken van vier «minderen" betrof? We kunnen 't niet denken, 't zou een schandaal zijn. Hoe hatelijk aristocratisch de hiërarchie bij de marine ook zij, dat kan er enkel door bij parades, bij mooi weer op 't dek en aan den walmaar in den ernst van den dienst en in 't aangezicht van den dood in 't gevecht of in een zeegevaar, is die aristocratische geest niet enkel misplaatst, maar een ergernis. Misschien verkrijgt het gebeurde te IJmuiden nog voldoende ophelderinganders zal het een ergerlijk feit blijven. Voor de te Nieuwediep aangebrachte lijken heeft men althans nog een eervolle militaire begrafenis overgehad. Het is ook te hopen, dat nu het nutteloos en hoogst gevaarlijk morsen in open zee met die monitors gedaan zal zijn voor goed. "Voldoende moet het nu gebleken zijn, dat die vaartuigen ongeschikt zijn om er mede zee te bouwen, zoodat ze ook in geval van oorlog niet in aanmerking kunnen komen om buitengaats dienst te doen. Is het om een of andere reden noodig dat zulk een schip van onze noorder- naar de zuider havens komt, laat men het dan binnendoor daarheen brengen. Kan het niet door de bruggen van de Gouwe of den Amstel, dan moeten die bruggen verwijd worden, 't welk toch reeds sinds lang zoo dringend noodig was. Het gemors met zulke onhandelbare schepen op de open zee dient voor goed uit te zijn. Uit de meer en meer gebleken omstandigheden valt af te leiden, dat de «Adder" den geheelen Woensdag heeft gezwalkt onder vergeefsche pogingen om tegen den wind en de hooge zee in genoeg zuidwaarts op te komen om het gat van Helievoetsluis te halen; dat de kommandant 's nachts heeft willen terugkeeren naar IJmuiden en dat zoo al zwalkende en tobbende ook de geheele Donderdag is doorgebracht, waarna het schip in den avond van dien dag, vermoedelijk niet ver meer van IJmuiden af te gronde is gegaan. Toch is er ook een lezing, volgens welke het ongeluk reeds Woensdagavond zal gebeurd zijn. Vermoedelijk zijn bij het zinken de kStels nog gesprongen of is het dek opgeborsten door de geweldige stoomontwikkeling bij het uitblusschen der vuren want onder de lijken is er een gevonden half gekleed en met een vreeselijk verminkt hoofd. De man, wiens lijk dit is, schijnt dus reeds te kooi geweest te zijn toen het ongeluk gebeurde. Vermoedelijk zijn dan ook nog meer lijken in het schip opgesloten gebleven en is het zoo te verklaren, dat er nog niet meer gevonden zijn. De ongelukkigen, wier lijken men gevonden heeft, zijn op één na, wiens lichaam opgezet was van 't ingezwolgen water, niet verdronken, maar omgekomen door verkleuming, of door verstikking in de met waterdamp oververzadigde lucht in de branding. Zij schijnen nabij de kust bezweken te zijn, misschien op 'tpunt van den vasten grond te bereiken. Er zijn nu onderscheidene schepen uitgezonden om nog lijken te zoeken en de juiste plek op te sporen waar de «Adder" gezonken ligt. Het eene schrijvende, mogen we ook het andere niet onvermeld laten, n.l. wat er geschreven wordt om te doen uitkomen dat de «Adder" niet zulk een hulpeloos schip was als men zegt. Zoo leest men in Het Vadert., dat al zijn de monitors van het model van de «Adder" juist geen goede zeebouwende schepen, zij toch tochtjes als van IJmuiden buitenom naar Helievoetsluis gemakkelijk kunnen doen en reeds zeer dikwijls hebben gedaan. Sedert 1875, zegt Het Vadert., heeft de «Adder" eiken zomer die reis gedaan om te dienen als oefeningsschip voor de zeemilitie. Wat het sturen betreft, zegt het blad, dat, sedert in 1878 een stoomstuurtoestel is aangebracht, dit goed ging. De «Adder" is een schip dat circa een millioen gulden heeft gekost. Sedert het vergaan van het linieschip de «Wassenaer", in 1827, uitgaande met expeditietroepen naar Indië, en te Zandvoort gestrand, waarbij de meeste opvarenden omkwamen, heeft onze marine niet zulk een treffend verlies geleden als thans met de «Adder". Het Vad. meldt, dat met de «Naerebout" de Schev. stuurman Aiie den Duik in zee is, welke laatste de «Adder" Woensdagavond nog gezien heeft. Hij meende wel, dat het schip toen in nood was, maar er werd geen assistentie gevraagd; naar zijn zeggen moet de monitor gezonken zijn tusschen Scheveningen en Ter Heijden, een halve mijl dwars uit den wal. Om halfacht zag hij de «Adder" op uur afstand; hij vorderde toen niets; ruim een uur later zag hij vuurpijlen en seinen en een dikke rookmassa; daarna niets meer. Wat het seinen van het vertrek van de «Adder" uit IJmuiden naar het departement en Helievoetsluis aangaat, dit is door een verzuim niet geschied. Anders heeft dit geregeld plaats. Alleen is bericht ontvangen van het vertrek uit Amsterdammaar rammonitors wachten dikwerf lang op wind en weerde «Adder" bleef eens 8 dagen te IJmuiden wachten. Men vraagt niet per telegraaf, waarom een monitor niet is ver trokken, omdat dit als een teeken van ongeduld zou kunnen worden beschouwd, en men wil geen pressie uitoefenen. Men had dus van 't departement geen bericht en waande de «Adder" nog te IJmuiden. De. N. R. Ct. maakt hierop de opmerking, dat men dan op 't dep. van marine op geen zeeberichten in de dagbladen let. «De reden, waarom riviermonitors tot dusver over zee zijn gezonden, ligt ongetwijfeld daaraan, dat de binnenweg niet geheel geschikt is om ze door te laten. Gelijk bekend is, werd daarop gerekend bij de plannen om het vaarwater tusschen Amsterdam en Rotterdam te verbeteren, maar zijn die plannen nu reeds ongeveer tien jaren opgehouden, wegens de oneenigheid tusschen Zuid- en Noord-Holland. De minister Tak had een goed plan in zijn kanalenwet opgenomen, dat ware die wet aangenomen reeds uitgevoerd zou zijn geweest, zoodat het ongeluk ware voorkomen. Maar later heeft Zuid-Holland weder andere voorwaarden gesteld, in het belang van Gouda, en zoo is tot dusver van de zaak niets gekomen. De handel en scheepvaart hebben door dat talmen reeds groote schade geleden en nu is een vreeselijke ramp gebeurd. Zal men nu eindelijk eens aan het werk tijgen?" 't Rott. Nbl. deelt de volgende bijzonderheden mede: «Treffend zijn vooral de meer intieme bijzonderheden, die omtrent enkele leden der bemanning bekend worden. Duinker, wiens lijk het eerst werd opgevischt, was een goedig oud man, die weldra pensioen hoopte te krijgen, om op zijn welverdiende lauweren te rusten. De arme 't Is de eeuwige rust slechts, die zijn deel kon worden hij stierf, als zoo menig zeeman, op het bed van eer, de zilte golven, aan wie hij in zijn jonge jaren, op kalme zomeravonden, zoo menigmaal zijn lief en leed zal hebben toevertrouwd, als de eenige veelal bij wie de zeeman op zijn lange reizen zijn hart eens vrij kan uitstorten en lucht geven. Eenige weken geleden, bij 't uitgaan der «Willem Barentsz", overkwam hem bijna een zelfde ongeval als hem thans getroffen heeft. Hij viel namelijk in een schutkolk, toen hij aan boord van het poolscheepje wilde gaan, en zou verdronken zijn, als niet een matroos van de «Barentsz" hem was nagesprongen om hem te redden. Met hem ging de laatste van zijn geheele familie ten grave; hij met zijn zoons hadden jarenlang als loods op de Noordzee gediend; een voor een, bij verschillende gelegenheden, hebben allen den dood in de golven gevonden; de oude Duinker overleefde al zijn kinderen om thans een zelfde graf te vinden. «Luitenant E. Simon van der Aa, de kommandant, was een bijzonder bekwaam zeeofficier; jarenlang was hij als leeraar aan het instituut verbondenslechts enkele maanden geleden voltooide hij zijn belangrijk werk in twee deelen over de stuurmanskunst. Hij stond op het punt om kapitein-luitenant te worden en was daartoe met het kommando van de «Adder" belastzijn leeftijd moet ongeveer 32 a 33 jaren zijn geweest; hij was in 4872 officier geworden en had een schoone loopbaan zoowel achter als vóór zich. Aan het ministerie vooral stond hij om zijn stiptheid en kunde zeer hoog aangeschreven. «De officier van gezondheid A. Lofvers was nog slechts acht dagen aan boord en eerst vóór enkele weken te Groningen tot arts gepromoveerd; hij was nog jong, maar zijn studiejaren gaven recht op de beste verwachtingen, die thans mede door de zee zijn uitgewischt. In waarheid uitgewischt, zooals zij alles uitwischt wat onder haar bereik komt, alleen de sporen der tranen niet, die daar worden geschreid door zoovele ouders, broeders, zusters, bloedverwanten en vrienden, die in rouw gedompeld zijn door een ramp, welke misschien had kunnen worden voorzien en voorkomen. »'t Gebeurt meer, dat een monitor een tocht langs de kusten onderneemtvóór eenige dagen nog arriveerde alhier de «Haai" uit zee; maar altijd blijft het een waagstuk, waartoe 't marine-departement nimmer bevel mocht geven, zeker althans niet zonder aan het schip een stoomschip tot geleide mede te geven, teneinde in tijd van nood hulp te verleenen. De bouw dier schepen maakt ze ten eenemale onzeewaardig; slechts 27 palm diepgang hebbende, voorzien van een zeer korte kiel, terwijl de toren twee kanonnen voert, is liet schip topzwaar en kantelt bij de minste korte deining van het water. Hun bouw maakt voorts dat ze zeer moeielijk naar het roer luisteren, daar ze een te groote massa water te verplaatsen hebben om te wenden, zoodat het den stuurman niet mogelijk is het schip met den kop steeds tegen den golfslag in te brengen. De «Adder" heeft ongevoeligheid voor het roer hier in de Koningshaven nog getoond in den winter van 1879/80, toen ze tot ijs-opruiming op de rivieren was gebezigd en niet dan met behulp van kabels, kettingen en trossen omgehaald kon worden. De Amst. Ct. schrijft: «Wonderlijke samenloop van omstandigheden doet zich voor in elk menschenleven. Zoo ook met de bemanning van den monitor «Adder". Eerste en tweede machinist hadden gevraagd op dit schip geplaatst te worden, doch dit werd geweigerd, en zie, thans zijn zij als 't ware van den dood gered. Een ander machinist op de «Adder" geplaatst, ruilt vóór de indienststelling met een zijner kameraden; daardoor is zijn leven ge spaard. Zes matrozen waren onlangs met de «Aruba" uit West-Indië in't Vaderland teruggekeerd, behouden en wel. Hun diensttijd was nog niet verstrekenzij werden voor korten tijd op de «Adder" geplaatst en op den tocht van IJmuiden naar Helievoetsluis ver liezen zij het leven. De officiei' van administratie wist, dat hij over een maand naar Oost-Indië moest ver trekken, maar zou nu nog die maand op de «Adder" dienen, en 't kostte zijn leven. Wij vonden deze feiten te opmerkelijk om ze niet mede te deelen. Zij zijn ernstig genoeg!" Mocht het wrak gevonden worden, dan zal het wellicht door duikers kunnen worden onderzocht en een en ander omtrent de oorzaak van de ramp kunnen worden ontdekt. Naast het vermoeden van onderloopen of van omslaan bestaat nog dat van het springen van een ketel. Redenen voor dit laatste vermoeden zijn, dat uit sommige bijzonderheden van de kleeding van eenige lijken is af te leiden, dat een deel der bemanning reeds te kooi lag, toen de ramp plaats had en dat j sommige lijken beschadigd zijn. De lijken van de mariniers v. O. en M. zijn aan het hoofd beschadigd; van het lijk van den matroos M. was het geheele bovenhoofd weggeslagen. De geruchten, dat de «Adder" nog Donderdag zou zijn gezien, zijn niet bevestigd. Woensdagavond laat is door den heer E. Smit een stakelvuur benoorden het dorp Noordwijk-aan-Zee gezien. Of dit van de «Adder" was is te betwijfelen, daar er meer grond bestaat voor het vermoeden, dat hij halverwege Scheve ningen en Ter Heijden is gebleven en op zijn terugtocht niet benoorden Scheveningen is gekomen. Ingevolge de bevelen van den vice-admiraal R. L. de Haas had de plechtige teraardebestelling van de te Willemsoord aangebrachte lijken van de onderofficieren en verdere schepelingen, behoord hebbende tot de bemanning van den verongelukten monitor «Adder", gisteren plaats. De lijkstoet, onder de leiding van den kapt.-luit. ter zee IC. A. Stakman Bosse, was samengesteld als volgt: 1. tamboers; 2. stafmuziek der marine; 3. een detache ment mariniers, onder bevel van den 2en luit. A. J.

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1882 | | pagina 1