Buitenlandsch Overzicht. Buitenland diging), gelijk die nu geworden is onder de jarenlange werking eencr gebrekkige wetgeving, niets is te hopen tot verbetering. Van een Tweede Kamer, die gelijk uit de feiten blijkt, slechts volmaakte ministers verdragen kan, en die in zich zelve zoo akelig gelijkmatig in pa'rtijen en partijtjes versnipperd is, dat er geen sprake kan zijn van een overwegende krachtige meerderheid, zou een stap tot grondige verandering van de wijze waarop zij zelf samengesteld wordt een daad zijn, van zóóveel energie, wakkerheid, overspanning zouden we haast zeggen, dat het belachelijk is haar daartoe in staat te achten. En de kroon? Wij zien niet in dat in die sfeer de lucht er naar staat om er 't initiatief van te ver wachten om het volk meer politiek leven in te blazen. De kroon heeft op dit oogenbiik van haar standpunt daar ook geen belang bij, meenen wij. Er kan, d. o., geen verandering komen, als er niet meer politiek leven en politieke zin in 't volk komt. Nu heeft het Nederlandsche volk nooit erg aan politieleen zin geleden. Enkele malen in zijn lange geschiedenis heeft het van die vlagen gehad, die aan staatkundig leven konden doen denken, doch zij zijn hoogst zeld zaam geweest. Plaatselijke geest, hoogstens uitgezet tot provincialisme, en verwarring van de kerkelijke zaken met de staatkundige, verder heeft ons volk 't in de politiek nooit gebracht. Er zal dus allereerst noodig zijn dat het volk voor de poliktieke zaken eenigszins wordt opgevoed. Dat de kiesvereenigingen daartoe 't middel konden zijn is reeds lang een illuzie gebleken. Wat kan 't middel dan zijn? Wellicht zou 't algemeen stemrecht indirect tot ver betering van den toestand kunnen leiden. Dan zou evenwel eerst wel een menschengeslacht moeten voor bijgaan om de crisis door te komen, die 't algemeen stemrecht, als 't thans werd ingevoerd zou te weeg brengen. Het komt ons n.l. onvermijdelijk voor, dat het algemeen stemrecht om te beginnen de macht geheel in de handen van enkele kerkelijke leiders zou brengen, daar de niet kerkelijken, ook al gaf men hun 't stemrecht, toch niet op eens met politieken zin bezield zouden worden, als kiezers niet zouden op komen en dus voor nul konden gerekend worden. Later zou dit zich wel redresseeren. Men mag echter vragen of de kool wel zooveel sop waard zou zijn. Volgens de inlichtingen, die het Vad. ontving omtrent de ministriëele crisis schijnt het plan te zijn, dat de heer van Lijnden in het nieuwe kabinet weder de portefeuille voor Buitenlandsche Zaken op zich zal nemen, terwijl dan voor Koloniën en Financiën twee nieuwe mannen zouden komen en de vijf andere Mi nisters zouden aanblijven. De portefeuille van Koloniën is aan mr. Alting Mees, oud-Minister en lid in den Raad van State, aangeboden, die dat aanbod nog in beraad heeft gehouden. Met de portefeuille van Financiën schijnt de heer van Lijnden meer moeielijkheden te hebben; twee fmanciëele specialiteiten, aan wie zij werd aangeboden, hebben bedankt, zoodat nog naar een titutaris voor het Ministerie van Financiën wordt gezocht. De lezer zal opgemerkt hebben dat wij het artikel over de Egyptische zaken nog niet hebben afgemaakt. Dat kon niet, tenzij wij den lezer de vervelende echo van al de dagelijks elkaar te niet doende of weder sprekende telegrammen en krantenartikels wilden op- disschen, en dit wilden we niet, omdat er te weinig licht uit te halen was. Zoodra er nog een paar tipjes van den sluier opgelicht zijn, die de Egyptische zaken sinds eenige weken ja maanden bedekt, hopen we het bedoelde artikel voort te zetten. Intusschen is toch wel al zooveel gebleken, dat wij 't niet mis hadden met de gissing dat de zoogenaamde «nationale" beweging hoegenaamd niets nationaal heeft en dat integendeel alles, als om een spil, draait om de vraag: wie zal zich verrijken met de vruchten van den arbeid der Fellahs: de Regeering van den Khedive en de haar leidende vreemdelingen, die op die wijze aan de renten van het Westersche kapitaal dat in Egyptenaren gestoken is, willen komen, of de machtige bent der ontevreden pacha's met Arabi-pacha aan 't hoofd, die zoo behendig van bestaande ontevredenheid in het leger, n.l. onder de officieren, die meest vreem delingen zijn, heeft gebruik gemaakt om alles in de war te sturen, de Europeanen te doen vermoorden door het gepeupel, de overgeblevenen het land te doen ruimen, den Khedive af te zetten of geheel onder de plak te krijgen, ten einde ten slotte weer, gelijk voor jaren, de exploitatie der gedweeë landbouwende en arbeidende bevolking ten eigen bate te drijven. Weken lang heeft Engeland, dat zeker in de eerste plaats belang heeft bij den staat van zaken aan den Nijl, den tijd gesleten met diplomatiek geleuter, 't Was of het zich niets aantrok van al het vergoten bloed ook zijner eigen kinderen. Het doel van die aarzeling is blijkbaar geweest, den Sultan over te halen om zijn gezag in Egypte te doen handhaven, zoodat de kosten aan geld en menschenlevens, die het herstel van de orde en de onderwerping van Arabi-pacha en diens aanhang zou vorderen, door de Porte zouden gedragen worden. Het is Engelands manier in 't buitenland zooveel mogelijk den duivel door den duivel zelf te laten bestrijden. Maar tegen de verwachting heeft de Porte in deze zaak meer teekenen van leven gegeven dan men van haar meende te kunnen veronderstellen. De zieke man is nog niet dood en bij wijlen geeft hij nog bewijzen van groote slimheid. Het komt met het Turksche regime overeen dat de Porte veel liever een Arabi-pacha de overwinning ziet behalen, dan den Khedive, die onder Europeesche curateele staat. In hoever nu mogelijk een groote Europeesche mo gendheid (Duitschland) daar de hand in heeft en de Porte stijft in de thans gevolgde politiek, n.l. weigering van Turksche interventie in Egypte, durven we niet beslissen; wij denken daar echter het onze van. Een conferentie, een congres of hoe zulk een praat partij oefening in leugen, misleiding en bedrogmag heeten zal tot niets leiden dan tot verlies van tijd. Dat kan niet anders omdat er in plaats van onderling ver trouwen onder de mogendheden een zeer geprononceerd wantrouwen heersoht. Zoo moet Engeland er toe komen een expeditie ge reed te maken, 't zij om werkelijk met de wapens de zaak te beslechten, 't zij om door de vertooning van een dreigenden inval de partij van Arabi-pacha bang te maken of het volk tegen haar op te zetten. Zoo kan alles uitloopen op een inbezitneming van Egypte door de Engelschen op den voet als Tunis door de Fransehen is ingepakt. De herstelde Khedive zou dan de vasal van Engeland worden. Dit zou wel de meest gewenschte en ook voor de Egyptenaren zelf buiten kijf de voordeeligste uitkomst wezen. Want ofschoon de Europeanen zich in Egypte genesteld hebben uit eigenbelang, zoo is het toch ook waar, dat de bevolking daar beter bij gevaren is en veel is vooruitgegaan, sedert het gezag der Egyptische regee ring op vele punten is gekortwiekt. Het groote gevaar dat een ernstige Engelsche in terventie oplevert, is echter niet te ontkennen, n.l. het gevaar voor groote staatkundige verwikkelingen in Europa onder de groote mogendheden. Niet Frank rijk komt hier in de eerste plaats in aanmerking, maar veeleer Duitschland. Zoo de Franschen er op dit oogenbiik langzaam aan toe overgaan zich te wapenen, dit is d. o. veel meer met het oog op den Over-Rhijn- schen buurman, dan op den overzeeschen. Een Fransche expeditie naar Egypte moge voor 't oogenbiik door de oppositie en de onhandelbare radicalen in de Fransche Kamer gebruikt worden als boeman of schrikbeeld om het volk een nieuw groot Tunis, misschien een ander Mexico voor te schilderen, wij kunnen niet inzien dat de Fransche regeering ernstig aan een expeditie naar Egypte denkt. Dat zou een repetitie van den Krim- oorlog worden, de Franschen vechtende voor de En gelsche belangen. Het is ook inderdaad niet meer dan redelijk, dat Engeland alleen de zaak afdoet. Het mag geen kleinig heid zijn, we gelooven niet dat Egypte ernstigen tegenstand zou bieden of kunnen biedende hoofden zouden d. o. al zeer spoedig van 't tooneel verdwijnen, de Khedive met zijn rechterhand, Raghed-pacha, konden weder te Cairo terugkomen en de zaak zou in orde komen. Het Egyptische leger is voor een deel, en het .beste deel, buiten staat in Neder-Egypte dienst te doen, daar het bezig is in Opper-Egypte, waar sinds jaar en dag een zoogenoemd profeet de zaken in de war heeft gestuurd en de heerschappij van Egypte ernstig in gevaar brengt. Hij heeft juist dezer dagen weêr een belangrijk voordeel op de Egyptische troepen behaald. Het is echter ook niet zonder belang bij de be oordeeling van den tegenwoordigen staat van zaken in Egypte het oog te houden op den toestand in Engeland zelf. Daar toch dreigt een crisis en het zou wel eens kunnen gebeuren dat Gladstone het bewind moest neerleggen en een conservatief ministerie aan het hoofd der zaken kwam. Wat dan de Engel sche politiek ten aanzien van Egypte zou zijn, laat zich zoo niet op eens zeggen. Mogelijk dat Gladstone alvorens af te treden nog even Alexandrië laat bom bardeeren en dan was zijn opvolger aan de doorzetting der expeditie gehouden. Rusland schijnt in de tegenwoordige Egyptische zaken geen vinger uit te steken. Geen wonder waarlijkde toestand wordt daar hand over hand slechter. Nadat men lang de schuld van al wat er omging op de Nihilisten heeft geschoven moet thans de Russische regeerende bent zelf erkennen dat er dan toch nihilisme schuilt tot in de hoogste kringen, zelfs onder de familie van den keizer. Zoo is 't trouwens sinds eeuwen in Rusland geweest. De afschuwelijkste moorden en wandaden geschiedden daar altoos onmiddellijk rondom den troon en zelfs daarop. De snoodste intriges hielden doorgaans de hooggeplaatsten veel meer bezig dan de belangen van land en volk. Thans is een volle neef des keizers, een zoon van Grootvorst Constantijn, in een samenzwering betrokken, die in het ministerie van oorlog haar zetel had. De chef van de bureaux aan dat departement, waar de compromitteerende stukken en een geheime drukpers ontdekt zijn, heeft zichzelven recht gedaan, door zich een kogel door het hoofd te jagen. Aan de andere zijde is echter nagenoeg gelijktijdig ook een offer ge vallen, n.l. de befaamde generaal Skobeleff, deDuitschers- vreter. Men vindt in de bladen dat Skobeleff is afgemaakt door een beroerte; maar de groote ijver der officiëele pers om die beroerte en haar uitwerkselen haarfijn te beschrijven, doet wel een weinig vermoeden dat het misschien een kunstberoerte geweest is, verwekt door strychnine of cyancalium. Zoo iets zou niets vreemds zijn in een land waar een keizerin wel eens een keizer heeft laten doodslaan als een hond en waar het kar mozijn van den troon voornamelijk echte bloedkleur is. In alle geval is het verdwijnen van den hoofd- kraaier der partij, die sinds eenigen tijd «alles of niets" speelt, wel een nadrukkelijke waarschuwing voor die partij, en voor den keizer tevens. T3uitscliland. Volgens een bericht in de Preuss. Lehrer Ztg. zou op een vergadering van onderwijzers, die te Memel den 20 Juni werd gehouden, de vraag zijn behandeld «Welke houding mag men van de schoolmeesters bij de hooggaande politieke beweging in onze dagen ver wachten?" De referent betoogde, dat de onderwijzer zich van alle politieke agitatie moest onthouden, doch het moest hem vergund zijn, zijn kiesrecht vrij uit te oefenen. De schoolopziener Schroder zeide daarop, dat de referent zijn werk niet goed had gedaan; de schoolmeester moest als staatsambtenaar zich wel degelijk met de politiek inlaten. Dadelijk verklaarde nu een onderwijzer, dat hij het zoover had gebracht, dat in zijne gemeente niet anders dan conservatief werd gestemd; hij had dit gedaan uit dankbaarheid voor de regeering, die hem een betrekking van 1100 M. had geschonken. Een ander onderwijzer beroemde zich er op, vóór de laatste verkiezingen conservatieve blaadjes te hebben verspreid. Een derde was van oordeel dat de referent veel te ver was gegaan, toen hij gezegd had, dat de onderwijzers wel wisten, wat goed voor hen wasde regeering wist dit veel beter. De kgl. Regiërungs- und Schulrath dr. Siegert uit Koningsberg zeide, dat de regeering zich tot nog toe om de poli tieke opinie der onderwijzers niet had bekommerd, doch na de beide rescripten des konings was dit anders geworden. De onderwijzer was staatsambtenaar en als zoodanig verplicht, de politiek der regeering te ondersteunen. De keizer zelf had het uitdrukkelijk gezegd, «en wat mijn keizer zegt, geloof ik als een evangelie." Wie de regeering aanvalt, valt den keizer aan; wie tegen de regeering oppositie maakt, maakt oppositie tegen den keizer. Spr. zou het zich tot een eer rekenen een onderwijzer ter verantwoording te roepen, die oppositie maakte. Als hij eene andere politieke meening heeft, dan blijve hij op den dag der verkiezing stil thuis. Niemand zou het evenwel aan de regeering kwalijk kunnen nemen, dat zij he^ meest op had met hen, die in haren geest handelen Engeland. De heer J. Keith Grosjean, gedelegeerde bij de com missi e van onderzoek te Alexandrië, [schrijft aan de Times: Als het Egyptische volk kon zeggen, wat het meent zou het verklaren, dat de rechten en vrijheden, die het aan de vreemde mogendheden heeft te danken, thans dagelijks worden geschonden. De belastingen worden opgedreven en de Arabieren weigeren te be talen. De kanalen van de Nijl zijn niet schoon gemaakt, zoodat de overstrooming weinig nut zal doen. Arabi heeft de macht vermeesterd door middel van een muitend leger en een betaald gepeupel. De betere klasse der Arabieren vervloekt hem, niet in het geheim, maar openlijk. Het volk is volstrekt niet gezind het tegenwoordig gouvernement te erkennen. In de Daily-Neius komt Sir Rivers Wilson er tegen op, dat Engeland Arabi zou steunen. Het is verplicht, den Khedive tegen hem te ondersteunen. Zij bewijzen Egypte een slechten dienst, die den welmeenenden, verstandigen Tewfik pacha willen opofferen aan een militairen avonturier, wiens vaderlandsliefde men kan afmeten aan den ondergang, dien hij reeds een menigte zijner landgenooten heeft berokkend. Gemeiigd Buitenlandscli Nieuws. Een klein stadje in Bosnië, Brejedor, is door brand vernield. In twee uren werden 144 huizen, 45 winkels, 107 Turksche bazars en 34 stallen de prooi der vlammen. Te Mantes is overleden Georges Granvill Brown, de zoon van den hertog van Berry. Alvorens met prinses Carolina van Napels te trouwen, had de hertog

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1882 | | pagina 3