ongeval kan zijn geweest; wie weet of de waarheid wel ooit aan 't licht zal komen Het schip kan even goed door stortzeeën overstroomd, volgeloopen en ge zonken, als door het springen der stoomketels verongelukt wezen. Niets is daaromtrent aan 't licht te brengen, wanneer geen toeval nadere bijzonderheden leert kennen. Ook uit IJmuiden wordt gemeld, dat aldaar het lijk is opgevischt van een marinier, die vermoede lijk tot de bemanning der »Adder" heeft behoord. "Van .geen der lijken, die na dat van Duinker zijn gevonden, wordt gemeld, dat het van een zwemgordel was voor zien, wat te meer schijn van grond geeft aan ons vermoeden, dat Duinker slechts uit voorzorg en niet met het oog op een stellig gevaar een dergelijk red dingtoestel heeft omgedaan. Men seinde uit Nieuwediep gisteren namiddag Alhier zijn zooeven aangebracht de lijken van luitenant C. Jonckheer en den matroos J. Reiziger. In den jaszak van luitenant Jonckheer werd de volgende wachtaanteekening gevondendie met potlood was geschreven »Passeeren te '10 uur de piers. Sturen koers «magnetisch Z. W., stuurkompas Z. t. W. J/4 W., «standaard Z. W. */4 W. Koppelen roerstoombeweging «af. Bergen brugtent kleeden sjorren toren; zetten «alles zeevast. Water bij de pomp. Trachten «te G uur te draaien, om IJmuiden te bereiken, doch «het schip weigert herhaaldelijk met schroevensturen «daarop Z. t. O. om minder water over te nemen." Men seint uit Egmond te 2 ure Alhier zijn aangespoeld en in het Rijksmagazijn geborgen 21 zwemgordels, benevens de poot van de peiltoestel. Volgens rapport van onze visschers drijven er goederen, die vermoedelijk van de «Adder" afkomstig zijn, langs de kust. Hier zijn nog geen lijken aangespoeld. Een premie van 100 gulden is uitgeloofd voor de terugbezorging van het lijk van den kommandant." Op de werf van «de Schelde" te Vlissingen is de kiel gelegd van het stoomschip «Batavia", dat gebouwd wordt voor de heeren Wm. Ruijs en Zonen te Rotterdam en bestemd voor de vaart op Indië. Er zal nog zulk een schip gebouwd worden. Van Rotterdam is naar boven vertrokken het Rijn schip «Catho", gebouwd op de werf dei' Ned. Stoomboot- Maatschappij te Rotterdam, voor den heer Mathias Stinnis te Mühlheim a/d Rhur. Het schip gaat 1,90 M. diep en heeft een laadvermogen van 914,000 kilo. De opening van den stoomtram van Bergen op Zoom naar Tholen wordt tegen September a.s. tegemoet gezien. De tegen 15 dezer aangekondigde zwemwedstrijd te Middelburg belooft zeer geanimeerd te zullen wezen. Men verwacht dat het aan nattigheid daarbij niet zal ontbreken. Voor het snelzwemmen, afstand 80 M., hebben zich aangemeld 16 deelnemersvoor het snel zwemmen op den rug, afst. 40 M., 10 mededingers; voor het duiken 8 en voor het fraai zwemmen 11 mededingers. Aan de tobbenvaart, 40 M., ter opluistering, zullen 30 personen deelnemen. Te Rotterdam is op GOjarigen leeftijd overleden de heer mr. N. J. A. C. A. Hoffmann, wethouder en een der steunpilaren van de Rotterdamsche diergaarde. Mr. A. Wm. Jacobson komt in het laatst verschenen nummer van De Ned. Spectator op tegen de uit drukking: «een Israëliet, waar geen bedrog in was", door den heer v. Kerkwijk in de Tweede Kamer onlangs bij zijn lofrede op wijlen mr. Grodefroi ge bezigd. «Ik weet," zegt de heer J. o. a., «het is een bijbeltekst, uit het Évangelie van Johannes tot ons gekomendoch ook bij deze soort van «gevleugeld woord" geldt het «verba valent usu" en men hecht er sedert eeuwen algemeen deze beteekenis aanzie de Joden zijn over het geheel genomen bedriegers, een hunner karakterkenmerken is bedrog; maar daar hadt of hebt gij nu eens een Israëliet, waarin geen bedrog is! inderdaad, er moeten al zeer veel Joden geen bedriegers zijn, zoo dikwerf en talloos hooreh en lezen wij die uitdrukking". Vad. Dat de beruchte socialist dr. Edward Nathan Ganz, die op verzoek onzer Regeering door Engeland, na zijn ernstig verzet, werd uitgeleverd wegens schande lijke oplichterijen, onder de firma Bernhard Wijprecht te Rotterdam gepleegd, geen domme gans was, wisten we. Niet alleen zijn bedrevenheid in een menigte talen, zijn talent als schrijver, maar ook zijn vinding rijkheid als «koopman" bewezen het. Intusschen dachten we, toen hij naar de gevangenis te Rotterdam werd overgebracht, dat hij althans niet zóó slim was geweest om uit de handen der justitie te blijven. Maar wat blijkt nu? Volgens het jongst verschenen Politieblad weet de justitie niet wien ze eigenlijk in handen heeft. Uit de instructie is gebleken dat «Wijprecht" niet is «Ganz" en dat Ganz niet, gelijk hij beweert, te Boston op 2G Dec. '1855 is geboren. Wie hij dan is Daaromtrent vraagt de rechter-commissaris te Rotterdam thans inlichtingen aan ieder die ze geven kan. Wij vernemen, dat de opbrengst van den accijns op het gedistilleerd in de maand Juni weer een aan merkelijke vermindering in vergelijking met de opbrengst in het vorige jaar, vóór de inwerkingtreding dei- drankwet, aanwijst: n.l. 30,916. De veraccijnsde hoeveelheid gedistilleerd is dus 54,238 liters minder. In de eerste vijf maanden van dit jaar was de hoeveelheid veraccijnsd gedistilleerd 231,900 liter minder dan in hetzelfde tijdperk in 1881; in de eerste helft van dit jaar dus is die vermindering 286,138 liter. Vad. .Het bestuur van «De Unie" te Amsterdam zal Zondag onderstaand concept-adres in de bijeenkomst van kiesvereenigingen te Utrecht ter tafel brengen en de verschillende vereenigingen uitnoodigen zich daarbij aan te sluiten. «Aan den Koning. «Sire «De ondergeteekenden, allen burgers van het Konink lijk der Nederlanden en doordrongen van de overtuiging dat zij handelen in het belang van Volk en Staat, rekenen het tot hunnen plicht het volgende eer- biediglijk onder de aandacht van Uwe Majesteit te brengen De geschiedenis van ons land op staatkundig gebied, gedurende de laatste twintig jaren, leert: dat de ministeriën, die elkander gedurende dien tijd zijn opgevolgd, zonder uitzondering te korten tijd aan het bewind zijn geweest, om ingrijpende en noodza kelijke hervormingen tot stand te brengen; dat de opvolgende ministeriën telkenmale het onaf gedane werk hunner voorgangers van nieuws af aan weder opvattende, zonder het tot een goed einde te brengen, een kostbaren tijd deden verloren gaan, zoodat de belangrijkste vraagstukken, zooals de belasting hervorming, het kiesrecht enz. onopgelost zijn gebleven, tot groot gevaar en schade voor het landen dat de meerderheid der Tweede Kamer, verdeeld als zij is waar het aankomt op de beslissing over belangrijke vraagstukken, wel in staat schijnt te zijn die de dokter mij over 't hoofd had getrokken, netjes neerzetten. Nu, wat zou ik nu doen? Verroeren kon ik mij niet; ik blaas dus naar 'tgedierte; ik blaas, tot ik geen adem meer heb, maar, larie! allemaal larie! Het beest zet zich eindelijk juist op mijn kalen kop want, Karei, de pruik zet ik altijd af om ze te sparen - en nu komt de gansche zwerm, en zwenkt op mijn gezicht aan. Nu, dat was niet te harden. Ik wentel me het bed uit. Paf! val ik op den grond, en rol me nu uit de wollen deken en uit de natte lakens tot aan de deur, en al dat ellendige bijengebroed me achterna! en zóó spring ik nu de deur uit, en zóó sla ik me, met de mij ver volgende bijen rond, als blind en dol, en zóó schreeuw ik om hulp. De Hemel zij geloofd en gedankt de existent van den waterdokter trok me aan, en bracht me in een ander lokaal, en van daar in de noodige kleeding, zoodat ik na een rust van eenige uren naar beneden in de eetkamer kon gaan, wat zij een salong noemen, dat wil zeggen met een lialfhonderd bijenangels in mijn lijf. Ik begin met de heeren te spreken, en zij lachen met elkander. Waarom lachen ze, Karei? Gij weet het niet, en ik weet het ook niet. Ik wend mij alzoo tot eene van de dames en spreek haar vriendschappelijk aan over het weder; toen wordt zij rood. Waarom wordt ze bij het praten over 't weer rood? Dat weet ik niet, en gij weet het ook niet, Karei! Ik wend mij tot eene, die een zangeres was, en verzoek haar vriendelijk het fraaie lied nog eens te zingen, dat ze alle avonden gezongen had. Wat doet zij, Karei? Zij draait mij den rug toe. «En als ik mij daarop nu zoo in mijn bijzondere gedachten verdiep, komt de waterdokter bij mij, en zegt heel beleefd: «Heer entspekter, neem 't mij niet kwalijk, ge zijt dezen middag wat al te veel in 'toog geloopen." «Hoezoo?" vroeg ik. «Ja, zegt hij, «zooals gij de deur uitgesprongen zijt, is juist de freule Von Hinkefuss over den korydon gegaan, en die heeft het in diep geheim aan de anderen verteld." «En om die reden", zeg ik, «wilt gij mij het natuur lijke medelijden onttrekken? Om die reden willen de heeren lachen, en de dames mij hare bevallige ruggen laten aanzien? Neen! daarvoor ben ik niet hier! Wanneer freule Von Hinkefuss mij aldus, met een halfhonderd bijenangels in het lichaam was tegen gekomen, dan zou ik mij iederen morgen in alle bescheidenheid naar hare gezondheid geïnformeerd hebben. - Maar laat ze hun gang gaan. - Menschelijk gevoel kan niemand op de kermis koopen. Maar het leven van ministeriën te verkorten, maar niet bij machte om doortastende hervormingen tot stand te brengen. Adressanten zijn overtuigd dat de oorzaak hiervan moet gezocht worden in de wijze, waarop de Tweede Kamer wordt samengesteld. Daar de kiesbevoegdheid alleen wordt toegekend aan hen, die een zekere som in de directe belastingen betalen, dus aan de meergegoeden, en van dit betrek kelijk kleine getal kiezers de meesten zich van stem ming onthouden, zoo is de Tweede Kamer samengesteld uit vertegenwoordigers van een zeer klein gedeelte der natie. De Tweede Kamer kan alzoo niet geacht worden te zijn de uitdrukking van den wil van het geheele Nederlandsche volk noch zelfs van de meerderheid daarvan De census mag niet langer de maatstaf zijn ter beoordeeling van de ontwikkeling der burgers, sedert de middelen, om kennis te verkrijgen, niet meer uit sluitend onder het bereik liggen van de gegoeden. Adressanten zijn van meening dat de mindergegoeden zoowel als de meergegoeden gelijk belang hebben bij een goede Regeering en een gezonden maatschappe- lyken en staatkundigen toestand. De census, voorgeschreven in art. 76 der Grondwet en in de artikelen, die daarmede onmiddellijk samen hangen, is een beletsel om te geraken tot de hervor mingen, die adressanten zouden wenschen. Wel tellen ^ij de bezwaren niet licht, die eener grondwetsherziening in den weg staan, maar zij achten die niet onoverkomelijk. Daarom wenden zij zich tot Uwe Majesteit met eer biedig verzoek, dat het haar moge behagen, alle zoodanige maatregelen te nemen als noodig zullen zijn om, zoo spoedig mogelijk, die beperkende bepalingen uit de genoemde artikelen der Grondwet te doen verdwijnen en de regeling van het kiesrecht te doen brengen onder de bevoegdheid van den gewonen wetgever. Hetwelk doende, enz." Is dit een teeken van staatkundig leven in het volk? Als men het zonder schromelijke overdrijving daarvoor mocht houden, dan zouden wij het een ver blijdend teeken achten en gaarne opwekken om mede te gaan met de adressanten. Wij zien echter niet in dat een adres aan den koning door enkele personen ingezonden in deze iets kan baten. Er behoeft, d. o., niet meer over geredeneerd te worden, dat het census-stelsel, gelijk dat bij ons te lande werkt, niet deugt. Door aan een beetje van het in eigendom bezeten kapitaal, en verder aan een groot deel van het in huur of op crediet in gebruik zijnde kapitaal (patent) bij uitsluiting staatkundige rechten toe te kennen, wordt een overgroot deel der natie buitengesloten en van het uitoefenen van politieke rechten verstoken. Door eenige geslachten heen gewent het volk zich daaraan en als 't maar rustig toegaat in 't land, kan het 't meerendeel der door den census onmondig ge- houdenen niet schelen hoe 't in den Haag gaat. Zelfs een groot deel der kiezers kan dit zeer weinig schelen, en wij voor ons meenen dat als de orthodoxe dominés en de pastoors en kapelaans er zich niet mede be moeiden, bij de verkiezingen geen tien percent van de zoogenaamde kiezers zouden opkomen. Immers van de door hun patent tot kiezer gestempelde neringdoenden kan 't de meerderheid volstrekt niet schelen, wie er zooals 't heet't district vertegenwoordigen. Lokte en dreef men de lui niet ter stembus, ze gingen er niet heen. Dit geldt voor alle partijen. Wij vermeten ons niet een plan te kunnen aan geven, om den ongetwijfeld ziekelijken toestand te ver beteren, doch we houden het wel voor uitgemaakt, dat van de Regeering (de Kroon en de Vertegenwoor- dokter! kom nu, en haal mij die bijenangels uit het lijf!" «Zie, Karei, dat kon hij niet." «Wat", zeg ik, «kunt gij niet eens een bijenangel uit de huid halen?" «Neen", zegt hij, «ik zou 'twel kunnen, maar ik mag niet, want dat zijn operamenten, zooals ze voor een chirurgius passen, en daartoe ben ik niet van de Mekklenburgsche regeering gequalifikazeerd." - «Wat", geef ik ten antwoord, «gij wilt mij de jicht uit mijn gebeente kureeren, en moogt mij, volgens de wet, niet eens een bijenangel uit de huid halen? gij moogt u niet eens met de huid van een uitwendigen mensch bezighouden en wilt mij mijn geheimzinnig inwendige met uw sakkermentsche water uitspoelen? Ik bedank je!" En zie, Karei, van dit oogenblik af aan had ik het vertrouwen in den heelen waterdokter verloren, en zonder vertrouwen kunnen zij niets uitrichten, dat zeggen zij zelf tegen iedereen, die aankomt. Ik reisde dus dadelijk weg, en heb mij de angels dooi den ouden chirurgius Metz in Rahnstadt laten uit halen. En hiermede eindigt mijn geschiedenis in de waterkunstmaar goed is ze tochde mensch krijgt een heel ander geloof, en al verdrijft ze het vervloekte podagra ook niet, men krijgt er toch een begrip van wat de menschelijke creatuur al kan uithouden.

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1882 | | pagina 2