ZIE8IKZEESCHE COURANT. voor liet arrondis- seinent Zierikzee. 1882. No. 53. Woensdag* 12 Juli. 85ste jaarg-ang. NIEUWS- en ADVERTENTIE-BLAD Feuilleton. Fritz Reuter over een badkuur. Deze Courant verschijnt DINSDAG- en VRIJDAG-AVOND uitgezonderd op FEESTDAGEN. Prijs per drie maanden f 1,Franco per post 1 Afzonderlijke nommers 5 cent, met Bijblad 10 cent. PRIJS DER ADVERTENTIEN: Per gewone regel 10 cent. Huwelijks-, Geboorte- en Doodberichten van 16 regels 60 cent. Dienstaanbiedingen van '1-5 regels, mits contant betaald, 52 ct. Alle stukken, de redactie betreffende, gelieve men uiterlijk een dag* voor de uitgave in te zenden aan den uitgever H. E A KEY MAN Binnenland. Zierikzee, 9 Juli 1882. Door den Reddingsschokker »Zierikzee" werd heden middag alhier ter reede gebracht het Spaansch 3/m. Schoonerschip «Socorro", kapt. A. Nevares, van Londen in ballast naar Antwerpen bestemd. Genoemd schip lag in het Westgat ten anker zonder loods aan boord en werd door den gezagvoerder der Reddingsschokker aangenomen het schip alhier binnen te loodsen om verder de reis voort te zetten. Programma van het 3e Zomer-Concert in Parklust, op Vrijdag 14 Juli a.s., 's avonds 8 uur precies. 1. Volontair-Marsch, Kom; 2. Ouverture, van Her- zeéle; 3. Fantaisie-Polonaise, Baudonck; 4. Nocturni. Abschied vom Vaterhaus, Kiesler; 5. Souvenir de campine, Krein; 6. Bienvenu. Pas redouble, Jack; 7. Fantaisie. Fleurs des bois, v. Perck; 8. Divertisse ment champêtre, Krein9. Humoristisches Potpourri, Réiseik. Zondagmorgen verspreidde zich hier de treurige mare dat de rammonitor «Adder" verleden Woensdag, op den tocht van IJmuiden naar Hellevoetsluis, in de Noordzee moet vergaan zijn, daar voorwerpen van dat schip afkomstig, alsmede het lijk van den loods Duinker op de kust bij Egmond zijn aangespoeld. Te meer trof velen dat bericht, daar onder de bemanning van de «Adder" zich ook twee onzer stadgenooten bevinden, n.l. een machinist en een matroos. De état-major van de «Adder" bestond uit luit. ter zee le kl. E. Simon van der Aa, kommandantluit. ter zee 2e kl. M. Smits le off., luits. ter zee 2e kl. G. Borel, G. Jonckheer, E. v. Voorthuisen, offic. van gez. 2e kl. A. Loffers, off. van administr. 2e kl. "W. F. Klompé. Het personeel der machinekamer bestond uit: mach. le kl. J. C. Baartmans, van 't vaste corps; mach. 2e kl. J. Dalmeijerid. J. P. Holst; mach.-leerl. le kl. H. G. Meuldijk, W. C. Harinck, P. J. Bridge en L. Overstrijd. De verdere bemanning van de «Adder" bestond uit M. v. d. Werf, schipper; J. H. F. van Balkum, boot- mansmaat; F. G. Schultze, 2e stuurman; H. Scholtz, konstabel, vaste corpsG. H. Hirs, 2e timmerman D. van Brederode, botteliersmaatJ. C. Lintvelt, 2e schrijver; C. R. Seeger, hofmeester; L. van Rijs wijk, kok; J. F. A. v. d. Hust, koksmaat; J. C. E. Meijer, schoenmaker; 11. D. Jansen, matroos le kl. J. D. Davids, L. Kremer, matr. 2e kl.J. de Maat, J. Reiziger, H. Roelker, J. Jutte, C. L. Theewis, P. J. J. L. de Ruijter, K. Patijn, A. W. A. van Driel, matr. 3e kl.P. v. d. Yelde, H. Modderman, C. Buyssen, lichtmatrozen; J. van Rijsbergen, F. Ham, K. F. Bouquet, G. Wagenaar, J. Ridmeester, C. L. Beversluis, J. van den Berg, J. Th. van der Sprong, milicienvuurstokersJ. J. Christianie, J. Hanenberg, vuurstoker le en 2e kl.J. G. J. v. d. Berg, korp. der mariniers; H. D. van der Pluijm, tamboer 3e kl. L. Jacobs, W. Ackerman, mar. le kl.J. Smeding, mar. 2e kl.; II. v. Bronswijk, H. Riemers, J. B. Merk, J. Lennings, F. J. Michels, J. W. Caspers, J. Schieveen, P. Jager, G. A. van Oerlee, mar. 3e kl. De bemanning, den état-major medegerekend, telde ruim 80 koppen. Aan het strand te Egmond zijn aangespoeld eenige zwemgordels. Öok moet een sloep van de «Adder" zijn aangespoeld. Uit Hellevoetsluis is een stoomsloep afgezonden om naar de «Adder" te zoeken, terwijl met hetzelfde doei uit Nieuwediep de stoombooten «Frans Naerebout" en «Hercules" in zee gegaan zijn. Men vermoedt dat de «Adder", die evenals de meeste der moderne oorlogs- machines een onzeewaardig 'schip is, door een bui is overvallen, door zeeën overstelpt en niet meer boven gekomen is. Het zou ook kunnen zijn dat de ketel gesprongen is en daardoor het schip zoo beschadigd, dat het snel is gezonken. Er schijnt in elk geval geen tijd geweest te zijn om het op strand te zetten. De stoomsloep van Hellevoetsluis is teruggekeerd zonder een spoor van het schip gevonden te hebben. Vletterlieden, die buitengaats de «Hercules" ont moetten, hadden in zee een reddingsboei van de «Adder" opgevischt. Benoorden IJmuiden is het lijk van een marinier aangespoeld. De «Adder" is Woensdag van IJmuiden uitgegaan en had dien dag reeds Hellevoetsluis kunnen bereiken zoo er geen ongelukken gebeurd waren. Woensdagavond heeft men het schip vóór Scheve- ningen gezien, doch na dat oogenblik heeft men niets meer omtrent het schip of zijn bemanning vernomen, tot Zaterdag, toen het lijk van Duinker werd opge vischt, dat van een zwemgordel van de «Adder" was voorzien. Was de man overboord geslagen en alléén het slachtoffer van een noodlottig toeval geworden? Een oogenblik kon men nog hopen, dat slechts één menschenleven te betreuren zou zijn, maar de levendige bezorgdheid, die dadelijk aan 't Marine-departement heerschte, deed aanstonds vreezen, dat men hier aan meer dan aan een noodlottig toeval denken moest en de particuliere berichten bevestigen het treurig ver moeden, dat van het schip en zijn bemanning niet veel meer vernomen zal worden. Men seinde namelijk uit Nieuwediep: Met zekerheid zijn nog wel geen bijzonderheden omtrent de «Adder" mede te deelen, maar reeds zijn hier aangebracht de lijken van den machinist Dal- meyer, den konstabel Scholtz, den milicien-vuurstoker Wagenaar, den matroos 2e klasse Kremer, den matroos 3e klasse Theewis, den lichtmatroos Buyssen, den marinier 3e klasse Caspers, allen behoord hebbende tot de bemanning der «Adder". Premiën zijn uitgeloofd voor het vinden van lijken. De sleepbooten «Hercules" en «Amsterdam", de ramtorenschepen «Schorpioen" en «Buffel", benevens de «Frans Naerebout", zijn uitgezonden en kruisen langs de kust en de Texelsche stroomen. De «Adder" is het laatst gezien door een naar IJmuiden bestemd schip, Woensdagavond te zes uur nabij Scheveningen, gaande in zuidoostelijke richting. Uit Noordwijk seint men verder: «Ter hoogte van ons dorp kruisten gisteren twee stoomschepen, waarschijnlijk de «Herkules" en de «Naerebout". Bijzonderheden zijn tot op dit oogenblik nog niet bekend". Te Egmond spoelden voorts nog een twintigtal zwemgordels aan, die waarschijnlijk van de «Adder" afkomstig zijnook een mahoniehouten gedraaide poot van een peiltoestel voor een kompas en eenig los houtwerk. Uit de omstandigheid dat de loods Duinker een zwemgordel omhad, meent men te moeten opmaken, dat de opvarenden beproefd hebben zich door zwemmen te redden, zoodra het schip in nood verkeerde. Heel zeker is dat vermoeden echter niet, daar het meermalen voorkomt, dat loodsen, die aan boord van :t schip steeds de gevaarlijkste plaatsen in nemen, zich van een zwemgordel voorzien, zoodra de zee wat omstuimiger begint te worden, daar zij her haaldelijk blootstaan aan de kans om door een stort zee overboord geslagen te worden. Ook zou men wel beproefd hebben wanneer 't gevaar zich lang van te voren deed bemerken, het schip met kracht op strand te zetten, teneinde de opvarenden te redden en dit schijnt niet geschied. Men kan zich in gissingen blijven verdiepen, wat de oorzaak van het treurig Als ge weten wilt, Lezer, die er mogelijk op dit oogenblik aan denkt naar de eene of andere badplaats te gaan, ten einde een «kuur" te beproeven om daar door alle kuren van ziekten en kwalen uit uw lichaam te drijven, hoe de geestige schrijver der droge kruiden en van zooveel andere geniale pennevruchten, over die badkuren dacht, luister dan maar hoe hij vertelt hoe zijn held Brasig van zijn badkuur kwam. «Gij denkt, Karei, frissche lucht is frissche lucht; 't lijkt er niet naaren gij denkt, 't water uit je pomp is water; verbeeld het je maar niet! Zie! de frissche lucht deelt zich in drie deelen: in de zure stof, in de stinkstof en in het zwarte koolzuur en het water in je pomp deelt zich in twee deelen: in de zure stof en in de waterige stof. Op water en op lucht is nu de heele waterkunst gebouwd. En zie nu eens Karei, hoe wijs de natuur dat ingericht heeft: de menschelijke natuur, als ze in de frissche lucht gaat, neemt door de gewone, gebruikelijke lucht pijp het zwarte koolzuur en de stinkstof in zich op, die zij beide niet verdragen kan; en dan komt nu de waterkunst, en ruimt je deze beide afschuwelijke uitdampingen uit den weg, doordien de zuurstof van je pompwater het zwarte koolzuur vastmaakt, en de waterige stof je de stinkstof met zweeten uit het lichaam drijft. Begrijp je me, Karei?" «Neen", antwoordde Hawermann, en lachte recht hartelijk, «dat kunt gij niet verlangen." «Lach niet over een zaak, Karei! die gij niet verstaat." »Nu", ging Brasig voort, «de stinkstof wordt dan uitgedreven, maar waar blijft het vastgemaakte zwarte koolzuur? Zie, dat is het punt, en verder ben ik in de waterwetenschappen niet gekomen; en geloof je wel, dat dominé Behrens er iets van weet? Ik heb het hem gisteren gevraagd, en die weet er volstrekt niets van. En gij zult zien, Kavel, dat zwarte koolzuur zit nog in mijn lijf, en daarvan zal ik het vervloekte podagra toch weer krijgen." «Maar, Zacharias, waarom zijt ge daar dan niet een beetje langer gebleven om je behoorlijk te laten uitkureeren? «Karei", antwoordde Brasig, en hij sloeg de oogen neder en nam een zeer bedrukt voorkomen aan, «het ging niet! Er is mij daar iets gepasseerd. Karei", zeide hij, Hawermann vrij in de oogen ziende, «gij kent mij van jongs af; hebt gij ooit van uw leven oneerbiedige manieren jegens de vrouwen in mij bespeurd?" «Neen, Brasig, dat getuigenis kan ik je geven." «Welnu, en toch! Denk eens, hoe 't mij gegaan is. Dezen Yïijdag vóór acht dagen krijg ik. weer zoo'n entfaam gejengel in de groote teenen, want in de uiterste einden begint het altijd en de waterdokter zegt: «Heer entspekter", zegt hij, «wij moeten u een extra inwikkeling cipoplexeeren" Nu, dat geschiedt; hij wikkelt mij zelf in, en zoo stijf, dat ik nauwelijks adem kan halendaarbij zegt hij, dat lucht minder noodig voor mij is dan water, en hij wil zelfs het venster toemaken. «Neen", zeg ik, «zooveel versta ik er toch langzamerhand ook van: frissche lucht moet er wezen; laat het venster open", en hij doet het, en gaat heen. Nu lig ik dan in mijn benauwden toestand al zachtkens neer, en denk ook verder aan niets kwaadsdaar komt op eens zoo'n gebrom en gegons om mij henen; en toen ik goed opkijk, vliegt een heele bijenzwerm het venster in, en de bijenkoningin voorop. «Ja, met de bijenkoningin voorop, want die ken ik, Karei; je weet, ik ben bijenhouder; ik ben eens in Zittelwitz met den schoolmeester te zamen in 't voorjaar met 57 bijenkorven 't veld ingetrokken, en deze koningin wil zich nu in mijn wollen deken,

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1882 | | pagina 1