HUISARBEID. omslag verleend aan de volgende personenJ. Stout- jesdijk voor f i ,865A. W. B. van Altena voor f 11,20; P. C. L. Svvaan voor f 56,J. R. M. G. J van Voss voor f 3,73sVV. Viergever voor f 1,8G5; j Wed. Br. P. J. Andreae voor f 40,835. De lieer Moens heeft ondertnsschen de vergadering verlaten. De Voorzitter deelt, mede, dat JBurgem. en Weth. hebben beproefd de aanbesteding van liet verdiepen van een gedeelte der haven ten westen der Steen bakkerij, doch dat zij het werk niet hebben gegund. Voor kennisgeving aangenomen. Bij monde van den heer Houwer wordt namens de daartoe benoemde Commissie verslag uitgebracht van haar onderzoek omtrent de rekening van den straat weg tusschen Zierikzee en Brouwershaven over 1881. Overeenkomstig het advies wordt zij goedgekeurd in ontvang opf 2731,51 in uitgaaf op2258,10 met een goed slot van f 473,41 Zullende zij verder aan het gemeentebestuur van Brouwershaven ter goedkeuring worden toegezonden. De Voorzitter stelt voor, het onlangs genomen besluit tot uitgifte van grond in erfpacht aan den heer J. P, Kooman in zoover te wijzigen, dat de uitgifte geschiedt tot 1901, waardoor zij tegelijk zal ophouden met die van den overigen aangrenzenden grond, dien de verzoeker van de gemeente in erpacht heeft. De belanghebbende hieromtrent gehoord, is met deze regeling tevreden. Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt het voorstel aangenomen. De Voorzitter doet omvraag. De heer Zuurdeeg vraagt, of een door hem en den heer Goemans ingediend verzoekschrift om eene tweede vroedvrouw te benoemen, nog niet in behandeling kan komen, omdat er urgentie bestaat, daar de ver loskundige, die zij op het oog hebben, eene aanbieding uit eene andere gemeente heeft ontvangen. De Voorzitter deelt mede, dat dit verzoek, gisteren ingekomen, eerst nog door Burgem. en Weth. moet overwogen worden en later dient te worden behandeld. De vergadering wordt daarna door den Voorzitter gesloten. Benoemingen, Besluiten, enz. Z. M. heeft den luit. gen. N. Mac Leod benoemd tot grootkruis der orde van den Gouden Leeuw van Nassau met de zwaarden. ten koste der Ieren verrijkt zijn met uitgestrekte grondbezittingen in het Zuiden des eilands, doch hij wordt als een eerlijk, rechtschapen en goedwillig man geroemd, die de verzoenende politiek wilde dienen en daarvoor naar Ierland was gekomen. De moord schijnt zelfs de home-rulers en de land- liga met afschuw te vervullen en hij is voor hen ook veel meer kwaad dan nut. Vrij algemeen stelt men in Engeland de Ieren als zoodanig niet verantwoordelijk voor bet gebeurdemen schrijft het toe aan de on verzoen lijken, die in de Amerikaansche dynamietpartij hun vreeselijk orgaan bezitten, doch wie het misschien veel meer om eigen belang dan om de vrijheid en de welvaart van Ierland te doen is. Ook de katholieke geestelijkheid zal op aanschrijving van den paus haar leedwezen over 't gebeurde uit spreken in de betuiging, dat de Iersche katholieken aan de zaak onschuldig, ja er niet toe in staat zijn. Ondertusschen zijn alle Ieren katholiek, ook al de daders van de lange reeks agrarische moorden en andere misdrijven. Lord Spencer zal niet aftreden als onderkoning van Ierland. Eerst had For ster verklaard dat hij zijn pas aan Cavendish ingeruimden post weder wilde aan vaarden als een daad van vaderlandsliefde en plicht. Later is een ander opvolger van den vermoorden staatssecre taris benoemd, n.l. Sir Trevelayn, die deze benoeming heeft aangenomen. Dat is een daad van moedwant wie zegt dat niet ook zijn leven in gevaar is zoodra hij den Ierschen grond betreedt. Men beklaagt Gladstone dat hij zulke ruwe scherpe steenen op zijn weg vindt, en waarlijk de grijze staats man is wel te beklagen. En met hem geheel Engeland, al kan men ook zeggen dat de Engelschen Ierland veroverende, en het allengs makende tot hetgeen het thans is, zichzelven een oordeel op den hals gehaald hebben, dat vroeg of laat vervuld moet worden. Kerk- en ^clioolnieuws. Op een drietal van predikanten (vacature Vinke) te Amsterdam komt o. a. voor ds. N. A. de Gaay Fort man te Vlissingen. Op het twaalftal te Heerenveen komt o. a. voor ds. L. G. v. d. Broek te Ouwerkerk. Beroepen bij de Chr. Ger. Gem. te Sleeswijk ds. Los te Colijnsplaat. brief, die van het 3e lid af speciaal over dat reglement handelt) wat het reglement van politie betreft. Ik geloof van ja, en ben van meening, dat men niet had behoeven te difficulteeren om zich nog eenmaal bij die geldigverklaring neder te leggen, evengoed als men het vijf jaren geleden deed. Zij heeft plaats gehad, zooals de wet het wil, bij eene verordening, die om mij wederom evenals Ged. St. tot het politie-reglement te bepalen den titel der geldende politie-verordening vermeldt. Sinds de jongste herziening, van 1877, is die verordening door den Raad maar ten aan zien van een paar punten afgeschaft en daaromtrent is het bepaalde bij het 2e lid van art. 178 der gemeentewet nageleefd. "Wat nu aangaat de bepalingen in dat reglement, welke onderwerpen betreffen waarin reeds vóór of na 1877 werd voorzien bij besluit, reglement of wet, die houden van rechtswege op te gelden ingevolge art. 151 der Gemeente wet en ik geef volstrekt niet toe, dat het bepaald noodig is om in het vijfjaarlijkseh besluit van geldigverklaring der verordening (de wet spreekt in al. 1 niet van geldig verklaring van sommige bepalingen van een verordening, maar van de verordening in haar geheel) met zoo vele woorden nog eens te recapituleeren al die bepalingen, welke luidens art. 151 Gemeentewet reeds van rechtswege ophielden te gelden. Ons besluit zou op grond van art. '178 al. 2 niet aan de wet beantwoorden, als het een of meer van de alsnog geldende bepalingen van het politie-reglement niet ver meldde, maar de vermelding, casu quo van ipso jure vervallen bepalingen, kan dit besluit nimmer vitieeren. Bepaald noodigik herhaal het, is de suppressie dier bepalingen niet. Ilc zeg noodig voor de wettigheid van het besluit van geldigverklaring, dat niets anders beoogt dan een maat regel van orde om te voorkomen, zooais de Regeering in hare memorie van toelichting te kennen gaf, dat »aan de «plaatselijke verordeningen, zaken betreffende van een gering «plaatselijk belang, van den beginne af aan wellicht niet «of nauwelijks bekend geweest, in onbruik geraken en »vergeten worden." Aan die bedoeling en aan de letter der wet is ongetwij feld voldaan bij ons door Ged. St. gewraakt besluit van geldigverklaring, dat bovendien, en dit worde vooral niet uit het oog verloren, niet losgemaakt kan en mag worden van het vorige, dat van 1877. Nu spreekt het wel van zelf, ik zal de laatste zijn om het te betwisten, dat het in gewone omstandigheden wel nuttig en wenschelijk is en als 't meest beantwoordende aan de ratio legis, wanneer men bij de periodieke geldig verklaring ook elke verordening geheel herziet en zorgvuldig daaruit alles tracht te verwijderen wat intussclien van rechtswege ophield te gelden, of wat door nader onderzoek of door ondervinding is gebleken verkeerd te zijn en der halve die gelegenheid benut voor eene algelieele schifting en zuivering. Maar noodzakelijk is het naar mijn beseheiden meening niet. En daarom moet hier, wat in abstracto nuttig is en gewenscht, in concreto wijken voor een ander belang, zwaarder wegend en verder reikend, bevordering van de deugdelijkheid en eenheid der herziening. Op grond van een en ander geloof ik inderdaad, dat Ged. St. geenszins aan hun plicht te kort doen als zij de zaak in statu quo laten. Men vergete toch niet dat van de 37 aanmerkingen, die zij thans maken op diverse artt. van het politie-reglement, 31 met evenveel recht of onrecht reeds in 1877 waren te maken. Toen zijn de fouten, waarover nu zooveel opschudding gemaakt wordt, óf niet opgemerkt, óf geduld en daarom zoek ik vruchteloos naar hun drijfveren om ons en onze arme verordeningen zoo toornig in den ban te doen. Zijn zij daarentegen eene andere zienswijze toegedaan, aan hen dan om datgene te doen wat zij zich ten plicht stellen. Ofschoon een dienaar van elk wel gevestigd gezag, zal ik voor mij tegen iedere onbehoorlijke gezagsaanmatiging of afkeurenswaardige gezagsuitoefening immer mij blijven verzetten. Met volkomen gerustheid zal ik derhalve het besluit voteeren. Nadat de heer Moolenburgh nog had verklaard, dat hij zich volkomen vereenigt met het gesprokene van den heer van Manen, worden met algemeenc stemmen aangenomen de voorstellen van Burgem. en Weth. 1°. om een besluit te nemen zooals dit door de Commissie voor de strafverordeningen ter overweging is aangeboden en hiervoren is vermeld; 2Ü, dit besluit en een afschrift van den brief van evengenoemde Commissie aan de Ged. St. toe te zenden 3°. in plaats van het raadsbesluit van 20 Dec. 1881 een nieuw besluit te nemen en daarbij de gewijzigde slotalinea van art. 107 van het algemeen politie-reglement te doen vervallen. Op verzoek van den heer Moensdie van meening is, dat nog in deze vergadering rapport zou kunnen worden uitgebracht omtrent het voorstel van Burgem. en Weth. tot wijziging der gemeentebegrooting voor 1882, benoemt de Voorzitter tot lid der Commissie van onderzoek, de heer W. A. Ochtman en zulks in de plaats van den heer van Kinschot, die in de ver gadering niet tegenwoordig is. De vergadering wordt daarop geschorst. Heropend zijnde, brengt de heer Moens namens de Commissie verslag uit over het voorstel tot wijziging dei- gemeentebegrooting, strekkende tot goedkeuring. Dienovereenkomstig wordt besloten. De gewijzigde begrooting bedraagt in ontvang en uitgaaf f 437557.32*. De heer Moolenburgh was bij de heropening der vergadering niet meer tegenwoordig. Op voorstel van Burgem. en Weth. wordt wegens vertrek uit de gemeente afschrijving van hoofdelijken Z. M. heeft benoemd tot ridder-grootkruis der orde van den Nederlandschen Leeuw Prins Hertog van Teek, Prins Christiaan van Sleeswijk-IIolstein en den hertog van Edinburg. De eerste is een bloedverwant van koningin Victoria, de tweede haar schoonzoon, de derde een barer zonen. Z. M. de Koning-Groothertog heeft benoemd tot Grootkruis der orde van de Eikenkroon den erfprins van Bentheim-Steinfurt, broeder der Koningin Emma. Z. M. heeft eervol ontslag verleend aan mr. C. Lucasse als 2e luit. der dienstd. schutterij te Middel burg, en benoemd als zoodanig H. Snijders. Jhr. N. A. Steengracht van Moyland (een Neder lander doch nabij Kleef woonachtig) is door Z. M. den keizer van Duitschland benoemd tot ridder 3e klasse der Duitsche orde van de Kroon en door den hertog van Saksen tot ridder der Ernestinische orde, een en ander voor zijn bemoeiingen met de verleden jaar te Kleef gehouden jachttentoonstelling. De heer P. L. de Bruijne, vice-consul van Groot- Brittannië te Vlissingen, is benoemd tot ridder der orde van verdiensten van Waldeck en Pyrmont. Buitenland Groot-lBrittannië. De nadere bijzonderheden omtrent den dubbelen moord Zaterdag-avond te Dublin gepleegd, zijn zoo sober, dat ze haast geen vermelding verdienen. De ongewone stoutheid, met welke de daad is gepleegd te midden van een menigte wandelaars, onder de oogen van den onderkoning van Ierland zelf, bij klaar dag, is ook oorzaak dat men er betrekkelijk weinig van weet. Één persoon, zekere Charles Moor of Moore, is gearresteerd als verdacht van in het komplot te zijn geweest, doch hij is later weer losgelaten. Hij moet een Amerikaansch Ier zijn en volgens zijn zeggen pas daags te voren uit Amerika te Dublin aangekomen. Ook Lord Cavendish en de heer Burke waren pas te Dublin. Zij waren denzelden Zaterdag aangekomen dat zij vermoord werden. Lord Cavendish was een zoon van den hertog van Devonshire, een der Engelsche edelen, wier voorouders Beroepen te Oude-Nieuorp (cl. Alkmaar) ds. A. J. van Riet te Serooskerke in Schouwen. Te Zwolle is op 67jarigen leeftijd overleden dr. Jacob Frankel, opper-rabbijn in 't ressort Zwolle. Hij was Duitscher van geboorte, en een zeer ontwikkeld en geleerd man, die om zijn verdraagzamen aard en godsdienstigen geest algemeen geacht en geëerd was. Benoemd tot onderwijzer aan de openb, school voor minvermogenden alhier de heer P. v. cl. Velde, vroeger kweekeling aan die schooltot onderwijzer aan de openb. school te Dreischor de heer C. J. Barentsen, van Colijnsplaat; tot onderwijzeressen in de hand werken aan de openb. scholen te Biervliet mej. Crina Baart en C. van de Sande te Biervliet. ADVERTENTIEN. jjf Heden overleed te Dirksland in den ouderdom van ruiim 70 jaren Mevrouw JOHANNA GROESBEEK Weduwe den Heer Benjamin IIijpolite van de Wall. Brouwershaven, J. DE KATER Jz. 2 Mei 1882. Executeur Testementair. Eenige en algemeene kennisgeving Zondag 14 dezer van 12-4 ure, IN DE OUDE TEEKENSCHOOL. "vjr-ij i r it ia ie. li. ïvÖÖLE ZOON nemen geklen a deposito inet veranderlijke rente op 5 dagen na zicht 4>/2%, voor minstens 3 maanden 3l/s%, 1 jaar 4%. Verleenen credieten tegen voldoend onderpand of anderen waarborg. Belasten zich verder met alles wat tot de Effecten en Kassierszaak behoort.

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1882 | | pagina 3