Z1ERIKZEESCHE COI RAM. voor het arrondis- mnmi Zierikzer. 1882. No. 23. Woensdag 22 Maart. 85ste jaargang. NIEUWS- en ADVERTENTIE-BLAD Binnenland. Deze Courant verschijnt DINSDAG- en VRIJDAG-AVOND uitgezonderd op FEESTDAGEN. Prijs per drie maanden f 1,Franco per post f 1,- Afzonderlijke nommers 5 cent, met Bijblad 10 cent. PRIJS DER ADVERTENTIEN: Per gewone regel 10 cent. Huwelijks-, G eb oorte en Doodberichten van 16 regels 60 cent. Dienstaanbiedingen van 1-5 regels, mits contant betaald, 25 ct. Alle stukken, de redactie betreffende, gelieve men uiterlijk een dag voor de uitgave in te zenden aan den uitgever H. LAIvEA'MlA. ZIERIKZEE, 21 Maart 1 882. Op bijna 69jarigen leeftijd is te Leiden overleden prof. Goudsmit, een sieraad der Leidsche Universiteit en een der geleerdste rechtskundigen van onzen tijd. Joël Emanuel Goudsmit werd den 13 Juni 1813 te Leiden geboren, studeerde daar aanvankelijk onder de leiding van dr. Junius, die later rector te Franeker werd, beoefende daarna aan de Leidsche Hoogeschool de letteren en de rechten en promoveerde den 12 Mei 1842, met een dissertatie: »De notis Pauli et Ulpiani in Papinianum". Hij vestigde zich nu als advokaat te Leiden en werd in 1859 benoemd tot hoogleeraar aan de Universiteit aldaar. Hij aanvaardde zijn ambt met een oratie: »De juris Romani studio his quoque temporibus excolendo". Hij was de eerste Israëliet, die tot het hoogleeraarsambt te Leiden geroepen werd; later zag men, en terecht, daar zooveel vreemds niet in. Behalve de degelijke vruchten van zijn aca demisch onderwijs, heeft Goudsmit talrijkepennevruchten nagelaten, die voor de rechtswetenschap van groot belang zijn. Hij was doorkneed in de kennis van 't Romeinsche recht, doch zag in, dat Hollandsche studenten niet bestemd zijn om Romeinsche senatoren te worden. Daarom legde hij vooral de zuivere be ginselen van recht, uit de ouden afgeleid, ten grond slag der meer met de eischen des tijds en van onze westersche maatschappij overeenkomstige studie van het recht. Behalve een groot aantal studiën in rechtsgeleerde en letterkundige tijdschriften heeft hij een kapitaal werk geleverd in zijn «Pandecten". Hiervan verscheen in 1866 het algemeen gedeelte, in 1880 het tweede, doch verder is dit werk niet ver schenen. In 1873 deed Goudsmit een reis naar de Vereenigde Staten en bij zijn terugkomst wijdde hij jen belangrijk Gidsartikel aan zijn opmerkingen op die reis gemaakt, inzonderheid betrekkelijk het onderwijs in den staat New-York. Hij was lid van de Koninkl. Academie van Weten schappen, van het Utrechtsch Genootschap, van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde te Leiden, van de Académie de Jurisprudence te Madrid en ridder der orde van den Ned. Leeuw. Bij de studeerende jongelingschap was prof. Goud smit zeer bemind, niet enkel om zijn degelijk onderwijs, maar ook om zijn geheele eigenaardige en sympathieke persoonlijkheid. Gelijk meer groote mannen van zijn stam, was hij een origineel, doch men mocht dit gaarne in hem. Bij zijn medeburgers was hij geacht en gewaardeerd, waarvan o. a. getuigt dat hij sinds vele jaren onafgebroken lid van den gemeenteraad is geweest. Bij zijn 25jarig jubileum in 1874 ontving hij van alle zijden de ondubbelzinnigste blijken van achting en sympathie. Na een korte doch hevige ziekte is op 41jarigen leeftijd overleden mr. A. J. Thomassen a Thussink van der Hoop van Slochteren, te Slochteren, lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal voor de anti revolutionaire partij en als zoodanig gekozen door het district Sneek. Zijn partij verliest in hem een volg zaam, doch bekwaam lid. Gedeputeerde Staten van Zeeland hebben het besluit tot niet-toelating 'van den heer C. Risseeuw als raadslid gehandhaafd; en zich dus vereenigd met het gevoelen van de meerderheid van den Raad, dat de heer Risseeuw, onder goedkeuring van Burgem. en Weth. bij den gemeente-ontvanger als geagreëerde werkzaam, als dien plaatsvervanger moest beschouwd worden en dus onbevoegd is als raadslid op te treden. De heer R. zal van deze beslissing in hooger beroep komen bij den Koning. Uit Bergen op Zoom zijn thans de Belgische centen weder verdreven en dat wel door de politie. Er is ijverig jacht gemaakt op die vreemde munt; niemand mocht ze hebben en wie op straat zich vertoonde en verdacht werd van ze te bezitten, moest zijn porte- monnaie laten nazien. Wee dien, die 't waagde een Belgische cent uit te geven of er een te ontvangen. De Belgische centen zelf zijn nu weder eens bang gemaakt, doch men wacht ze binnen kort terug, daar er voor hen geen reden is om voor goed weg te blijven, zoolang er menschen zijn, die ze toch aan nemen. Door het kader der dienstdoende schutterij te Mid delburg is besloten aan het kader van het daar in garnizoen liggende 5e bat. van het 3e reg. inf., dat met Mei naar Bergen-op-Zoom vertrekt, een afscheids- soirée aan te bieden. Wel een bewijs van de goede verstandhouding tusschen garnizoen en schutterij. Naar men verneemt zal Z. M. de Koning den 31 Mei op reis gaan naar Bad-Wildungen. Het jaarlijksch bezoek aan Amsterdam is voor dit jaar bepaald op 11 April. In verband hiermede zegt men, dat de Koning slechts vier dagen te Londen zal verblijven, voor de huwelijksplechtigheden van prins Leopold en prinses Helena. Het Vaderl. put uit particuliere berichten het nieuws, dat de terugreis van Jhr. van Sypestein, gouverneur van Suriname, naar het vaderland bepaald is op 4 Augustus. Te Parimaribo zegt men, dat baron J. H. A. W. van Heerdt tot Eversberg de opvolger van Jhr. van Sypestein zal zijn. Te Rotterdam bestaat en werkt een eigenaardige industrieele onderneming, die in de bladen adverteert als de firma «Doesburg en Co., Schoolstraat 28". Het doel dezer firma is, den menschen die geld willen leenen dit te bezorgen, althans met hen daarover in onderhandeling te treden Zij hebben slechts f 5 te zenden, dan ontvangen zij een mooien brief van den eersten firmantblijft het ter leen verlangde geld wat lang weg en informeeren zij daar naar, dan krijgen zij een minder mooien brief van Co. en verder worden zij ongemoeid gelaten. Als zij dan de naar het geld zoekende firma ook maar ongemoeid laten, is alles in orde. Men zegt in den Haag dat Jhr. Klerck, Minister van Waterstaat enz., besloten zou zijn af te treden wegens het geleden échec met de ijkwet. Wij kunnen het bezwaarlijk gelooven. Dat een Minister valt met den val van een of andere hoogst belangrijke door hem ingeleide wetsvoordracht, is alleszins verklaarbaar, ofschoon ook niet altoos noodzakelijk of dienstig voor het landmaar dat een Minister zich 't verongelukken van een zeer ondergeschikt wetsvoorstel, een «wetteke" zou dr. Abram zeggen, zoo sterk zou aantrekken, dat hij er voor op pensioen zou willen gaan, is wel wat kras. De hydrografische werkzaamheden zullen dit jaar bestaan in de voor- en najaarsopneming van het zeegat aan den Hoek van Holland, de opneming der zeegaten van Goeree en Brouwershaven en van de haven van IJmuiden. Met de restauratie van den voorgevel van het antiek stadhuis te Yenlo is een begin gemaakt; men denkt er omstreeks half Juli mede gereed te zijn. Men verwacht, dat er van het verleend subsidie nog zooveel beschikbaar zal zijn, om daarna met twee op het stadhuis staande torens te kunnen beginnen. Nabij Yerseke is verleden week geschoten een groot exemplaar van den hier te lande zeldzaam voorkomenden slechtvalk falco communis). Het dier had een lengte van 50 c.M. en- een vlucht van 1 M. Naar men verneemt moet Z. M. de Koning plan hebben om een groote verandering te maken in den omtrek van en onmiddellijk voor het paleis in het Noordeinde. Het paleis, bekend onder den naam van «paleis van den prins van Oranje", zijnde 't vroegere hotel der graven van Wassenaer in den hoek van den Kneuterdijk en 't Voorhout, zou worden afgebroken of althans ontdaan van den vleugel die langs het Heul- straatje zich uitstrekt. De verdere gebouwen langs dat straatje, alsmede de wanstaltige zoogenoemde Gothische torens en galerijen tegenover het paleis in het Noordeinde, gebouwd onder de Regeering van Koning Willem II, zouden verdwijnen met uitzondering van de Gothische zaal, die voor permanente tentoon stellingen van kunst zou bestemd blijven. Met de aldus verkregen ruimte zou vooreerst het Heulstraatje verbreed worden daar de nieuwe aanbouwingen zouden komen in de rooilijn van het Voorhout westzijde. Voor het paleis zou dan in plaats van, zooals nu, een nauwe passage, een ruim plein ontstaan, geflankeerd door monumentale gebouwen. Denkelijk zal dan het ruiter standbeeld van Willem den Zwijger iets achteruit gezet moeten worden. Voor de uitvoering van dit belangrijke bouwplan zou Z. M. rekenen op den par ticuliere ondernemingsgeest en den bouwlust der gemeente 's Gravenhage. Volgens Het Vaderland zal ook de Gothische zaal verdwijnen. Het rapport der commissie, die het adres van Generaal v. d. Heijden aan de Tweede Kamer heeft onderzocht, maakt een zonderlingen indruk, 't Is alsof de heeren een splinterige zaak als deze niet aandurven en, getrouw aan de oud-Hollandsche turfstokerij, haar maar liever in den doofpot willen zien blijven. Het N. v. d. D. zegt hieromtrent het volgende «Het rapport der commissie over het adres van generaal van der Heijden aan de Tweede Kamer maakt een hoogst pijnlijken indruk. Wij hoorden 't zeer juist een zaakwaarnemers-rapport noemen, waarvan de korte inhoud geen andere is, dan dat men liefst met die soesa niet te maken wil hebben, 't Is te hopen, dat de Kamer minder voorzichtig, omzichtig en kortzichtig zal handelen en den dapperen generaal niet met een kluitje in 't. riet sturen. Indien de generaal in zijn eer gekrenkt is dan moet hem voldoening gegeven wordenindien niet, dan behoeft men nu, na zijn eigen stap in de richting der volstrekte openbaarheid, niet meer zorg voor de reputatie van een oud-legerhoofd aan den dag te leggen dan hijzelf. Op den weg van de rapporteurs ad hoe komt men tot excepties, dood- knijpen en doodzwijgen, dat der volksvertegenwoordiging nog onwaardiger is dan het schandaal, 't welk moge lijkerwijze uit een royale behandeling van zaken zou kunnen voortvloeien, naar sommigen schijnen te meenen." H. M. de koningin van Zweden, die Donderdagvond te Amsterdam is aangekomen om zich opnieuw ge durende eenige weken onder behandeling van dr. Mezger te stellen, is vergezeld van freule Eketra, hofdame, en graaf Cronstedt, kamerheer, en een groot gevolg. Naar de N. R. Ct. verneemt, wordt jhr. Hooft, administrateur van het Kroondomein, op zijn verzoek eervol ontslagen en opgevolgd door baron Schimmel- penninck van der Oye. In Veur is opnieuw een redder der lijdende menschheid verschenen. Zekere Cornelis Den Elzen, landbouwer van beroep,

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1882 | | pagina 1