IIFMKmSfM 1'OIH AM- voor het arrondts- seinent Zierihzee. 1882. No. 21. Woensdag 15 Maart. 85ste jaargang. NIEUWS- en ADVERTENTIE-BLAD ERGERNISSEN. Deze Courant verschijnt DINSDAG- en VRIJDAG-AVOND uitgezonderd op FEESTDAGEN. Prijs per drie maanden f 1,Franco per post 1 Afzonderlijke nommers 5 cent, met Bijblad 10 cent- PR IJS DER ADVERTENTIE N: Per gewone regel 10 cent. Huwelijks-, Geboorte- en Doodberichten van 16 regels 60 cent. Dienstaanbiedingen van 1-5 regels, mits contant betaald, 25 ct. Alle stukken, de redactie betreffende, gelieve men uiterlijk een dag voor de uitgave in te zenden aan den uitgever H. LAKENMAN. In gloeiende taal, geschikt om 't hart te roeren zelfs van den barbaar, heeft Fvankrijks grijze dichter, Victor Hugo, een weeklacht aan geheven, hem naar de keel gestegen op 't aanschouwen van de ergerlijke tooneeleu, die Ruslands binnenlandsche politiek sinds langen tijd te zien gegeven heeft. Die ergernissen zijn zelfs eer toegenomen dan verminderd. Bij over levering weet het westelijk Europa, dat er ergens in 't Oosten een oord der verschrikking bestaat, dat Siberië heet. Het weet dat sinds een paar eeuwen Siberië als 't ware bemest is met al wat in 't rijk der Czaren zich durfde verzetten tegen ja. tegen hen die geen verzet duldden omdat zij de macht hadden het te breken, niet altoos omdat bet recht aan bun zijde was. Uit ervaring weet ook het Westen, dat Rusland sinds lang beweerd heeft op den weg der beschaving rustig en eerzuchtig voort te streven, opdat het niet langer alleen in grootte andere staten zon overtreffen maar deze ook eenigszins evenaren in gehalte, in innerlijke waarde. Hoe treurig gaat het daar echter nog steeds toe en hoe donker en somber blijft nog altoos de Oostersehe hemel der Moskovieteu Is het niet een ergernis voor Europa, wat daar omgaat in 't noordeu, in't midden, in't zuiden'? Ware er geen drukpers, die morgen aan alle hoeken der aarde uitbazuint al wat beden ge schiedt op elke plaats van de wïjde wereld, dan zon men bier in 't Westen al de erger nissen zoo niet gewaar wordendoch die pers is er en luide klinkt haar bazuin, om de dingen te verkondigen die daar geschieden. Zóóveel Nihilisten gevangen, tien ter dood veroordeeld, twintig tot dwangarbeid in de mijnen, dertig tot dwangarbeid in de fabriekenalweer zóóveel Nihilisten gevat, waaronder eenige vrouwen, enz. enz. Dat is de orde van den dag. En trots de overal en alles bespiedende argnsoogen van de dienaren der pers, gelukt bet maar niet om eenigen vorm van gerechtigheid te bespeuren in den loop der zoogenaamde nihilisten-processen. Geen openbare aanklager, geen openbare ver dediger, geen openbaar verhoor, nietsalleen de strop, de vesting, de fabriek, de mijnen van Siberië. Nu is 't waar, dat er iu 't Westen nog vele aanhaugers van een blind cesarisme zijn, die in eiken gekroonde een gezalfde des Heereu zien en die bij wijlen de leer verkondigen, dat de volken best doen met de roede te kussen, die hun kastijdt en die op deze en andere gronden beweren, dat de Westersche pers zich met de binnenlandsche toestanden van Rusland maar niet moest bemoeien, aangezien toe!» ieder meester is in zijn eigen buis; doch sinds lit die oorden der verschrikking nog andere dan de noodkreten der verdrukten en de wraak- kreten der ontevredenen worden geboord, gaat het er daarmede anders uitzien. Terwijl dienaren der heerschappij in 't land zelf zich afbeulen om elke stem te smoren, elk verzet te breken, de edelste intellectuëele krachten misschien meedoogenloos te verlammen, gaan andere die naren dier heerschappij in 't Westen zelf een hoogen toon aanslaan en Europa als 't ware bedreigen met een herhaling van 't geen gezien is in de dagen van een Attila en een Tamerlau. Zou 't dan onbescheiden zijn van 't Westen zich te laten hooren en alvast nadrukkelijk protest aau te teekeneD tegen den aanmatigenden toon, die er wordt aangeslagen door dezen en genen van de dienaren der heerschappij in het Czarenrijk! In Duitschland schijnt men er althans zoo over te denken, en un de officiëele ver loochening van Skobeieffs Pan-Slavistisehe snoe verijen achterwege blijft, verheft de groote pers in Duitschland baar stem om althans van baar kant protest te doen hooren tegen de Russische aanmatigingen. De Köln. Ztg. vermeldt uit een aan baar gericht schrijven uit Berlijn 't volgende: „Nadat men hier in regeeringskringeu, zelfs in strijd met het verlangen der openbare meening, voor zeer veel de oogen gesloten en zich van alles onthouden beeft, wat maar eenigermate de vriend schappelijke en vreedzame verhouding tot Rus land zon hebben kunnen storen, begint allengs een sterke verbittering veld te winnen. Men had gehoopt, dat de terugroeping van generaal Skobeleff slechts eeu eerste stap zou zijn ge weest, waaruit bleek, dat de buitensporigheid van bet Pan-Slavisme bij de regeering te Peters - burg onvoorwaardelijk afkeuring vond en dat generaal Skobeleff een openlijke en ondubbel zinnige terechtwijzing zou ontvangen. In plaats daarvan is de praatzieke generaal in Rusland met demonstratieve instemming ontvangen en zet de door Ignatief geïnspireerde pers hare ophitsing tegen Duitschland met onverzwakte kracht voort. Dit wordt hier zeer kwalijk ge nomen en zoo er zeker geen grond voor ernstige bezorgdheid is, ligt het toch voor de band, dat de verhouding tusscben Berlijn en Petersburg op liet oogenblik minder oprecht vriendschappelijk is geworden, dan tot nu toe het geval was. Berichten uit Weenen doen zien, dat daar in regeeringskringen dezelfde opvatting heerscht". Nu is 't niet onnatuurlijk dat de groote Duitsche pers, ofschoon ernstig wantrouwend tegenover Rusland, ten aanzien van Frankrijk de grootst mogelijke beleefdheid in acht ueemt en hulde brengt aan de gezonde bedaardheid met welke de Fransche natie de bluf van Skobeleff heeft aangehoord. Sympathie van den Pruis was 't wel allerminst, wat de Fransche pers bewoog om ten aanzien van Skobeieffs stoute taai, vrij spoedig over te gaan tot de orde van den dag. De Pol. Corr. merkt op dat het gezonde mensehenverstand de Franschen bezielde, toen zij zich niet lieten in roering bren gen door Skobeieffs woorden. Een prachtig contrast met de overmoedige en tergende snorkerijen van den Pan-Slavisti- schen trompetvoerder maakt de dichterlijke ontboezeraiDg van Victor Hugo. Zoo iemand 't denkbeeld eener revanche zon kunnen koes teren, 't zal wel Victor Hugo zijn, die met zulk een grievend leedgevoel de vernedering der groote natie heeft gezien. Toch aanvaardt hij 't bondgenootschap niet dat dc belden van den knoet de Fransche natie aanbieden. Ja, in plaats daarvan zegt hij niet onduidelijk: steek eerst uw hand in eigeD boezem en reinig eerst uw eigen Augiasstal, vóór gij er aan denkt uw kozakken 't Westen iu te jagen. Hoe kan de vrije en vrijheidlievende Fransche Republiek, die straks het eeuwfeest der wereld-revolutie gaat vieren, ooit de haud reiken aau de be- heerschers van 't land dat Siberië en den strop noodig meent te hebben om zijn eigen kinderen te bedwingen en bun de zucht naar een weinig vrijheid in de keel te doen smoren Binnenland. ZIE RI IC Z E E14 Maart 1 8 8 2. De ook door ons gereleveerde onthulling van het Wag. Weekbl. dat het beruchte anti-revolutionair program wel als leus voor een oppositie-partij bij de verkiezingen kan dienstdoen, doch niet als grondslag voor regeeringsbeleid, is door het Utr. Dagbl. een weinig kras in behandeling genomen. Daarmede was liet Wag. Weekbl. allesbehalve gesticht, en nadat het eerst de verwijtingen en kastijdingen van de Standaard wegens de gepleegde ondeugendheid had verduurd, heeft het een poging gewaagd van het Utr. Dagbl. wegens diens critiek tegen te spreken. Die poging is slecht uitgevallen, en het Utr. Dagbl. laat dan ook niet na te constateeren dat het Wag. Weekbl. blijk baar zelf erkent dat de leiders der anti-revolutionaire partij slechts agitators zijn, die de schare opzetten en verleiden tot allerlei illuziën, doch die niet in staat zijn, om wezenlijke regeeringsbeginselen aan de hand te doen, en derhalve het recht missen, zich als leiders eener politieke partij op te werpen. Het is 't oude lied de anti-revolutie is een ontkenning, een negatie en daarmede kan men niet regeeren. Curieus is 't hoe de Duitsche pers, in den geest der jongste staatkundige wending van Duitschland ten opzichte van het Oostersehe vraagstuk, nu en dan een woordje gaat meespreken ten gunste van den sultan van Turkije, 't Is of Engeland zijn rol van toeziende voogd aan Duitschland heeft overgedragen. Maar 't meest curieuse is 't nog dat de belangstelling der Duitsche pers in de Oostersehe zaken zelfs eenigszins in onze koloniale politiek schijnt te h^ken of te grijpen. De Köln. Zeitg. toch heeft onverwachts een schare beschermelingen opgedaan in de Arabieren uit Iladra- maut (Z. O. Arabië) uit welke streek de meeste Arabieren, in Ned. Indië verblijf houdende, afkomstig zijn. Het Keulsche blad heeft in onze koloniale jaar boeken ergens een wet gevonden, waarbij aan Chineezen, Turken en Arabieren, evenals aan Siameezen, Japaneezen en andere Oostersehe vreemdelingen niet precies dezelfde rechten worden toegekend als aan vreemdelingen uit het Westen: Duitschers, Engelschen, Franschen enz. Toch beweert het blad dat Nederland verplicht is de Arabieren bovenbedoeld te behandelen als de Euro- peesche vreemdelingen, en dat wel omdat zij Turksche onderdanen zijn. Het vestigt er verder de aandacht op, dat de sultan te Batavia een Turksch consulaat heeft gevestigd, om de belangen zijner onderdanen te behartigen. De Landb. Ct. verneemt, dat de Belgische veeartsen van plan zijn om in 1883, bij gelegenheid van de feestelijke viering van het 50-jarig bestaan der staat- veeartsenijschool, een internationaal congres van vee artsen uit te schrijven, om dan o.a, belangrijke vragen over internationale gezondheidspolitie te bespreken.

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1882 | | pagina 1