Buitenland
Het is een zeer opmerkelijk verschijnsel, dat bij ons
te lande, naar mate de bevolking toeneemt, het getal
geneeskundigen vermindert. Uit het '15e jaarverslag
der handelingen en bevindingen van het geneeskundig
staatstoezicht blijkt, dat het aantal der geneeskundigen
sedert 3'i December 1867 was als volgt: 1867 2335,
'1868 2298, '1869 2276, 1870 2248, 1871 2202,
1872 2162, 1873 2140, 1874 2126, 1875 2064,
'1876 2010, -1877 1976, 1878 1935, 1879 -1917.
Derhalve heeft in '12 jaar een vermindering van
het aantal geneeskunstoefenaren met 418 plaatsgehad.
Gaat dit ook voor het vervolg zoo voort, dan is de
tijd niet zoo ver meer, dat er geen geneeskundigen
meer in Nederland zullen zijn, althans geen Nederlanders
want mogelijk herleven dan de Hongaarsche en Poolsche
geneesheeren weer. Daar de geneeskunde als weten
schap aanhoudend stijgt, zoo zil waarschijnlijk het
tijdstip harer volkomenheid bij ons samenvallen met
het feit, dat er geen enkele geneeskundige meer is;
en zoo zou ook op dit gebied bewaarheid worden, dat het
volmaakte op deze aarde niet te vinden is.
Ondertusschen heeft dit verschijnsel wel zijn beden
kelijke zijde. Ongetwijfeld is het vak der geneeskunde
in deze eeuw zeer vooruitgegaan. Aan de studiën en
examens zijn strenge eischen gesteld en daardoor is
de waarborg gegeven, dat de geneeskunstoefenaren,
die de examens met goed gevolg hebben afgelegd,
ook op de hoogte van het vak zijn en vertrouwen
verdienen. Door de Wet is bovendien door diepingrij
pende staatsbemoeiing' in den geneeskundigen dienst
en de artsenijbereiding, aan deze vakken een monopolie
verleend, dat met strengheid wordt gehandhaafd. Met
reden mag het publiek dan wel eenige bezorgdheid
koesteren, als het niettemin het aantal der geneeskun
digen zoo sterk ziet verminderen. Reeds nu zijn tal
van gemeenten in het land van geneeskundige hulp
verstoken. Die hulp is natuurlijk veel duurder geworden,
waarin op zichzelf niets onbillijks gelegen is, omdat
de geldelijke positie der geneeskundigen over het alge
meen toch dringend verbetering eischte; maar het
voor de hand liggend gevaar is d. o. of, door het toe
nemend gebrek aan geneeskundigen en de groofcere
duurte der beperkte geneeskundige hulp, de kwakzalverij
niet nog sterker zal in de hand gewerkt worden, dan
de Wetgever indertijd heeft gemeend door de strenge
wetten die te zullen bestrijden. Men ziet wel geen
zoogenoemde «oliekoopen" meer door het land trekken,
maar van algemeene bekendheid is het toch, dat 't getal
wondei-dokters, belezers, bebidders en dei-gelijke oplich
ters meer, toeneemt, ondanks de toeneming van 't licht
der beschaving. En niet minder verontrustend neemt
het getal toe van hen, die op grond van kerkelijke
bekrompenheid en dweperij de geneeskundige hulp
versmaden, de wettelijke bepalingen ter bevordering
der volksgezondheid verijdelen, en zoo het publiek aan
het grootste gevaar blootstellen.
Het wordt meer dan tijd om eens op dit wezenlijk
publiek belang aandachtig te letten; en te zinnen op
maatregelen om het getal geneeskundigen eenigszins
in verhouding te brengen tot de bevolkingscijfers, 't Is
waar, men is afkeerig van het denkbeeld om weer
terug te keeren tot den vroegeren toestand, n.I. tot
een classificatie der geneeskundigen, en daartegen
bestaan gewis gegronde bedenkingen, zoowel uit het
oogpunt der eischen van de wetenschap, als van de
belangen van het publiek, inzonderheid op het platte
land. Maar tegenover het feit dat er geen voldoend
sterk corps van in alle opzichten bevoegde geneeskun
digen te verkrijgen is, moet er toch iets gedaan worden.
Er moet toch rekening gehouden worden met de toe
standen zooals die zijn; vooral nu met den dag het
bewijs klemmender wordt, dat de ideaal-staat niet te
verkrijgen en door geen wetten af te dwingen is.
Men heeft dit dilemna gesteld: óf geneeskundigen
zoo volmaakt mogelijk, óf geen geneeskundigen. We
zouden zelfs welhaast voor 't eerste lid willen lezen
«volmaakte geneeskundigen". De uitkomst verklaart
zich meer en meer voor 't tweede lid van t dilemna
«geen geneeskundigen". Dit is zoo sterk, dat men op
de koopvaardijvloot zoo goed als geen geneeskundige
hulp meer heeft, op de oorlogsvloot is zij hoogst onvol
doende en bij 't leger te lande gaat het dienzelfden
weg op, ongerekend nog de heerschappij der chicanes,
waardoor wat er nog is, weggaat of bedorven wordt.
Als men tot zulke uitkomsten geraakt, mag er wel
eens gevraagd wordenwaar moet het heen en dient
er niet gedacht te worden aan voorziening
De adjudant-onderofficier F. W. Hering van de
D.D. Schutterij te Middelburg is door den majoor-
kommandant dier schutterij uit zijn betrekking ontslagen
wegens het wegblijven van de parade op Zondag 19
dezer ('s Konings verjaardag).
Bij het Ned. Hof is verleden week de officiëele
uitnoodiging ontvangen van Koningin Victoria aan
HH. MM. den Koning en de Koningin, om de huwe
lijksplechtigheid van den hertog van Albany en prinses
Helena van Waldeck bij te wonen.
De Engelsche bladen gewagen met ingenomenheid
van de verschijning der Duitsche prinses. De rijzige,
flinke gestalte en het frissclie gelaat van prinses Helena
contrasteerden nog al met het lijdende voorkomen van
den op een stok voortsukkelenden Engeïschen prins.
Naar men verneemt zou liet resultaat der hervatte
onderhandelingen met Frankrijk over liet handelsverdrag
zijn, dat het tractaat van '1865 voorloopig maar verlengd
wordt. Ook de onderhandelingen van Engeland met
Frankrijk hebben nog geen uitkomsten opgeleverd en
het tractaat tusschen die twee landen is tot '15 Mei
verlengd.
Het Vacl. weet mede te deelen,dat ook Duitschland
is toegetreden tot het voorstel onzer Regeering om een
internationale conferentie te beleggen, ten einde maat
regelen te beramen om den handel in meisjes te be
teugelen en althans dit kwaad zooveel mogelijk te
beperken, door de misleide meisjes meer kansen te
verschaffen om weder naar haar land terug te komen.
Zoo men weet is door de Bismarcksche handelspolitiek
met 1 Januari van dit jaar de kustvaart lusschen
Duitsche havens voor de Nederlandsche koopvaardij
gesloten. Uit een daarop betrekkelijk rapport in de
Staats-Courant blijkt, dat door dezen maatregel wel
schade geleden wordt door de Nederlandsche zeeschipperij,
doch niet van zulk een omvang, als het scherpe van
den maatregel kan doen denken. Slechts 101 reizen
zijn door Nederlandsche schepen in kustvaart gedaan
in 1881 en wel tusschen Hamburg, Altona, Har burg,
Cuxhaven en Rostock. Het getal vaartuigen dat er
rechtstreeks door wordt getroffen, is niet groot, daar
elk door elkaar onderscheidene reizen deed en er
buitendien nog veel reizen op avontuur bijkwamen.
De vaartuigen zijn hoofdzakelijk tjalken van 60 a 70
Register Tons, dus scheepjes, die des noods ook op
Denemarken en vandaar op de Oostzeehavens, of wel
van Nederland op Duitschland kunnen gaan varen,
doch niet op Engeland, waarvoor de schepen over
't algemeen te klein zijn.
Aan de Normaal-schietschool te 's Hage wordt de
winter-cursus voornamelijk gebruikt voor de beoefening
der gymnastiek. Men is daar nu bezig met de invoering
bij wijze van proef, van de Zweedsche methode, bij
welker toepassing geen werktuigen of klim-, zweef- of
slingertoestellen gebruikt worden. Het gevaar voor
ongelukken schijnt bij deze methode veel geringer te
zijn dan bij de tot dusver gevolgde in de militaire
gymnastiekzalen. Als de resultaten nu toch voldoende
zijn, is de Zweedsche methode gewis een groote ver
betering.
De getalsterkte onzer zeemacht was blijkens het
jaarboekje der Kon. Ned. Marine op '1 Januari jl. als
volgt4 ramschepen met getrokken kanon van 23 c.M.
3 rammonitors met kanon van 28 c.M. en 5 dito
met kanon van 23 c.M., 1 gepanserde stoom-kanonneer-
boot met kanon van 16 c.M., 4 stoom-riviervaartuigen
met kanon van '12 c.M. en '1 met kanon van 7,5 c.M.;
2 ramtorenschepen met kanon van 28 c.M. en 23 c.M.;
30 ijzeren en een stalen stoomkanonneerbooten, 22
torpedovaartuigeri, 9 schroefstoomschepen le, 2 2e,
1 3e en 5 4e kl.; i raderstoomschip le ld. en 1
schoener; 6 wacht- en kostschepen en 14 instructie-
en exercitie-vaartuigen.
De Indische ma)-ine bestaat uit 3 raderstoomschepen
2e, 4 3e, 5 4e ld., 1 schroefstoomschip le en 14 4e kl.,
1 fregat, 1 gladdekskorvet, 1 opnemingsvaartuig,
1 kanonneerboot.
In het geheel telt onze oorlogsmarine dus 144
groote en kleine vaartuigen, met 681 officieren.
Van liberale zijde in den Haag wordt druk geijverd
om den afgetreden Minister jhr. mr. W. Six gekozen
te krijgen tot lid van den llaagschen gemeenteraad.
De heer Six is, vóór hij optrad als Commissaris des
Konings in Zeeland, acht jaren gemeente-secretaris dei-
Residentie geweest. De clericale orgy, geholpen
door het Dagbladbestrijden deze kandidatuur.
We hadden dezer dagen gelegenheid inzage te
nemen van de facsimile's van het schrift van 't individu
bekend onder den naam van Henry Vauglian, verdacht
van den moord gepleegd op den Antwerpschen advokaat
W. Barnays te Brussel, den 7 Januari in het huis
rue de la Loi 159.
De bedoelde stukken zijn een Fransche brief, een
Engelsche brief en een Engelsch telegram.
Over het schrift zullen we geen bepaald oordeel uitspre
ken, daar dit toch maar weinig ter zake doen zouhet is,
ofschoon op verschillende tijdstippen geschreven, toch
dezelfde hand, die wij niet voor een nagemaakte maar
natuurlijke eigen hand houden. Er is ook uit op te
maken dat de schrijver de pen met de spleet rechts
houdt en een grove maar scherpe pen heeft gebruikt.
Het briefje, gedagt. «Brussel December 22d. 1881",
is met een onvaste, bevende of geagiteerde hand
geschreven.
De tekst van dat Engelsche briefje is reeds vroeger
medegedeeld en toen is reeds opgemerkt dat het geen
Engelsch is van een Engelschman.
Zoo, meenen wij, blijkt ook uit den Franscheri
brief, waarvan de tekst hier onder volgt, dat dit geen
Fransch is van een Franschman. Het herhaaldelijk
weglaten van accents en onderscheidene bepaalde
fouten geven genoegzaam te kennen, dat de schrijver
geen Franschman is, maar iemand, die wel Fransch
geleerd heeft en ook Engelsch kent, (appearance). De
fouten zijn wel niet opzettelijk gemaakt om te mis
leiden. Jt Weglaten b.v. van 't pronom Je in den
pn«dans le bureau et vous prie done" etc.
is een niet opzettelijk gemaakte fout, maar vooral een
fout als deze verraadt veeleer den Nederlander
(Vlaming of Hollander) dan den Engelschman. Wij
houden 't er voor dat de persoon, die achter den naam
Henry Vauglian schuilt, een Nederlander is.
Bruxelles le 4 Janvier '1882.
Cher Monsieur,
Ne pouvant aller chez vous étant retenu au Grand
Hotel Britannique par mes affaires, je vous e'cris ces
lignes pour vous dire que j'ai trouvé hier la maison
a son entree bien triste et desolé et j'ai pensé pour
lui donner une appearance plus chaude et gentil de
placer un tapis commun et provisoire sur l'escalier
jusques au premier étage. Je crois que vous
pouvez faire ceci avec peu de depense et ce tapis me
sera toujours de quelque usage apres que vous
le aurez remplacez par le tapis definitif. Je laisse
ceci entièrement entre vos mains sachant que vous
ferez pour Ie mieux.
Je me suis aussi convaincu de la necessite d'un
petit meuble dans le bureau et vous prie done de
placer le meuble encoignure que vous aviez compris
dans le devis, espérant que vous le échangeriez pour
un meuble plus grand si nous le decidions quand
nous choisirons tout le mobilier de la maison. -Je
vous prie aussi de envoyer a la maison cinq ou six
essuie pieds un pour le entree et les autres pour
mettre aux portes du rez de chausser et dans l'espoir
et la certitude que vous pourrez livrer tout jusques
demain matin, je vous salue sincèrement.
Henjïy Vaughan.
Monsieur Guiot.
Rue de Berlaimont.
Toen we in een onzer vorige nummers een enkel
woord zeiden naar aanleiding van het verleggen der
groote transatlantische vaart van Rotterdam naar
Amsterdam, eindigden we met de ietwat spotachtige
opmerking: waarom men, als 't hier toch een nationarl
belang geldt, niet liever een kanaal zou maken
rechtstreeks door Delfland heen, langs den Haag en
Delft naar Rotterdam. We schreven dit schertsenderwijs
doch 't idee op zich zelf was zoo dwaas niet. Thans
blijkt ook reeds dat anderen 't zelfde idee hebben
opgevat. In een uitvoerig ingezonden stuk in 't Rotterd.
Nieuwsbl. van gisteren wordt een kanaalrichting
aangegeven, beginnende aan Delflands strand op de
hoogte van Terheijde en gaande langs Schipluiden
tusschen Overschie en Rotterdam door naar deze
laatste plaats. Dat zou dus zijn met recht een nieuwe
waterweg en niet een uitgebaggerde Maasmond.
Gesteld eens men had vooraf geweten dat de nieuwe
Waterweg zou mislukken, dan zou men misschien
met al de daaraan bestede millioenen reeds een eind
hebben kunnen komen voor zulk een kanaal. Thans
zou het werk een verbazende som kosten moeten en
't zou nog al schade zijn voor de plaatsen langs den
Waterweg: Maassluis, Vlaardingen, Schiedam, Delfs-
haven. De meening van den schrijver van bedoeld
stuk, dat die plaatsen, alsmede den Haag en Delft,
ook van zulk een nieuw kanaal zouden kunnen pro-
fiteeren, is wel wat heel optimistisch. Er zouden toch
al zooveel kleine sluizen en kunstwerken noodig zijn
wegens de vele vaarten die zulk een nieuw kanaal
voor de groote scheepvaart zou moeten doorsnijden en
om Delflands waterioozing niet in den grond te be
derven. Zulk een kanaal zou bovendien door zeer dure
gronden snijden en schatten verslinden voor onteigening.
Neen, de rivier is dunkt ons wel de weg waai' men
't zoeken moet. 't Is de vraag maar of men tot nu
toe wel goed gezocht heeft.
Benoemingen, Besluiten, enz.
Z. M. heeft den arts IJ. A. Janssen te Kloetinge
benoemd tot ofl'. van gezondheid 2e kl. bij de
landmacht.
Uit cle Transvaal.
De Kaapsche mail brengt ons nieuws uit Zuid-
Afrika, loopende tot den 31 Jan. Voor zooveel de Trans
vaal betreft, vinden wij er weinig belangrijks in.