j 1882. No. 10. Zaterdag 4 Februari. 85ste jaargang.
I ZIERIKZEESCHE COURANT.
voor liet arromlis-
seinen! Zierikzee.
NIEUWS- en ADVERTENTIEBLAD
ERGERNISSEN.
Binnenland.
Deze Courant verschijnt DINSDAG- en VRIJDAG-AVOND
uitgezonderd op FEESTDAGEN.
Prijs per drie maanden I,Franco per post ƒ1,
Afzonderlijke nommers 5 cent, met Bijblad 10 cent.
PRIJS DER ADVERT ENTIEN:
Per gewone regel 10 cent. Huwelijks-, Geboorte-
en Doodberichten van 1G regels 60 cent.
Dienstaanbiedingen van 1-5 regels, mits contant betaald, 25 ct.
Alle stukken, de redactie betreffende, gelieve men uiterlijk een dag voor de uitgave in te zenden aan den uitgever H. L A KEN M Aft.
In het vorig nommer maakten we melding
van het gebeurde op Zondag j.l. te Rotterdam,
waar een hoop woest gepeupel onder vrome
uitroepen en gemeeue scheldwoorden, een spreker
in een voor 't publiek toegankelijke zaal heeft
gestoord in zijn redo en vervolgens op straat
vervolgd, beleedigd en met den dood bedreigd.
Deze schandelijke gebeurtenis mag wol eens
nader besproken worden, 't Zou jammer en
gevaarlijk tevens zijn als zulke dingen zoo
genoemd om des lieven vredes wil in den
doofpot gedaan werden. Dan toch zon hefc-
geeu nu te Rotterdam geschied is allicht een
vingerwijzing kunnen zijn voor vroom gepeupel
elders en voor de leiders daarvan, om zich te
doen gelden op die nieuwe, zeker in de oogen
der bedrijvers allerchristeiijkste manier, waar
door 't gezag der wet wel eens een geduehten
knak zou kunnen krijgen en de rust en veilig
heid in het land ernstig in gevaar gebracht
zonden kunnen worden.
Het is niet noodig 't verhaal van 't gebeurde
hier nog eens te geven.
De hoofdzaak is deze: Een zekere heer Meng,
vroeger afgescheiden predikant, thans vrijdenker,
houdt sinds eenigen tijd in een zaal te Rotter- I
dam op Zondag een soort van vrije godsdienst- j
oefening, in den vorm van lezingen over allerlei
belangrijke onderwerpen. Hij vindt daar een
gehoor, bestaande uit geestverwanten die uit
belangstelling, eu anderen die uit nieuwsgierigheid
komen. En nu heeft Zondag j.l. een bende
woest gepeupel onder de leuze van God en
Jezus en den waren godsdienst, die bijeenkomst
verstoord en den heer Meng willen vermoorden.
Wij willen voorzichtig zijn en niet al de
„men zegt" 's, tlio later nog bekend geworden
zijn, voor waar honden; doch ze verdienen toch
aangestipt te worden, althans eeuige er van.
Zoo zegt men dat reeds vóór het tumult eeuige
personen hij den burgemeester van Rotterdam
geweest zijn, voorgevende uit naam of met
medeweteu, of in den geest van een aantal
achtenswaardige eu invloedrijke personen te
sproken, en verzoekende dat de burgemeester j
als hoofd der politie den heer Meng, den god
loochenaar, zou verbieden te sprekenmen zegt
verder dat de politie bij het gebeurde weinig
fermiteit heeft betoond en dat or van de ge-
heele zaak geen notitie is genomen, dat niemand
is gearresteerd, enz. Eindelijk zegt men nog
dat men 't gebeurde maar blauw blauw zou
laten wegens het groot aantal der in het tumult
betrokkenen.
We laten die on clil'a voor 't geen ze zijn.
We kennen den heer Meng niet en weten ook
niet wat hij vroeger voor zijn geloof heeft
gehouden, en ook niet wat hij thans daarvoor -
houdt; verleden Zondag moet hij gesproken
hebben in den geest der denkbeelden van
Multatuli we houden Multatuli niet voor
den verkondiger van een nieuw evaDgelie en
we achten ook het meeste van 't geen door
gaans als Multatuli'sjjleer wordt aangemerkt,
totaal ongeschikt voor wat men „het volk",
»de schare" noemt, n.l. die klasse van lieden
waaruit de holden van Zondag j.l. voortkomen.
We willen ons enkel met het feit bezig iiouden
dat in een stad als Rotterdam op den 29
Januari 1882, een hoop gepeupel onder aan
roeping van God eu Jezus iemand met moord
bedreigde die in 't openbaar binnen de muren
echter -leeringen verspreidt of denkbeelden
uitspreekt, die door dat gepeupel of door de
leiders van dat gepeupel voor godloochenarij
worden gehouden, leeringen en ideeën, die
niet naar den zin zijn van datzelfde vrome
gepeupel.
Dat feit is vau gewicht, het is een hoogst
ernstig verschijnsel.
Het is van algemeeno bekendheid, dat bij
ons to lande, waar de meest mogelijke gods
dienstvrijheid heerseht, een zekere klasse van
geloovigeu, en wel zij, die zich boven anderen
voor de ware kinderen Gods houden, altoos
klaagt over den druk waarin zij zit, over de
vervolgingen waaraan het Christenvolk bloot
staat. Sinds de onhandige politiek van Willem I
in 1834 eu wat later de afgescheidenen tot
een soort martelaars maakte, is het martelaar
schap een begeerlijk goed geworden, een goed
dat tevens gemakkelijk te bekomen was er
waren enkel klaagtonen en wat phrasen in de
tale Ivanaiins voor ten beste te geven. De
leiders van de schare, die de meeste pretenties
hadden en daarmede telkens te voorschijn
kwamen, wisten behendig dat goedkoope mar
telaarschap te cxploiteeren. Zoo is de orthodoxe
partij de hardst laineiiteerende, maar ook de
meest roerige geworden. Dat zij actief was
zal men haar niet ten kwade kunnen duiden;
dat brengt de partijstrijd mede en ware de
partij der verlichting, de menigte van hen die
in verstandelijke ontwikkeling boven haar be
krompenheid staan, ook maar zoo actief geweest,
dan waren veel stoute pretenties ingehouden,
veel verbittering ouder elkaar en veel vervreemding
van elkaar der natie gespaard gebleven.
Maar oen hoogst bedenkelijk verschijnsel is
het, dat de zich noemende geloovigeu thans
reeds zoover van liet geloof zijn afgedwaald,
dat zij tot daden van oproer en ruw geweld
overslaan en een toon aanslaan die geen ge
wonen burgers, maar allerminst geloovigen
Christenen past. Bedenkelijk is het, dat de
partij die zooveel voor heeft op andere partijen,
die staatsrechterlijk met haar gelijk staan, nu
al zoover is gekomen, dat zij meent door daden
van oproer en woest geweld do tegenpartijders
te kunnen vernietigen. Dat doet de partij die
altoos weeklaagt over verkorting iia.ii recht!
We kennen geen geval dat er tegenoverstaat,
geen geval dat een hoop woeste vrijdenkers,
met wild getier den dood eischte van een
geestdrijver of dweper. Wat zou het land
daveren vau zulk een geval! 't Is echter niet
te noemen.
En terwijl, naar 't schijnt althans, de Rotter-
dauische politie de oproermakers en moordenaars
niet al te hard handelt, ja hen in 't geheel
niet genoteerd heeft, komen de organen dei-
partij waartoe de oproerige dwepers behooreu,
reeds aan met verdediging van het gebeurde.
Ja, men gaat zoo ver dat men beweert dat de
overheid aan sprekers als de heer Meng den
mond moest stoppen.
Anderen zilllen zeggenzij wisten niet wat
ze dedende godsdienstige ijver had hen ver
blind. Daar is wel iets van aan; want er is
inderdaad eeri soort van godsdienstigheid, dio
licht tot zulke uitersten, ja tot dolle razernij
vervoert; doeh hierdoor treedt dan ook de
zaak op het gebied der biuneulandsche politiek.
We hebben een grondwet, we hebben allerlei
speciale welteu om de veiligheid van personen
en de vrijheid van vergaderingen en van sproken
in het openbaar te waarborgen. Deze wetten
maken liet zelfs mogelijk dat de ergste dwepers
op de openbare straat hun mcehingen of be
weringen kunnen uitkramen, zonder dat één
vrijdenker heil mag hinderen. Zouden ze dan
ook niet een spreker als de lieer Meug, de
vrijheid waarborgen, 0111 te zeggen wat hem
op 't hart ligt en dat te zeggen op een plaats
waar niemand verplicht is te komenniet eens
op de publieke straat, waar nog onwillekeurige
voorbijgangers aanstoot zouden kunnen nemen,
maar in een zaal, waaruit allen kunnen weg
blijven, die er niet wezen willen
Het komt ons voor, dat juist omdat wc de
wetten hebben, de overheid zonder eenige
moeite of omslag flink kan zijn om elks vrijheiC
en veiligheid te handhaven en te beschermen,
de vrijheid en veiligheid der zich noemende
geloovigeu, maar ook die der ongeloovigcn o£
audersgelooveuden, natuurlijk ook die der vrij
denkers.
Het geval van Zondag j.l. kan een leer zijn
voor de overheden, eventueel gereed te zijn
om door de handhaving der wetten, dejammerlijke
uitersten te voorkomen, waartoe de onwetende,
domme schare kan vervallen als zij moord en
doodslag gaat roepen, ja die misdaden allicht
zou gaan plegen, alles om God, zoo zij zich
dien voorstellen een dienst te doen.
ZIERIKZEE, 3 Februari 1 88 2.
De lezing van den heer W. J. van Gorkom in het
Nutsdepartement alhier, zal niet gelijk in ons vorig
nommer bij vergissing is medegedeeld, den 7, maar
den 14 Februari plaats hebben.
In de N. Rott. Cl. leest men 't volgende bericht
uit Bergen op Zoom.
liet is nu ruim twee jaren geleden, dat de concessie
verleend werd voor een stoomtram naar Tholen. Hevig
was de strijd over het al of niet richting nemen door
onze stad; door de ingezetenen werden requesten ten
gunste en ten nadeele dezer richting ingediend; de
gemeenteraad besliste na langdurige discussiën dat de
tram onder de noodige veiligheidsmaatregelen
onze straten mocht passeerenopnietingen werden ge
daan, teekeningen gemaakt, en nu alle bezwaren uit
den weg zijn geruimd, en de weg slechts gelegd be
hoeft te worden, schijnt van de onderneming niets tot
stand te zullen komen en de stoomtram naar Tholen
evenals die naar Antwerpen tot de vrome
wenschen te blijven behooren.