Buitenland. Benoemingen, Besluiten, enz. Z. M. heeft P. de Haan, ontvanger der directe belastingen, invoerrechten en accijnzen te Sas van Gent c. a., benoemd tot ontvanger der dir. bel. en acc. te Buiksloot c. a. Z. M. heeft benoemd tot lid van 't collegie van regenten over het huis van arrest en bewaring te Zierikzee mr. H. van Manen, officier van justitie bij de arr. rechtbank aldaar. Z. M. heeft aan den heer A. Benier, consul van België te Vlissingen, vergunning verleend tot het aannemen van het ridderkruis der Orde van Leopold, hem door Z. M. den Koning der Belgen geschonken. Naar aanleiding van de klachten van den burgemeester van Vlissingen over den last, dien de ingezetenen lijden van de veelvuldige inkwartiering tengevolge van de transporten voor de klasse van discipline, heeft de Minister van Oorlog bepaald dat voortaan de manschappen der transporten in de kazerne zullen gehuisvest worden. De officier van gezondheid J. S. C. Pichal wordt ingedeeld bij het 2e bat. 3e reg. Infanterie te Bergen op Zoom. Z. M. heeft benoemd tot militair lid van den militieraad in Zeeland den majoor prov. adjudant Folkerts te Middelburg en tot diens plaatsvervanger den kapit. Vieweg van het 3e reg. Infanterie aldaar. De Commissaris des Konings in Zeeland heeft bepaald dat de loting voor de Nationale Militie in dit jaar zal plaats hebbente Zierikzee op Maandag 20 Februari te 9 ure voor Zierikzee, te '10 ]/2 ure voor Bruinisse, Oosterland, Ouwerkerk, Dreischor en Nieuwerkerk; te Brouwershaven Dinsdag 21 Febr. 's voorm. 9 ure voor Brouwershaven, Burgh, Haamstede, Duivendijke, Eikerzee, Ellemeet, Noordwelle, Serooskerke, Renesse, Kerkwerve, Zonnemaire en Noordgouwe. Te Tholen den 2 Maart, te 9% ure, voor de plaatsen in Tholen en St. Philipsland. Kunst, Wetenschap en Letteren. Men is voornemens in de Laurentinische bibliotheek te Florence al de handschriften te verzamelen der werken van »Dante", welke zich in de Florentijnsche openbare boekerijen bevinden. Het getal aldaar aan wezige Danteana wordt op 300 begroot. Daarvoor zou een nieuwe driehoekvormige zaal worden bijgebouwd aan de beroemde zaal van Michel Angelo, waar nog de oude folianten, die den grondslag van de beroemde boekverzameling uitmaken, aan ketenen op de lezenaars liggen. Die nieuwe zaal zou opgetrokken worden naar een plan van Michel Angelo zelf afkomstig. Het tijdschrift van «het Nederlandsch Tooneel" zal voortaan heeten »Het Tooneel". In 1851 verscheen de le druk van Bodenstedts «Lied er der Mirza Schaffy"; thans ziet de 101e druk het licht. Mej. Beersmans vierde eergisteren te Rotterdam den dag, waarop zij vóór twintig jaar aan het tooneel verbonden werd. Onder hartelijke toespraken van de hh. Berckenhoff en Le Gras ontving zij o. a, namens den raad v-an beheer van het Ned. tooneel een bronzen Sapphobeeld uit de fabriek van Barbedienne te Parijs namens eenige kunstvriendeneen fraai geëncadreerde gekleurde photografie van de schilderij «Adversity" van J. Sant; namens eenige Vlaamsche kunstvrienden een aantal prachtige boekwerken en van de acteurs en actrices van het Rotterdamsche tooneel een sierlijken lauwerkrans, terwijl het publiek haar vele fraaie bouquetten en kransen schonk. De geboorteplaats van Homerus, de bronnen waaruit hij zijn onsterfelijke gedichten heeft geput, zullen nu eindelijk voor de bewonderende nakomelingschap ont sluierd worden. De Messager cVAthènes schrijft dien aangaande: Groote vreugde in de literarische republiek. Professor Rokos, aan wiens ijver de wetenschap reeds zoo menige aanwinst dankt, heeft in een Atheensch klooster een papyrus-rol ontdekt, die men lang on herroepelijk verloren had geacht. Het is niet meer of minder dan een handschrift van de »Hiar" uit de l'l7e Olympiade ongeveer 308 j. v. C. Als schrijver van dit kostbare manuscript noemt men den Athener Theophrastus. Door Andronicus, een neef van den laatsten Byzantijnschen Keizer Constantijn Palaeologus, kwam het op den heiligen berg Athos, waar hij, naar men weet, zijn leven eindigde. Het manuscript moet niet alleen den tijd, waarin Homerus leefde, opgeven, maar ook zijn geboorteplaats en de bronnen, waarvan hij zich bediend heeft. Uit Khartoum wordt de dood bericht van den Italiaanschen reiziger Piaggia in Centraal-Afrika. Piaggia was op weg van Khartoum naar Fadoussi, waar hij den llollandschen reiziger Schurer zou vinden. Hij stierf te Karkons. Het manifest van 4 Januari in den Duitschen Kijksdag. Ofschoon niet geheel met instemming van de voor naamste partijleiders der Pruisische liberalen is toch de brief van Keizer Wilhelm van 4 Januari in den Rijksdag besproken. Ook Bismarck heeft daarover het woord gevoerd. Het schijnt dat zoo de liberalen geen opzettelijke bespreking dier zaak in den Rijksdag hebben gezocht, Bismarck die daarentegen wel opzettelijk heeft uitgelokt. Een bespreking is het eigenlijk niet geweest, maar veel eer dat wat de Franschen zoo eigenaardig noemen une querelle d'Allemands, een Duitschei ruzie, wat wij in 't Hollandsch noemen een kijfpartij, geheel onwaardig het parlement van een groote natie. Bismarck heeft het echter zoo gewild, en de bedoeling was klaar genoeg. Na den Keizer- Koning tot de monarchistische volksmenigte en 't serviele leger van ambtenaren te hebben doen spreken alsof er geen constitutie bestond en in Duitschland maar één man is die iets te zeggen heeft, de Keizer, wilde de ruwe Rijks-kanselier, voor het Rijks-parlement zelf, welks leden toch beter op de hoogte zijn en meer oordeel des onderscheids hebben dan de volks menigte, den schijn aannemen, als hadde de aanschrijving van 4 Januari weinig om 't lijf en als ware hij, Bismarck, toch voor alles verantwoordelijk, al had ook de Keizer verklaard dat hij, de Keizer, alleen verantwoordelijk was. Dat was wat al te grof, en de linkerzijde, die anders wel zou gezwegen hebben en gewacht tot de zaak in den Pruisischen Landdag zou komen, kon nu niet nalaten op de bitse en ruwe taal van den Rijks kanselier krachtig te repliceeren. Deze wilde zich ook nog* dekken door te beweren dat de zaak den Rijksdag niet aangingdoch men bewees hem dat de brief van 4 Januari toch ook in het Rijksland Elzas-Lotharingen onder de ambtenaren was verspreid. Bismarck en Pruisen maken inderdaad een treurig figuur door deze ongelukkige zaak. Wij gelooven dat Bismarck Duitschland, Pruisen en zijn Keizer met al hetgeen hij. tot nu toe deed niet zooveel goeds heeft gedaan, als hij thalis door het dolle drijven van abso lutistische opvattingen kwaads heeft gedaan. Al zullen de gevolgen vermoedelijk niet zoo dadelijk zich openbaren, op den duur zullen zij niet uitblijven. Bismarck heeft gewaakt voor de radicalen, die hij voor goed vernietigd dacht, en voor de liberalen, die hij machteloos waande. Gemengd Buitealandscli Nieuws. Aangaande het lot van prof. Powell weet men nog niet juist het rechte. Er is een bericht gekomen uit een plaatsje op de Oostkust van Spanje, dat ergens in Galicië door een brievenbode de overblijfselen van den ballon met het lijk van Powell gevonden zijn. Dit bericht was per telegraaf uit Barcelona te Londen aangekomendoch een later bericht in het blad Libredon te Santiago zegt dat het onjuist is. Het raadsel van den moord van den heer Bernays is nog niet opgelost, ofschoon de justitie zich de groootste inspanning getroost om het licht te vinden. Uit sommige bijzonderheden zou men haast gaan vermoeden, dat de moordenaar geen vreemdeling is, maar een Belg en dat er komedie gespeeld is om aan een vreemdeling te doen denken. Daar er in de wereld zeer veel Vaughan's zijn, zoo kan het wel zijn, dat juist daarom die naam is gebruikt; ook kan dan geconstateerd zijn dat in December te Amsterdam, Hamburg en Bremen, een Vaughan is geweest in een of ander hotel, zonder dat dit juist dezelfde persoon is geweest. Het officieel rondgezonden signalement is het reeds bekende, doch dat kan zeer wel op een vermomming gegrond zijn, zoodat een persoon, die daar aan beantwoordt niet zal gevonden worden. Wie weet of de justitie niet ook in deze zaak heel in de verte zoekt wat heel nabij te vinden zou zijn, als men den draad maar kon vastkrijgen In den Moniteur Beige vindt men het volgende signalement van Henry Vaughan, verdacht van den moord op den advokaat Bernays, uit Antwerpen, gepleegd te hebben oud schijnende omstreeks 40 jaar, van niet volkomen bekenden ationaliteit en voorgegeven hebbende nu eens te Londen en dan weder op Jamaica geboren te zijnwiens woonplaats eenmaal volgens zijn zeggen Glasgow, een andermaal Richmond bij Londen was; sprekende het Fransch, het Engelsch, een weinig Spaansch en ook, naar het schijnt, het Nederlandschgemiddelde lengte, eer groot dan klein, tengere lichaamsbouw, gebronsde tint, dragende een vrij lange zwarte pruik, met scheiding aan de zijde, tot in den hals hangende en recht afgesneden (de pruik bedekt waarschijnlijk een natuurlijken haartooi), met zwarten borsteligen knevel (die geverfd schijnt), kleine blauwgrijze oogen, middelmatigen neus, dun en een weinig gebogen, zeer schoone witte tanden en kleine handen met lange spitse vingers. Dikwijls droeg hij een knijpbril, nu eens met blauwe dan weder met witte glazen. Bijzondere kenteekenenDe moordenaar knipt met de oogen, schijnt bijziende en heeft eene eenigszins gebrekkige uitspraak. Vaughan heeft gelogeerd 4, 5 en 6 December 1881 te Amsterdam in het »Ainstel-Hotel"van 8 tot 15 December bevond hij zich in het «Hotel de 1'Europe" te Hamburg; 15 en 16 December was hij te Bremen, «Hillmanns-Hotel", en eindelijk '16 Januari 1882 zijn drie brieven, geteekend «Vaughan", van Bazel naar Brussel gezonden. In het «Amstel-Hotel is gevraagd, of men daar iets naders van Vaughan wistmen herinnert zich daar echter niets van den vreemdeling, wiens naam overigens in het gastenboek geschreven is. Hij is niet rondgeleid door een gids, door wien men allicht alsdan kon vernemen, wat hij hier heeft uitgericht; evenmin herinneren de koetsiers zich een heer te hebben gereden die op het signalement van Vaughan gelijkt. Belangwekkend is de volgende omstandigheid. In het huis, waar de moord plaats had, is een hooge zijden hoed gevonden, die waarschijnlijk door den moordenaar gedragen is. Dienaangaande verklaarde een geacht hoedenfabrikant«De Engelschen hebben een in de lengte gerekt hoofd, de Duitschers hebben een sterk ontwikkeld hoofd, de Franschen hebben kleine ronde hoofden, de Vlamingen vertoonen den eigenaardigen hoofdvorm, dien ik onder duizenden herkennen zou. Ik ben er van overtuigd, dat, indien de hoed, welke in het perceel van de Rue de la Loi gevonden is, Vaughan toebehoorde, hij een Vlaming is". Men maakt nog melding van een tweeden brief van Vaughan, waarin hij belooft te zullen terugkeeren. Aan het Amst. Hbl. wordt nog bericht, dat het best mogelijk is, dat de justitie ten onrechte aan moord gelooft. «Immers, ik herinner mij, verhaalt de schr. hoe een mijner vrienden, een Columbiaan, mij eenige weken geleden met veel blijdschap mededeelde, een landgenoot te hebben ontdekt in zekeren heer Vaughan, zijn tafelbuurman in 't hotel Brittannique. Wat voor de juistheid der opgave pleit, is de plaatskennis, waarmede Vaughan zich met zijn Columbiaanschen vriend in de Spaansche taal had onderhouden. De Vaughan, waarvan ik spreek, is juist diegene, welke door de justitie als vermoedelijk moordenaar wordt opgespoord. Hij had toen aan mijn vriend voorgegeven reeds op jeugdigen leeftijd zijn land verlatenin Noord-Amerika langen tijd vertoefd en wijders nage noeg de geheele wereld doorgereisd te hebben. «Is het juist, dat hij ook de Nederlandsche taal machtig is, zooals de justitie opgeeft, dan zou zich die omstandigheid wellicht laten verklaren door een verblijf op Curasao, waar dikwijls Columbianen ver toeven. Na gedurende verschillende dagen en herhaalde malen in het hotel Brittannique overnacht en gedineerd te hebben, huurde Vaughan onlangs het huis in de Rue de la Loi, waarin hij slechts ééne kamer van meubelen, de overige uitsluitend van gordijnen liet voorzien, opgevende, dat de woning, wegens het door hem verwacht wordend bezoek van een Antwerpschen advokaat, in ettelijke dagen een bewoond aanzien moest hebben. Alles werd door hem vooruit betaald, inbegrepen de halfjaarlijksche huur; ook is gebleken uit de correspondentie van den zoo noodlottig om gekomen advokaat, dat deze 500 frs. bekomen had voor eene consultatie, hem door Vaughan gevraagd voor de oprichting eener stoomverbinding tusschen Antwerpen en Australië. Alles sluit overigens de gedachte aan diefstal uit". Te Warchau schijnt de anders zoo strenge Russische justitie het niet bijzonder ernstig te meenen met de plunderaars der woningen van de Joden. Lieden die voor duizenden guldens schade hebben gedaan en een aantal menschen geruïneerd, worden gestraft met '10 roebels boete, twee kregen 3 maanden, enkele anderen één maand gevangenis. Garibaldi heeft Caprera verlaten en is te Napels aangekomen en van daar naar de villa Rocco Romana gebracht, waar hij den winter verder zal doorbrengen en geheel herstel zoeken van zijn jongste ziekte. Te Napels werd hij ontvangen door den prefect, de bur gemeester en den admiraal Bertelli. Ondertusschen verneemt men, dat de leiders der bewegingen in Dalmatië terstond gebruik hebben gemaakt van zijn aanwezigheid te Napels om hem een commissie te zenden. Een der hoofden van den opstand heeft dan ook een bijeenkomst met den ouden republikeinschen kampvechter gehad.

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1882 | | pagina 2