Buitenland. Een correspondent van het N. v. d. D. maakt ge wag van een aardig voorval, dat vóór een paar dagen te 's Hage plaats greep en waarbij Z. M. en een met verlof in de residentie aanwezig kadet der militaire academie te Breda de handelende personen waren. De Koning maakte met de Koningin een wandeling door de Scheveningsche boschjes. De Koning was in generaalsuniform. In een der lanen ontmoet een kadet het vorstelijk paar. De jonker, het hooge tweetal niet herkennende, maakt, zonder stil te blijven staan, in het voorbijgaan het militair saluut. Jonker, kom eens hier! klinkt het achter hem. Een weinig verschrikt, keert de kadet zich om en blijft staan in de voorgeschreven houding van den mindere tegenover den meerdere. Je loopt zoo haastig voorbij, jonker! Ken je mij niet? vraagt de Koning, Pardon, generaal! Zie mij eens goed aan, en bedenk je dan eens. Ik ben een persoon, dien elk militair kennen moet. De kadet raakt in het nauw en stamelt: Neem mij niet kwalijk, generaal, ik kan mij niet te binnen brengen wie u is ik ben hier weinig bekend Welnu, dan zal ik 'tje zeggen, ik ben je vorst. De arme jongen tuimelde bijna omver van den schrik en stotterde iets van: vergeving Uw Majesteit. De Koning hield zich ernstig en zeide: Al heb je mij niet herkend, je hebt mij in elk geval niet gesalueerd, zooals men een generaal be hoort te salueeren. Ik zal je dat dus leeren. Opge past! Nu ben jij de Koning en ik kadet ik kom hier aangeloopen en zie van den anderen kant den Koning aankomen. Begrepen Ja Sire Wat ben jij? Kadet, Uw Majesteit. Ik zeg je, dat jij de Koning bent. Nog eens dus, wat ben je? De Koning, Uw Majesteit. En ik? De ko kadet, Uw Majesteit. Goed zoo. Jij komt dezen kant uit, en ik van daar. De koningin week glimlachend ter zijde, de kadet, beurtelings bleek en rood, liep den Koning tegemoet, die, op een paar passen genaderdhalt en front maakte, het saluut bracht en in de houding onbe weeglijk staan bleef, totdat de kadet, die een vrij verlegen vorst toonde, voorbij was. Zie zoonu weet je, hoe je behoort te salueeren. Ja Uw Majesteit. Doe jij 't dan nu. De kadet deed 't nu naar behooren. In orde! sprak de Koning. En nu ben ik er zeker van, dat jij je leven lang onthouden zult hoe je vorst je geleerd heeft om een generaal te salueeren. Goeden morgen! Inderdaad, er is geen nood dat de jonker het lesje vergeten zal. Het komt ons voor dat men dergelijke vertelsels maar liever niet op rekening des Konings moest zetten het komt ons hoogst onwaarschijnlijk voor dat Z. M. aan een jong mensch, die hem volgens zijn uniform heeft gegroet zal kwalijk nemen dat de groet niet nog onderdaniger wasdat zou al dat kleingeestig zijn. Volgens te Delfzijl ontvangen particulier schrijven uit Londen is het kofschip Zwaantje Groenendal, kapitein Grasmeier, geladen met cokes en bestemd naar Delfzijl, aan een groot gevaar ontkomen. Toen het schip n.l. geheel of gedeeltelijk geladen was, ontdekte men dat de lading in brand was geraakt. Twee dekbalken en een gedeelte van de weigeren zijn verbrand. Het schip zal vermoedelijk van de lading worden ontlast, om van de geleden schade te herstellen. De brand schijnt te zijn ontstaan, doordat de cokes niet goed waren uitgedoofd. Het Wag. Weekblad, dat anders veel gematigder is in zijn persoonlijke aanvallen op tegenstanders dan andere antirevolutionaire bladen, schijnt echter het niet onder zich te kunnen laten om nu en dan te toonen, dat het in vrome" beoordeeling van anderen niet ten achter is bij de geestverwanten. «Er is een burgemeester-brievengaarder te Nieuw- veen schrijft het blad. Die edelachtbare heer staat slecht ter faam en naam. Hij is een beslist tegenstander van 't Christelijk onderwijs en hij maakte i ambtsmisbruik in zake vaccine. Wij dragen hem bij deze voor aan Z. Exc. den Min. van Binn. Zaken tot het ontvangen van ontslag." Men kan zich voorstellen wat het wezen zou, als de heeren het maar voor het zeggen hadden. »Die man is een beslist tegenstander van het Christelijk onderwijs - staat dus slecht ter faam en n a a m, weg met dien man;" en de Christelijke" predikant, wien het dan gegeven is zoo over de zaken mee te praten en te handelen tikt eens welbehaaglijk met zijn pijp op den wang, in het volle besef van het geluk, zoo maar met een nijdige pennestreek de ongeloovige vijanden Gods te kunnen afmaken. Het praatje over ambtsmisbruik bij de vaccine zal wel niets om het lijf hebben, daar de man anders zeker al lang op een andere wijze daarover lastig zou zijn gevallen. Wij kennen den edelachtbaren heer burgemeester van Nieuwveen niet. Maar als de mannen, die zich bij uitstek «Christenen" noemen, hem slecht ter naam en faam heeten, omdat hij beslist tegenstander van hun «Christelijk" onderwijs is, kan men het hem toch niet euvel duiden, dat hij voor dat soort Christe lijkheid geen sympathie koestert. Vad. In het Missionsblatt van Barmen bericht de heer Klammer, dat zich te Sipirok een Europeesche hadji bevindt. Ilij moet de zoon zijn van een geneesheer te Siboga, als inlander opgevoed, maakte hij den pelgrims tocht naar Mekka. Teruggekeerd, doet hij al zijn best als I-Iollandsch «hadji" bekeerlingen te maken onder de Sumatranen. Hij verkondigt, dat al de Europeanen den Islam zullen omhelzen. In de Bovenlanden, aan den voet van den vuur- spuwenden Merapi, woont zekere hadji Achmed, een gewezen schoolkameraad van ons. Toen hij de 2de lagere school alhier nog bezocht, heette hij Petrus Jansen en was Roomsch maar hij had een Maleischen stiefvader, die een ijverig Mohammedaan was en den knaap in den schoot van den rechtzinnigen Islam liet opnemen. Jansen deed later een pelgrimage naar Mekka en was van de theologische school te Tjanking een der ijverigste leerlingen. Nu is hij op zijn beurt on derwijzer in de theologie, maakt proselyten en is met vier mooie vrouwen gehuwd. (Pad. Hbl Namens de erfgenamen van prins Frederik is aan de pachters in antwoord op een verzoek om vermin dering of kwijtschelding van een deel der pachtpen- ningen over 1881, te kennen gegeven, dat deachter- stalligen te zorgen hadden voor spoedige aanzuivering. Benoemingen, Besluiten, enz. Z. M. heeft met ingang van '1 April a.s. den heer J. Luteijn op nieuw voor drie jaar benoemd tot directeur uit den handel van het vrije entrepot te Middelburg. Bij de Staats-spoorwegen zijn bevorderd tot stations chef 2e kl. de stationschef 3e kl. J. C. Adriaensen te Goes; tot id. 3e kl. de stationschefs 4e kl. J. A. van Puffelen te Krabbendijke en A. A. H. Steenhoven te Kruiningen. De 2e luit. Duonois van het 3e bat. 3e reg. infanterie te Bergen op Zoom wordt overgeplaatst bij het 4e bat. van dat reg. te Vlissingen. De thesaurier des Konings, de heer W. C. baron Snouckaert van Schauburg, is door Z. M. den Koning- Groothertog tot Grootkruis van de Eikenkroon benoemd Kunst, Wetenschap en Letteren. Den 8 Januari was het 250 jaar geleden dat de «Doorluchtige Schole" o het «Atheneum Illustre" te Amsterdam werd gesticht, een inrichting, die na tal van wederwaardigheden te hebben ondervonden, veel kwade, enkele goede dagen te hebben gekend, thans nog bestaat, doch nu op grooter schaal als de Amster- damsche Universiteit. De groote gedenkdag zal dezen zomer feestelijk worden gevierd toch is hij ook nu niet onopgemerkt voorbijgegaan, daar in de Koningszaal van Artis een feestelijke bijeenkomst is gehouden van autoriteiten, hoogleeraren, enz., waarbij door professor Jorisseeen schoone en belangrijke feestrede is uitgesproken. Deze rede, uit den aard der zaak een historisch overzicht der school, moet een schoon stuk zijn, te oordeelen uit hetgeen er van in de bladen is medegedeeld. Die geschiedenis van 't Atheneum Illustre is inderdaad zeer interessant. Wel waren de beweegredenen, die het toenmalig stadsbestuur tot de stichting van een eigen hoogeschool leidden, deels van lokalen aard, doch ook zin voor de vrije beoefening der wetenschap dreef die vaderen. Dit bleek reeds uit de benoeming van mannen als Yossius en van Baerle tot professoren. Gelijk Wagenaar mededeelt in zijn Geschiedenis van Amsterdam (XIV boek, pag. 523, fol. éd.) had de beroemde drossaard Hooft gaarne gewild dat ook Hugo de Groot, «den overgrooten Huigh de Groot", zooals hij hem in zijn feestgedicht bij de opening der school noemde, tot professor was benoemd. Doch ofschoon men de Groot, die op dat oogenblik juist te Amsterdam was, ongemoeid liet, zóóver ging de liberale opvatting der Amsterdamsche heeren toch niet, al valt hun houding tegenover de Leidsche oppositie, die zoo behendig door de orthodoxen of Gomaristen werd geëxploiteerd, ook zeer te prijzen. Thans staat daar de Amsterdamsche Universiteit, na twee en een halve eeuw den stroom des tijds verduurd te hebben, en men zou onbillijk zijn als men beweerde dat zij niet met den tijd was meegegaan. En tegenover haar staat in hetzelfde Amsterdam de zoogenoemde «Vrije Universiteit" als een anachronisme, herinnerende aan den tijd der Gomaristen. Van de stedelijke bibliotheek te Amsterdam, die meer dan drie eeuwen oud is, werd reeds in 1612 een catalogus uitgegeven met een voortreffelijk gegra veerd titelvignet. Van dien ook om den inhoud zoo bijzonder merkwaardigen catalogus schijnt maar één exemplaar bewaard te zijn gebleven, dat aanwezig is in de bibliotheek te Cambridge. Een zestigtal ingezetenen hebben den bibliothecaris in staat gesteld van dit kwarto-boek een herdruk te doen vervaardigen bij de firma Joh. Enschedé, te Haarlem, met dezelfde letter en op hetzelfde papier van het oorspronkelijke, waarvan slechts 100 exemplaren zijn opgelegd. Deze herdruk, in oud-perkamenten band gebonden, is thans, uit naam van genoemde inteekenaren, bij gelegenheid van het tweehonderdvijftigjarig bestaan van Athenaeum en Universiteit aan B. en W. aangeboden. Ullman heeft, zegt men, een nieuwe ster ontdekt, een 20jarige Russin, met een goed uiterlijk en een stem, welke die van Patti evenaart. Ze zou reeds door Gye geëngageerd zijn aan Covent-Garden te Londen. Angelo Neumann schreef aan Pugno te Parijs, die geweigerd had aan de koren voor de Duitsche Lohen- grin-voorstellingen hun partijen te leeren: «Ik heb volstrekt de pretensie niet de Duitsche muziek in Frankrijk te willen acclimatiseerende na tionaliteit heeft niets met kunst te maken. Op het oogenblik dat ik u dit schrijf, is Sarah Bernhardt het voorwerp van warme ovaties te Leipzig. Zal Parijs minder gastvrij zijn dan Leipzig? Ik kan het niet gelooven en te minder, omdat bij de jongste tentoon stelling te Parijs onze Anton Werner het officierskruis kreeg van het Legioen van Eer. Uw Regeering gaf daarmede te kennen, dat de kunst niets met de poli tiek heeft te maken. Ik koos een neutraal terrein, het «Theatre des Nations", voor de Wagner-voorstel- lingen, het «Theatre des Nations", niet van één natie. «Ik ben overtuigd, dat, wanneer de uitvoering goed is, het succes te Parijs niet zal uitblijven". Waarschijnlijk zal De Kunstbode door een dergelijk tijdschrift onder redactie van jhr. mr, Victor de Stuers worden vervangen. üttitscliland. In de Berlijnsche regeeringskringen is men ontstemd over het gebeurde in de Beiersche Tweede Kamer, waar gelijk men zich herinneren zal verleden week een voorstel om het Beiersche gezantschap te Berlijn te laten vervallen, met slechts geringe meerderheid verworpen werd; vooral omdat het de Beiersche con servatieven en clericalen waren, van wie dat voorstel uitging. Een officiense brief uit Berlijn zegt over een en ander: «Men is hier zeer verbaasd geweest, dat te Munchen een zoo sterke minderheid te vinden was voor eene inmenging der Kamer in de preroga tieven des Koningsen men beschouwt dat als eene poging om tot zelfs in de buitenlandsche aangelegen heden het uitvoerend gezag te vermeesteren. Het ge beurde toont, dat de buitensporigheid der parlementaire aanmatiging, die men bijna uitsluitend onder de Noordduitsche, vooral de Berlijnsche liberalen te huis waande, ook in het groote Zuidduitsche koninkrijk Beieren voorkomt en dat daar de constitutioneele grenzen tusschen koninklijk en parlementair gezag bedreigd worden door eene partij, die over het geheel voor conservatief doorgaat, namelijk het centrum. Deze houding van het centrum toont, dat de onge looflijkste maatregelen mogelijk worden, zoodra partij belang het verstand benevelt. De poging om den Koning van Beieren te verbieden een gezant te Berlijn te hebben, staat gelijk met de poging om hem te beletten Beieren aan de beraadslagingen van den Bondsraad te laten deelnemen, want de voor naamste werkzaamheid van den Beierschen gezant te Berlijn is juist het vertegenwoordigen van Beieren in den Bondsraad. Het verlangen, dat Beieren den gezant- schapspost te Berlijn zal laten varen, mag dus als eene poging beschouwd worden om Beieren van de rijks-constitutie los te maken. De conservatieve heeren te Munchen, die voor het voorstel stemden, zullen dat niet alleen zoo hebben ingezien, maar het komt ons voor in het algemeen belang te zijn, hen op de gevolgen hunner handelingen opmerkzaam te maken." In den Rijksdag is het voorstel van Windthorst behandeld De voorsteller verdedigde zijne motie, die hij al lang te voren had moeten indienen. De onzalige broedertwist in Duitschland, zeide hij, moet bijgelegd worden. Juist in het belang van Duitsclilands consoli datie was dit voorstel gedaan, dat het middel aan de hand doet tot verzoening en om de twistpunten

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1882 | | pagina 2