voor het arrondis- semeiit Zierikee.
1881. No. loo. Woensdag -Bl December. 84ste jaargang.
NIEUWS- en ADV ERTENTTE-BL AD
Binnenland.
DE EfllLUOENENDAIVIE,
ziKRik/Kisciai: wiirtvr.
Deze Courant verschijnt DINSDAG en VRIJDAG avoud,
uitgezonderd op FEESTDAGEN.
Prijs per drie maanden 1,Franco per pos;, 1,
Afzonderlijke nommers 5 cent, met Bijblad 10 cent..
Alle stukken, de redactie betreffende, gelieve men uiterlijk een
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Per gewonen regel 10 cent. Huwelijks-, Geboorte-
en Doodberichten van 16 regels 60 cent.
Dienstaanbiedingen van 15 regels, mits contantbetaald, 25 cf.
voor de uitgave in te zenden aan den uitgever II. LAKEMJAN.
een sprookje uit de „Duizend en één"
en uit het laatst der negentiende eeuw.
Ei' was eens een jong meisje, die gaarne
wilde gaan trouwen met een jongen jongen,
doch die liever met hem in weelde wilde leven
dan in armoede en daarom ongeveer aldus bij
zichzelve redeneerdeLaat ons naar de grootste
stad van bet land gaan, daar wonen de rijkste
menschen, die juist omdat zij gaarne nog rijker
willen worden dan zij al zijn, ons wel zullen
helpen om ook als rijke lieden te leven.
Zoo trokken zjj samep naar de grootste stad
van het land eu namen hun intrek in het
grootste of het voornaamste hotel dat er was.
Toen ging de jonge dame naar de rijke
mensehen en zeide: ik ben in een heel groote
erfenis gevallen, zulk een groote erfenis dat ik
zelf nog niet weet hoeveel millioen zij wel zal
bedragen. Een oom van mij is gestorven en
die laat een zilveren berg na, en een tante is
gestorven, die laat een gouden berg na, en nu
worden vau dien zilveren berg rijksdaalders
gemaakt en van den gouden berg gouden
tienljes, en als die allemaal klaar zijn, dan
komen ze met schepen vol hier en dan hebben
wij ze maar voor 't scheppen is 't niet waar
vroeg zij aan baar uitverkorene. Ja, zei deze,
'tis waar. Nu moest gij mij al vast maar eens
helpen aan wat rijksdaalders en gouden tienljes,
als dan de schepen aankomen krijgt ge alles
met zóóveel winst terug, is 't niet waar
Ja, zei 't is waar, de menschen zullen alles
terug hebbeu en dan kunnen we hun wel een
barkas vol er bij geven voor een cadeautje.
En de rijke menschen dachten daar is wat
aan to verdienen en zij baalden zakken vol
geld, gaven die te leen, en kregen daarvoor
acceptaties in de plaats. En toen zij dat
zaakje geklaard hadden, dachten zijwe zullen
dat niemand zeggen, anders willen anderen
aan die gelukkige jongelui ook geld leeuen en
dan gaan die ook nog met een barkas vol
goud en zilver weg, dat 's niet noodig.
Nu hadden de jonge lui geld en gingen
netjes leven. Al te netjes zelf, zoodat geen
mensch in de groote stad hen kou bijhouden.
In liet hotel had men nog nooit zulke rijke
en royale menschen gezien, ofschoon daar
anders wel eens koningen en vorsten hadden
gelogeerd. Als de schoenpoetser 's nachts om
de laarzen van mijnheer en de laarsjes van
de juffrouw kwam, vond hij er rijksdaalders in
als de portier naar zijn pet sloeg om te groeten
kreeg hij een gulden- voor een fooitje, en als
hij er bij zei: „g'morgen M.ylord", kreeg hij
nog een gulden, en zei hij dan g'morgen
Mylady" dan kreeg hij nog een rijksdaalder.
Als een knecht een glas water bracht aan
mynheer of de juffrouw, kreeg hij een rijks
daalder en als de week om was en de
hotelhouder gaf de rekening, dan werd die al
betaald vóór ze goed was bekeken. Den heelen
dag kwamen er leveranciers met allerlei kost
bare zaken aandragen en alles werd vliegend
snel met klinkende munt betaald. Dat was
een drukte van belang eu de bedienden werden
zoo vol ijver 0111 de rijke lieden te bedienen,
dat zij gedurig onder elkaar aan 't vechten
raakten om den voorrang en wie 't eerst zon
toeschieten om de regenende fooien op te vangen.
Op 't laatst werden de bedienden onbruikbaar
voor de andere gasten en de hotelhouder moest
er toe komen aan beide rijke lni te verzoeken
liever een ander hotel op te zoeken; want
voor 't zijne waren ze al te voornaam en al te
rijk; de portier was al zoo bedorven, dat hij
er van sprak op eon buitentje te gaan wonen
onder Driebergen, en de schoenpoetser hield er
al knechts op na en was 's avonds met geen
stok weg te slaan van de kamerdeur der rijke
lui. Ofschoon het dezen wel hinderde dat men
in 't hotel zoo weinig wist hoe men puissant-
rijke lut moet bedienen, en dat men zoo
verwonderd kon ziju als men eens met menschen
te doen kreeg, die wezenlijk royaal waren,
zochten zij toch een ander verblijf en wel een
met nog veel deftiger naam dan 't eerste.
Ook in de stad waren zij royaal en genoten
daarom de algeraeene onderscheiding. Als zij
den schouwburg binnen traden, wezen de menschen
hen elkaar aan, en fluisterden eerbiedig: dat
zijn nu die lui die den berg van goud eu den
berg van zilver geërfd hebben, en die hen wat
al te belangstellend aankeken, liepen gevaar
een paar handenvol rijksdaalders naar 't hoofd
te krijgen, bij wijze van contra-attentie. Dat
was me een leventje! Maar 't middel om zich
zulk een leventje te bezorgen, was toch maar
uitnemend goed geslaagd. Ondertnsschen dachten
de jonge lut dat ze nu ook wel zouden kunnen
gaan trouwen; dat zonden ze haast vergeten
hebben en daar was 't toch vau den beginne
af om te doen geweest. Ze gingen dus naar
't trouwkantoor en bestelden alvast de papieren,
„wat 't kosteu moest dat kwam er niet op aan".
Hier is een leemte in 't. sprookje, 't slot behoort
er misschien wel bij, maar er ontbreekt toeb
een geregelde overgang naar dat slot. 't Slot
is dit:
De menschen, die al de rijksdaalders en
gouden tientjes gegeven hadden en daarvoor
acceptaties in de plaats hadden gekregen,
waren nu en dan al eens naar de haven ge-
loopen om te zien of de schepen met goud en
zilver nog niet kwamen, doch ze zagen niets
en toen zij hoorden dat er zulke „orkaanachtige
stormen" op deu oceaan geweest waren, be
gonnen zij ongerust te worden, dat de schepen
misschien zouden vergaan zijn. Dus gingeu
zij voor en na in 't hotel beleefd vragen „of
de vloot nog niet aanwas? en of mijnbeer en
de juffrouw wel 0111 de papiertjes dachten en
dat er nog maar een paar blaadjes op den
scheurkalender over waren", enz.
En toen kwam de deurwaarder en er kwamen
heeren van het gerecht en die zeiden dat het
een vreemd geval was, vooral voor dejuffrouw,
want die had nu wel de vloot nog niet, maar
toch al een klein schepelingetje gekregen en
toen was het sprookje uit.
En de menschen die het vernamen, zeiden:
Nn zegt men nog al, dat het crediet de wereld
uit is, en ziet 't is er nog in.
NASCHBIÏT.
Toen dit bovenstaande reeds gezet was, lavair. de
zetter bij (ten schrijver en zei: „kis u 't mij niet
kwalijk neemt, mijnheer, waag ik wat op te merken,
n.l. dat dit sprookje niet oorspronkelijk is".
„Nu wat zon dat? Oorspronkelijker ie
zoo weinig oorspronkelijks en iets oorspronkelijks ge
beuren, dat doet er niet".
„Nu, ik meende maar, dat er nu juist dezer dagen
zoo iets in de kranten gestaan heeft, dat wel wat op
dat sprookje geleek": maar daar kwam nog bij, dat
liet van die erfenis toch wel degelijk waar was, en
't geld kwam niet uit bergen, maar uit bronnen;
doch dat 's hetzelfde, als 't er maar is".
„Ja, dat 's zekermaar als 't waar gebeurd is
zooals je zegt, dan is 't nog vreemder dan het vreemdste
sprookje".
Zierikzee, 20 Dec. In (le lieden namiddag ge
houden vergadering van den gemeenteraad is de lieer
M. O. de Crane als lid van den Raad beëedigd en
geïnstalleerd.
Voorts zijn herbenoemd lot lid der Plaatselijke
Schoolcommissie, de heer G. Hofman en tot lid van
het Collegie van Regenten van het Burgerweeshuis,
Mr. O. J. Fokker.
In de plaats van Mr. B. C. Cnu, Regent, en van
Mevrouw Cau geb. Ermerins, Regentes van het Bur
gerweeshuis, aan wie op verzoek eervol onts.ag is
verleend, zijn benoemd de heer R. Koole en mevrouw
J. E. de Bruijne geb. Mulock Houwer.
In den nacht van Zaterdag op Zondag heeft het
hier zwaar gestormd uit het N.W. Er werden
windstooten waargenomen, die naar schatting al weinig
minder sterk waren dan bij den storm van 14 October.
Het water was vooral Zondag-morgen vrij hoog
opgezweept, zoodat de vloeiplanken gereed en zelfs
gedeeltelijk reeds gesteld waren. Van bijzondere schade
hebben wij niets vernomen.
Elders heeft de 9torm ondertusschen wel ernstige
ongelukken veroorzaakt. Zoo is de postschuit van
Woudrichem op Gorinchem omgeslagen en daarbij
zijn verdronken de schipper en zijn knecht, de postiljon
en conducteur en een artillerist, die als passagier
medevoer. Zondag-morgen werd de schuit onderste
boven drijvende gevonden. De brievenmaal, die
gewoonlijk op de veeren aan 't vaartuig wordt vastge
bonden, was er nog in.
Te Joure, district Sneek, is tot voorioopig kandidaat
voor het lidmaatschap der Tweede Kamer gekozen de
heer A. Bum a te Hiudeloopen. De lieer Opperdijk
te IJlst is weder de kandidaat der anti-revolutionairen.
Als een bijzonderheid verdient vermelding, dat in
't begin de9 volgenden jaars, en wel den 4 Januari,
voor 't eerst in Nederland zal worden in 't openbaar
voor afbraak verkocht een spoorweglijn, n.l. de lijn
MoerdijkZevenbergen. Vóór 1 Juni 1882 moet
alles opgeruimd zijn.
Vanwege het Departement van Binnenlandsche Zaken
zijn thans openbaar gemankt en aan autoriteiten en
corporatiën verzonden de uitkomsteu der 6de algemeene
tienjarige volkstelling op 31 Dec. 1879 gehouden.
Die uilkomsten zijn vervat in 12 deelen, voor elke
provincie een afzonderlijk deel en een geueraal overzicht
voor het geheele Rijk.