Z1ERÏKZEESCÏÏE COURANT.
voor M arrondis-
smient Zierikee.
1881. No. 76. Woensdag 28 September. 84ste jaargang.
NIEUWS- en ADVERTENTIE-BLAD
Feuilleton.
Schetsen uit de werken van Emile Zola.
Deze Courant verschijnt DINSDAG en VRIJDAG avond,
uitgezonderd op FEESTDAGEN.
Prijs per drie maanden 1,Franco per post/ 1,
Afzonderlijke nomraers 5 cent, raet Bijblad 10 cent.
PRIJS DER AD VERTENTIËN:
Per gewonen regel 10 cent. Huwelijks-, Geboorte-
en Doodberichten van 16 regels 60 cent.
Dienstaanbiedingen van 15 regels, mits contant betaald, 25 ct.
Alle stukken, de redactie betreffende, gelieve men uiterlijk een dag voor de uitgave in te zenden aan den uitgever lï. LAIiENMAN.
Binnenland.
ZIERIKZE E2 7 September 1881.
Onder voorzitterschap van den Arrondissements-
Sclioolopziener rar. J. W. A. Schneiders van GreijfFens-
werth, werd Zaterdag alhier de driemaandelijksche
vergadering gehouden van de onderwijzers vereeniging
in dit arrondissement. De vergadering, die ongeveer
veertig personen telde, werd vereerd met de tegen
woordigheid van den Districts-Schoolopziener te Goes,
den lieer W. J. van Gorkom, onder wien dit arron
dissement ressorteert, alsmede van twee leden der
plaat9el. schoolcommissie, de heeren Dr. J. K. de Bruijne
en Mr. J. P, N. Ermerins.
Na afdoening der gewone huishoudelijke belangen,
bracht de heer J. Dekker, onderwijzer alhier, een
verslag uit van zijn bezoek te Amsterdam, tot bijwoning
van den aldaar vninvege de Maatschappij tot Nut van
't Algemeen geopenden cursus in liet onderwijs in
huisvlijt of zoogenoemden handenarbeid, volgens de
denkbeelden van Klauson Kaas. De heer Dekker gaf
een uitgewerkt en belangrijk overzicht van de zaak
zelf, van de methode die gevolgd dient te worden,
van het nut dat zij kan opleveren, en van de voor
werpen met welker vervaardiging de jeugd kan
bekend gemaakt worden vertoonde hij tevens een aantal
zeer bezienswaardige staaltjes. De voordracht werd
met groote belangstelling aangehoord. Wij hopen dat
alhier eerlang gelegenheid zal komen voor de jeugd
om met deze nuttige en aangename, tijdkortende, ontspan
nende, oog en hand oefenende, 't oordeel scherpende
handenarbeid bekend te worden.
Te twaalf ure trad de heer van Gorkom binnen en
werd door den voorzitter in hartelijke woorden welkom
geheeten. In zijn antwoord op die toespraak gaf de
heer van Gorkom te kennen, dat het steeds zijn eer
en lust zal zijn voor de zaak der scholen en van
't onderwijs der jeugd, zoomede voor de onderwijzers
in zijn district, alles te doen wat hij vermag, ten
einde liet onderwijs vooruit te brengen en aati 't doel
te doen beantwoorden en den onderwijzers behoorlijk
loon voor plichtsbetrachting en toewijding aan hun vak
te doen erlangen, ietB dat nu nog op vele plaatsen
vrij wat te wenschen overlaat.
De heer van Gorkom nam nu, in overleg inet het
bestuur der vereeniging, de gelegenheid waar, dat
zoovelen der onderwijzers uit dit arrondissement tegen
woordig waren, om met beu te bespreken de artikelen
21 en 22 der wet van den 17 Augustus 1878 (Staatsbl.
no. 127), n.l. de vaststelling van het leerplan, de regeling
der vacantiën, de verdeeUng in klassen, de aanwijzing
der uren voor het godsdienstonderwijs, enz. ZEd. was
van gevoelen, dat o. a. het leerplan moet gebouwd zijn
op een verdeeling der school in 6 janrklassen, voor
kinderen van 6 tot 12 jaar, dat op kleine scholen liet
wenschelijk is, dat slechts éénmaal 's jaars leerlingen
worden aangenomenop groote, talrijke scholen
hoogstens tweemalen. Thans geschiedt dit op vele
scholen vier- of meermalen 's jaars, ja zelfs op onge
regelde tijdstippen, naar gelang er leerlingen worden
aangeboden, waardoor 't klassikaal onderwijs zeer wordt
belemmerd; dat verder tusschen 4 en 6 weken vacantia
's jaars (liefst gemiddeld 5 weken) voldoende maar ook
uoodig is, zoo voor de leerlingen als voor de onder
wijzers en waarbij dan, vooral op het platte land, op
den oogsttijd kan gelet worden; dat de avondscholen,
die tot heden toe eer kwaad doen aan 't onderwijs
dan nut, overal zullen worden afgeschaft en vervangen
door herhalingsscholen, d. i. scholen voor leerlingen,
die de dagschool met vrucht hebben bezocht en op
behoorlijken leeftijd verlaten. De herhalingsschool moet
dienen tot herhaling en voortzetting van het geleerde
en niet, geiijk tot heden veelnl met de avondscholen
't geval is, tot inhaling van 't verzuimde of tot
bewaarschool.
Vele belangrijke en nuttige wenken werden door
Spr. hieraan toegevoegd.
Bij monde van haar voorzitter bood de vereeniging
den heer van Gorkom het honorair lidmaatschap aan,
't welk door ZEd. werd aanvaard.
De bijeenkomst werd opgeluisterd door de welge
slaagde uitvoering van eetiige zangstukken, onder de
leiding van den heer J. H. Letzer.
Tijdens zijn verblijf alhier heeft de Districtsschool
opziener, de lieer W. J. van Gorkom, met onderscheidene
gemeentebesturen conferenliën gehad ter zake de reorga
nisatie van het schoolwezen overeenkomstig de Wet
van 1878 en heeft ZEd. ook een aantal scholen bezocht.
Het wrak van het gezonken stoomschip //Gustaf"
is verkocht voor f 53 aan J. v. d. Weele te Ouddorp.
Het lichtschip //Schouwenbank" is op zijn station
gelegd en het licht ontstoken voor 't eerst Vrijdag
avond.
Een detachement torpedisten uit Brielle heeft op
de reede te Vlissingen het gezonken barkschip //Lasker"
door torpedo's doen springen en grootendcels op
geruimd.
Van 1623 September vervoerden de mailbooten
van Vlissingen naar Queenborough 1117 passagiers
en brachten er 872 te Vlissingen aan.
Sofisme. Er is geen regel zonder uitzondering
dan heeft dus ook deze regel een uitzondering, en
bijgevolg is er dus wel een regel zonder uitzondering.
„LA COHOTÊTE DE PLASSANS''.
(De verovering van Plassans.)
VI.
Martha was opgerezen Désirée wakker makende en
hield of ze naar boven wilde gaan. üe nieuwsgierigheid
van haar man hinderde haar. Deze stond eindelijk ook
op; terwijl de oude Rosa, die vroom was, wat zachter
voortging
De arme goede man had zeker grooten honger
Zijn moeder gaf hem de grootste stukken, en zag hem
slokken met een pleizierNu, hij zal onder schoone
lakens slapen. Ten minste als de geur van 't fruit
hem niet hindert. Het ruikt niet frisch in de kamer;
dat 's een scherpe lucht weet ge, van die peren en
appelen. En geen meubel, niets dan het bed in een
hoek. Ik zou er bang worden, ik zou den ganscheu
nacht het licht aanhouden.
Mouret had zijn blaker genomen. Een oogenbiik
bleef hij nog voor Rosa staan, en vatte toen alles van
dien avond samen in deze uitdrukking van een bur
german, die uit zijn gewone idéés is getrokken:
't Is extra-ordinair
Daarna ging hij met zijn vrouw mee, die reeds aan
de trap stond. Zij lag al te bed en sliep reeds, toen
hij nog luisterde naar bet minste gerucht dnt van de
bovenste verdieping kwam. De kamer van den abbé
was juist boven de zijne. Hij hoorde hem zachtjes het
raam opendoen, 't geen hem zeer veel belang inboezemde.
Hij hief het hoofd op van het kussen, worstelde als
een wanhopige tegen den slaap, omdat hij wilde weten
hoe lang de priester aan het raam zou blijven. Maar
de slaap was hem te sterk Mouret snorkte als een
os, voor hij opnieuw het scharnier had hooren knarsen.
Boven aan het raam keek de abbé Faujas blootshoofds
in den donkeren nacht. Lang bleef hij daar, blijde
dat hij eindelijk alleen wa9, zich verdiepende in de
gedachten die zijn voorhoofd zoo hard deden schijnen.
Onder zich voelde hij als 't ware den rustigen slaap
van dat huis, waar hij sinds eetiige uren zich bevond,
de ruime ademhaling der kinderen, de eerlijke ademtocht
van Martha, het grove en regelmatige ronken van
Mouret. En er was iets minachtends in toen hij zijn
nek oprichtte, een nek nis van een worstelaar, terwijl
hij opzag nis om in de verte te zien tot in het hartje
van het sluimerende stadje. De groote hoornen vau
den tuin der Sous-préfectuur vormden een donkere
massa, de pereboomen van mijnheer llastail staken
hun magere en verdraaide leden uit; verder was 't enkel
een zee van duisternis, een niet, waaruit geen enkel
geluid opsteeg. De stad was onschuldig als een meisje
in de wieg.
Met een voorkomen van spottende uitdaging strekte
de abbé Faujas den arm uit, als wilde hij Plassans
grijpen om het in één neep tegen zijn krachtige borst
te verstikken, en hij bromde:
En die domkoppen lachten nog al van avond
toen zij mij door hun straten zagen trekken 1
Wie geen vreemdeling is in de geschiedenis der
jongste dertig jaren en weet welke rol de ultramon-
taansclie partij in dat tijdvak gespeeld heeft in Frankrijk
en elders, die kan reeds na deze inleiding vermoeden
waar het op uit zal loopeti.
Zal dat vreedzame huisgezin worden verstoord, zal
over dat door den schrijver zoo levendig geschilderde
stilleven een donkere vlek worden geworpen? Jn, dat
zal inderdaad geschieden. Tot verovering van Plassans 1
voor liet ultramontanisme, moet daar liet giftige zaad
worden gestrooid van die soort van godsdienstijver,
die alom den ultramontaaii het best dient om zijn
doel te bereiken onderwerping der geesten en verovering
der stoffelijke middelen; geestelijken invloed en daardoor
overmacht en geld behalen, dat is het doel.
Tot voorbereiding en gedeeltelijke bereiking van dat
doel is de abbé Faujas naar het stille, vreedzame
Plassans gezonden. Hij moet daar den goeden, eerlijken,
al te naïef christelijken abbé Bourette en de andere
geestelijken uit het zadel lichten en daartoe den zeker-
sten, zij 't ook meest verraderlijken weg, inslaan, n.l.
't winnen der goede vrouwkens, door dezen gaande
te maken voor allerlei zoogenoemde goede werken,
door 't wekken en aanhitsen van de welbekende soort
van waanzin, die een mengsel is van godsdienstige
dweperij en hysterie en die de zwakke, inzonderheid
geestelijkzwakke vrouwkens maakt tot blinde, wonder
baarlijk sterke werktuigen, waarmede de behendige
leider bergen kan verzetten.
Dat de abbé Faujas niet voor niets de gebalde vuist-
over 't slapende Plassans had uitgestrekt in dien
eersten nacht van zijn verblijf aldaar, zou al zeer
spoedig blijken. Martha, de goede, trouwe, zorgende
moeder, huisvrouw en echtgenoot, zou het eerste slacht
offer zijn. Met verwonderlijke scherpte teekent Zola de
ontwikkelingsgeschiedenis van liet rottingsproces, dat
in Plassans Wordt teweeggebracht, door dien gezant
des satans in een toga.
Wij zullen echter die lange geschiedenis niet volgen
Zij staat ons in hare bijzonderheden nog meer tegen
dan die enkele vuile plekken vau 't Parijsche leven
der achterbuurten, of der liooge kringen, die Zola hier
en daar in zijn werken zoo meedoogenloos heeft bloot
gelegd.
Slechts enkele tafereelen er uit zullen we overnemen.
Wordt vervolgd.