ziiitik/iisiiïi; courant.
voor het arrondis-
senient Zierikzee.
1881. No. 69. Zaterdag 3 September 84ste jaargang.
NIEUWS- en ADVERTENTIE-BLAD
Feuilleto n.
Landverhuizing naar de
Transvaal 1
Schetsen uit de werken van Emile Zola.
Deze Courant verschijnt DINSDAG en VRIJDAG avond,
uitgezonderd op FEESTDAGEN.
Prijs per drie maanden 1,Franco per post 1,-
Afzonderlijke nommers 5 cent, met Bijblad 10 cent.
PRIJS DER ADVERTENTIEN:
Per gewonen regel 10 cent. Huwelijks-, Geboorte-
en Doodberichten van 16 regels 60 cent.
Dienstaanbiedingen van 15 regels, mits contant betaald, 25 ct.
Alle stukken, de redactie betreffende, gelieve men uiterlijk een dag ?oor de uitgave in te zenden aan den uitgever II. LAKENMAiW
Bij deze Courant bekoort een Bijvoegsel.
Nu de Transvaalsche Republiek, ua den
beldhaftigen kamp der Boeren tegen de En-
gelsche troepen, weder in haar autonomie is
hersteld, valt onwillekeurig op dat deel van
Zuid-Arika weder eens op nieuw de aandacht
als op een goede streek voor emigratie. De
door de Boeren verwekte sympathie van een
groot deel van de beschaafde wereld, vooral
van ons, Nederlanders, draagt ook veel bij om bij ons
velen het oog te doen vestigen op dat weder
verjongde staatje. Zelfs is er een vereeniging
tot stand gekomen van personen, die, door
sympathie en ten deele ook door persoonlijke
relaties gedreven, zich voorstellen ook voor het
vervolg de Transvaal niet uit het oog te ver
liezen en zooveel mogelij k denband, die eenigermate
bestaat tusschen de Transvaal en Nederland,
hecht te houden en inniger toe te halen.
Dat het bevorderen van emigratie nit Ne
derland naar de Transvaal ook op den weg
dier vereeniging ligt, volgt als van zelf uit
haar bestaan.
Nochtans is de vereeniging daarmede] nog
niet rechtstreeks voor den dag gekomen en
staat de emigratie juist niet in 't oogvallend
op het program. Dat is verstandig en pleit
voor den gezonden zin van het bestuur der
vereeniging, of liever van de leiders derTraus-
valo-phiien onzer dagen. Men kan gelooven
in de toekomst der Transvaalsche republiek,
aan de levensvatbaarheid van dien staat behoeft
men zelfs niet te twijfelen; van de groote na
tuurlijke rijkdommen des lands kan men zich
genoegzaam overtuigd achten; dit alles neemt
niet weg, dat het leiden van een stroom van
landverhuizing uit Nederland naar de Transvaal
op dit oogenblik een hoogst gewaagde onder
neming zou zijn, die een groote verantwoor
delijkheid op de schouders der leiders zou
tasten.
Ondanks dat alles komt er zoo langzaam
aan reeds vraag naar en ook uit de Transvaal.
Het kan niet anders dan belangrijk zijn,
eens enkele stemmen te booren, die over dit
onderwerp dezer dagen zijn opgegaan,
Zoo ontvingen de heeren Koning Co.,
agenten der „Union Steamsekip company
London" te Tessel, dezer dagen een schrijven
van den Staats-secretaris der Transvaal, den
heer Bok, over de kwestie van emigratie.
Daarin komt o. a. het volgende voor:
„Zooals ik reeds .ijdenS mijn bezoek aan
Tessel opmerkte, is dit land juist eu in hooge
mate geschikt voor veefokkers en landbouwers
er is echter een maar aan verbonden; men
moet iets, al is het maar een 500 pond. st.
6000) bezitten, om mede te beginnen; die
soort menscben worden stellig rijk hier; totaal
arme mensehen hebben het overal in de wereld
maar beroerd, en ik weet niet of ik dezulken
wel zon kunnen aanraden naar hier te komen
nog wel knappe, sobere ambachtslui, vooral
geen klerken of zoo, daar worden wij reeds
mee overstroomd; zij kunnen zich niet anders
voorstellen dan te worden boereusckoolmeester,
tegen 4 pd. st. 's maands salaris, maar heel
prettig is dat baantje, naar ik hoor, niet. Met
eenig geld is bier stellig veel gemakkelijker
dan in Europa meer en veel geld te verdienen,
maar dat beetje geld is dan ook bepaald nood
zakelijk.
„Aangekomen te Natal (Durban), koopt men
een ossenwagen met een span ossen vau 16
stuks, huurt eeu leider en drijver (zwarten),
en komt naar hier. Heeft men daar zijn wagen
eu ossen niet meer noodig, dan verkoopt men
ze hier weder. De beste wijze en de gemak
kelijkste eu aangenaamste is natuurlijk per
stoomhooten van „Currie" of „Union" enz."
Het andere bericht is van den heer H. J.
Maarschalk van Zwolle, die vijf jaar geleden
als landmeter naar Transvaal is gegaan en
daar thans gouvernements-Iandmeter is. Hij
heeft de annexatie bijgewoond, tijdens den
oorlog aan de zijde der Boeren meegestreden
en kan wel het een en ander van land en
volk weten. De Zwolsche CL. ontvangt van
hem het volgend schrijven:
„Hollandsehe jongelieden, die voornemens zijn
naar de Transvaal te verhuizen en eenige
maanden als schoolmeester bij de Boereu wenschen
dienst te doen, kunnen zich bij mij aanmelden
om als zoodanig bij goedgestelde Boeren in
FLORENT DE BANNELING.
Uit le Ve?itre de Paris".
XV.
Nu was de vrede geteekend. De mooie Normandische
kwam nu voor Florent op. Trouwens de inspecteur
was ook al reeds gevestigd; de vischvrouwen vonden
hem nog beter dan meneer Verlaque al keek hij ook
donker. Moeder Méhudin alleen trok de schouders op
zij kon hem niet zetten, //den langen mageren", zooals
zij hem minachtend noemde. Een9 op een morgen dat
Florent glimlachend voor de vischkommen van Clara
bleef staan, draaide het jonge meisje hem kwaad den
rug toe, met een opgeblazen, vuurrood gezicht. Dil
verwonderde hem dermate, dat hij ev over sprak tot de
Normandische.
Och wat! zei deze, zij is gek. Zij is 't nooit
eens met de anderen. Dat heeft zij nu gedaan om mij
dol te maken.
Wij zullen hier de schetsen uit de u Ventre de Paris"
staken.
Het levendigst geteekeude gedeelte van het boek is
te uitgebreid om 't in een beperkt bestek op te nemen
maar het is overwaard gelezen en bestudeerd te worden.
Men zal dan den grooten schat van menschenkennis
van Zola bewonderen. Het is de ontwikkeling van
't drama, dat ontstaat uit den minnenijd der beide
zusters, Louise en Clara, de egoïstische fatsoenlijkheid
van Lisa, de kwaadaardige nieuwsgierigheid van
juffrouw Saget, de ploertige valschheid van meneer
Lebigre, kortom al de eigenaardige gebreken in den
zedelijken staat van dat deel der bevolking van Parijs,
dat iti en om de Halles leeft. Florent gaat daaronder
te gronde. Hij is onnoozel genoeg om zich weder over
te geven aan politieke droomerijen en zich te steken
in ondernemingen, die ofschoon in den grond voor
't keizerrijk volkomen zonder gevaar, toch voor hem
zeer gevaarlijk waren.
De tafereelen waarin de naijver der beide zusters
en haar inwendige strijd tusschen zinnelijkheid en
zedelijkheid wordt geschilderd, zijn zeer schoon ge
schreven; zoo ook dat van de gevoellooze mooie Lisa,
die, na zich door een bezoek bij haar biechtvader
gesterkt te hebben, haar zwager gaat verraden bij de
politie.
Het slot, zoo geheel in den trant van Zola, tragi-
comisch en bijtend van sarcasme, laten we hier nog
volgen.
De geheele samenzwering, om welke Florent gevat
en later veroordeeld werd, was een zaak van niets, te
bespottelijk om er notitie van te nemen, voor een
eerlijk gouvernement n.l., niet voor dat van Napoleon III,
voor 't welk alle voorwendsels goed waren, om eenige
menscben in 't ongeluk te storten ten einde de anderen
ouder bedwang te houden. Bij de huiszoeking op de
kamer van Florent vond men roode sjerpen en vlagge
tjes, goed voor kinderspel, alsmede schrijfvoorbeelden
voor Muche, bestaande uit woorden van revolutionairen
klank.
Kom maar beneden, zei een agent ruw.
Hij stond op en ging de trap af. Op de derde
verdieping gekomen, vroeg hij om nog even weder
naar boven te mogeu gaan; onder voorwendsel dat
hij iets vergeten had. De mannen wilden het niet
hebben en duwden hem voort. Toen smeekte hij hun.
Hij bood hun zelfs eenig geld aan, dat hij in den zak
had. Eindelijk stemde er twee in toe, hem naar de
kamer terug te brengen, doch zij dreigden hem voor
den kop te zullen schieten als hij hun een poets wilde
spelen. Zij haalden hun revolvers uit den zak. In de
kamer gekomen, ging hij regelrecht naar de kooi van
zijn vinkje, nam den vogel, kuste hem tusschen de
vleugels en liet hem door het raam wegvliegen. En
hij keek hem na hoe hij in 't zonnetje op 't dak van
de vischmarkt ging zitten, als versuft, en toen weer
opvliegende, verdween over de Halles, naar den kant
van den square des Innocents. Nog een oogenblik
bleef hij naar de lucht staren, naar de vrije lucht;
hij dacht aan de kirrende wilde duiven der Tuilerieën,
aan de hokduiven, die door Marjolin geslacht werden
in de kelders van de Halles. Toen was 't of alles in
hem verbrijzeld werd, hij volgde de agenten, die
schouderophalend hun revolvers in den zak staken.
Onder aan de trap gekomen, bleef Florent staan
voor de deur die in de keuken vau de spekslagerij
uitkwam. De commissaris, die hem daar wachtte, vroeg
bijkans aangedaan over zijn gedweeë zachtmoedigheid
Wilt gij uw broeder nog vaarwel zeggen P
Hij aarzelde een oogenblik en keek naar de deur.
Er kwam een geducht geraas vau hakmessen en ijzeren
polten uit de keuken. Om haar man aan de praat te
houden, had Lisa verzonnen hem dien morgen bloed
beuling te laten stoppen, wat hij anders gewoonlijk
's avonds deed. De uien snerkten op het vuur. Florent
hoorde de vroolijke stem van Quenu boven het geraas uit
Sakkerloot, de beuling zal goed wezen
Augusts, geef me het vet aan
Florent bedankte den commissaris; hij was bang in
die warme keuken te komen, vol van de sterke lucht
van gebakken uien. Hij ging de deur voorbij, blijde
in den waan dat zijn broeder van niets wist, eu ver
haastte zijn tred om der spekslagerij een laatste verdriet
te besparen. Maar toen de heldere zon van de straat
hem in de oogen scheeu, werd hij verlegen en met
gebogen rug en aschbleek gelaat steeg hij in de vigilante.
Hij voelde de zegepralende vischmarkt tegenover zich,
het was hem of de heele wijk pleizier in zijn lot had.