Zlllllk/AISIlil COURANT. voor het arrondss- seiseïil Zierikzee. 1881. No. 68. Woensdag 31 Augustus. 84ste jaargang. NIEUWS- en ADVERTENTIE-BLAD F euillet o n. Binnenland. Schetsen uit de werken van Emile Zola. Deze Courant verschijnt DINSDAG en VRIJDAG avond, uitgezonderd op FEESTDAGEN. Prijs per drie maanden 1,Franco per post 1, Afzonderlijke nommers 5 cent, met Bijblad 10 cent. PK.IJS DEK ADYEETENTIËN: Fer gewonen regel 10 cent. Huwelijks-, Geboorte- en Doo d beri oli te n rail 16 regels 60 cent. Dienstaanbiedingen van 16 regels, mits contant betaald, 25 ct. Alle stukken, de redactie betreffende, gelieve men uiterlijk een dag voor de uitgave in te zenden aan den uitgever II. IiAKEAJiAA. ZIERIKZEE, 30 Augustus 188 1. Naar wij vernemen zal gedurende de kermis de ook hier gunstig bekende kapel der Marburgers zich doen hooren. De heer den Toom heeft, behalve een talrijk gezelschap artisten op ander gebied, ook deze goede kapel Volgens een mededeeling in de Zz. Nieuiusb. heeft de heer E. W. Mus, bouwkundige alhier, het plan voor eigen rekening een ambachtsschool op te richten, die, naar de punten van het program te oordeelen, vrij volledig zal zijn. Naar men verneemt vertrekt Z. K. H. de Prins van Oranje heden over Parijs nnar Zwitserland. De verjaardag van den Prins, verleden week Donderdag, toen hij zijn dertigste jaar had vervuld, is zeer stil voorbijgegaan. Parade werd niet gehouden in de Residentie wegens het drassige van het terrein in de Maliebaan. De dag ging dus schier onopgemerkt voorbij. Dit heeft weder sommigen gehinderdmaar het is toch wel wat onbillijk, om daar aanleiding in te zoeken tot het luchten van zekere grieven tegen den Prins. Het is volkomen waar, dat men weinig of niet van hem hoort, dat hij een zeer stil huis zittend leven leidt, al te afgetrokken zelfs als men 't zoo wil. Maar laat men billijk zijnhoe zou 't dan moeten zijn Wat zou de Prins dus moeten doen, om 't den raensclieti naar den zin te maken P Zou hij zich als deelnemer in den politieken strijd moeten doen kennen? Zou hij getrouw de zittingen van den Raad van State moeten bijwonen, waarvan men toch niets verneemt dan nu en dan 't lijstje der uitgewezen geschillen van bestuur en beroep? Zou hij door den Haag moeten gaan rijden en rossen? Men vergeet inderdaad wel eens te licht, dat de positie van Prins van Oranje voor een volwassen man bij ons eigen aardige moeielijkheden oplevert, die misschien 't best zijn te overwinnen als de persoon zich op den achter grond houdt. Dat is in alle constitutioneele landen zoo en zelfs in de absolute monarchieën nog sterker. Wat hoort men van den Prins van Wales? Die heeft wel naam, doch dat zal meu toch van onzen Prins niet vergen. En daar is de tegenwoordige keizer van Rusland. Die beeft tijdens zijn troon opvolgerschap den naam gekregen, hoe dan ook, van hoogst liberaal en verlicht ie zijn, en wat ziet men daar nu van, nu hij de macht in handen heeft om al die veronderstelde schoone ideeën te verwezenlijken Is het dan per slot van rekening niet beter dat de Prins-troonopvolger maar in zekeren zin voor de natie blijft als blanco-papier, onvernoemd en onge- compromitteerd Dat de rustende schutterij in ons land niet overa^ in zulk een diepe rust is, dat men eer van doode of papieren schutterij zou kunnen spreken, bewijst liet le bataljon rustende schutterij in Z.-Holland. Dit bataljon, bestaande uit mannen vau Loosduinen, Naald wijk en andere plaatsen iu het Westland, en ouder de bevelen van den majoor mr. J. D. C. C. W. baron De Constant Rebecque, is geheel voor rekening van dien majoor gekleed en uitgerust; het houdt geregeld wapenoefeningen en doet vee) aan liet schijfschieten. Thans heeft Z. M. aan den kommandant der Haagsclie D.D. Schutterij, kolonel baron van Hardeubroek van Bergambacht, de vereerendc- Unk opgedragen aan dat model-bataljon een bataljons-vaandel uit te reiken. Dit zal met militaire plechtigheid plaats hebben den 7 September a.s. Dit jaar heeft bij de Haringvisscherij voor bet laatst het stelsel der //jagers" dienst gedaan. De af rekening van de jagerij, dit jaar met vijf schepen gedreven, heeft dezer dagen te Vlaardingen plaats gehad. Die 5 jagers hadden in 't geheel voor f 51,637 aan haring aangebracht, waarvan de opbrengst schoon is geweest f 41,633 of 805/s Voortaan zullen geen jagers meer van de vloot worden afgezonden, maar elk schip zal zijn vangst zelf binnen brengen, of wel aan particulieren is het overgelaten een stoomboot naar de vloot te zenden, om de jagerij op eigen gelegenheid uit te oefenen. De heer J. F. L. Frowein te Amsterdam is bekroond door de //Société des Architectes Anversois" voor het beste plan van een stations-gebouw. De heer T. Truijman te Antwerpen verkreeg den tweeden prijs. Volgens het Vaderl. is door onze Regeering aan de daarbij betrokken Mogendheden een uitnoodiging gericht tot het benoemen van gedelegeerden ter bij woning van een internationale conferentie tot het ontwerpen eeuer regeling van het poli tie—toezich t. op de visscherij in de N.-Zee voornamelijk met het doel om de baldadigheden tegen te gaan, waaraan de visscliers van verschillende nationaliteit zich in den lantsten tijd hebben schuldig gemaakt. De uitnoodiging is door de verschillende gouvernementen aangenomen en de conferentie zal onmiddellijk nog in den loop dezer maand te 's Hage plaats hebben. De Vrijdag en Zaterdag te Js Iiage gehouden cricket-match heeft het bewijs geleverd dat onze Ne- derlandsche jougelui zich wel aan zoodanigen strijd tegen de Engelsclien, die als 't ware geboren cricket spelers zijn, durven wagen, maar dat zij dit toch nog niet kunnen doen. Plet verschil is blijkens de uit komst van den wedstrijd nog veel te groot. De eif Engelsohen behaalden den eersten dag bijna 7maat zooveel punten als de 22 Hollanders. Toch is de partij niet onaardig geweest. Onze cricketters waren gekleed in een fantasiepak, bestaande in wit flanellen pantalon en dito hemd of baaitje, losse matrozeudas en postiljonpet van rood-wit-blauw. De Engelsclien droegen grijze flambards en gestreept linnen yerseys. De uitslag van den wedstrijd op de velocipede was meer bevredigend voor onze jongelui, ofschoon ook in dezen de Engelsclien hun te vlug af waren. Onder» tussohen verdient liet voorbeeld door onze jongelui gegeven toch als zoodanig reeds toejuiching, daar het een bewijs is, dat de oud-wijfsche geest, dien men wel eens aan Hollands jongelingschap verwijt, toch niet in allen huist. FLORENT DE BANNELING. Uit nle Ventre de Paris". XIV. Zoo scheen dan de breuke onheelbaar, de vijandschap van de mooie Normandische tegen Florent onverzoenlijk geworden. Maar hier maakt Zola een origineele wending, waardoor de peripatesis weder nieuwe aantrekkelijkheid verkrijgt en men met vernieuwde belangstelling het verbaal volgt. Al is de mooie Normandische ook kwaad, toch blijft zij in stilte verliefd op den stillen, deftigen, ernstigen inspecteur. Niet weinig wordt die hartstocht geprikkeld door haar jaloezie ten aanzien van haar zuster Clara en de mooie Lisa. Het kind van de mooie Normandische wordt de tusschenpersoou om de geslagen vijanden te verzoenen. Alleraardigst teekent de schrijver dat knaapje, dat als 't ware in de Halles geboren, daar bij den grond opgroeit, natuurlijk geheel onder de niet altoos gunstige invloeden dier omgeving. Haar kind groeide in 't wild op, midden op de vischmarkt. Zoodra hij drie jaar oud wa9, bleef hij heele dagen daar en zat dan op een lap of doek midden tusschen de zeevisch. Hij sliep broederlijk naast de groote tonijnen en ontwaakte onder makreel en schel- visch. Het ventje rook zoo sterk naar de viscliof hij zelf uit het vischgrom kwam. Lang was het zijn ge liefkoosd spel, als zijn moeder den rug omgedraaid had, muren en huizen te bouwen van haringen ook speelde hij soldaatje op de marineren tafeldan schikte hij grondelingen in rijen met de koppen naar elkaar, duwde ze dan voort legen elkaar in, maakte met den mond de trompet en de trom na, en legde ze ten laatste op een hoopje, zeggende dat ze nu toch dood waren. Later ging hij bij tante Clara rondsnuffelen, om de zwemblazen van de karpers en snoeken te krijgen die zij schoonmaakte; hij legde die op den grond en liet ze klappen; dat bracht hem in verrukking. Opzijn zevende jaar liep hij de gangen rond, kroop onder de banken, tusschen de kisten met zinken bakken er in, en was 't bedorven kindje van al de vischvrouwen. Als ze hem iets nieuws voor hem lieten zien, dan sloeg hij de handen in elkaar en stamelde in verrukking: //Odat 's niemendal muche!" Zoo had hij den bijnaam van Muche gekregen, 't was Muche hier, Muche daar, allen noemden hem zoo. Hij zal overal, in de bureaux van den afslag, in de stapels korven, tusschen de emmers met grom. Daar zat hij als een jong barbeeltje, zoo blank als een roos, spartelende en dartelende in het natOp het stralende water was hij verzot als een vischje. Hij kroop door de plassen in de gangen en ving de druppels van de tafels op. Vaak opende hij stilletjes een kraantje en had schik in den spattenden waterstraal. Maar meestal moest zijn moeder hem 's avouds gaan halen bij de fonteinen boven de kelder trap; als ze hem dan meenam, waren zijn handen paars yan de kou en zat het water hem in de schoenen, ja tot in zijn zakken toe. Toen Muche zeven jaar was, was hij een klein ventje, lief als een engel en ruw als een karreman. Hij had kastanjebruin kroeshaar, mooie zachte oogen, een fijn mondje, doch waarmee hij vloekte en woorden zei, zoo grof, dat een gendarm er schor van zou geworden zijn. Opgevoed in 't vuil der Halles, leerde hij opperbest de vischwijvenpraat, zette een vuist in de zijde en deed moeder Méhudin na als zij kwaad was. Dan ontvielen de //slonzen", de//sloeries", de «snotneuzen", de //nou vVat ben je rne's" zijn mondje met een stem als een koorknaap. En dan deed hij zijn best om te brouwen om het mooi te maken. De vischvrouwen gierden 't dan uit van 't lachen. Daardoor aangemoedigd, kon hij geen twee woorden zeggen zonder er een g tusschen te voegen. Maar toch bleef hij lief en onbekend met al die vuilheden, de frissche lucht en de sterke geuren van de zeevisch hielden hem gezond, en hij rammelde zijn rozekrans van ruwe vloeken er uit alsof hij zijn gebedje opzeide. De winter kwam; Muche was dat jaar kouwelijk. Zoodra liet koud begon te worden, legde hij een bij zondere nieuwsgierigheid aan den dag voor het bureau van den inspecteur. Het bureau van Florent was op den linkerhoek van het paviljoen, naar den kant van de straat Rambuteau. Het was gemeubeld met een tafel, een kast met vakken, een fauteuil, twee stoelen en een kachel. Vau die kachel droomde Muche. Florent hield dol veel van kinderen. Als hij dien kleinen bengel met natte voeten door de glazen zag staan

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1881 | | pagina 1