ZIERIKZEESCHE COURANT.
voor het arroiidis-
seüient Zierihee.
1881, No. 60. Woensdag 3 Augustus, 84ste jaargang.
NIEUWS- en ADVERTENTIE-BLAD
Feuilleton.
Schetsen uit de werken van Emile Zola.
Deze Courant verschijnt DINSDAG en VRIJDAG avond,
uitgezonderd op FEESTDAGEN.
Prijs per drie maanden 1,Franco per post I,
Afzonderlijke nomraers 5 cent, met Bijblad 10 cent.
PRIJS DER AD VERTENTIËN:
Per gewonen regel 10 cent. Huwelijks-, Geboorte-
en Doodberichten van 16 regels 60 cent.
Dienstaanbiedingen van 15 regels, mitscontantbetaald, 25 cf.
Alle stukken, de redactie betreffende, gelieve men uiterlijk een dag voor de uitgave in te zenden aan den uitgever 55. LAKEM1AN.
Bij deze Courant behoort een Bijvoegsel.
Binnenland.
ZIERIKZEE, 2 Augustus 1881.
Programma van het derde Zomer-Concert in Parklust,
op Vrijdag 5 Augustus a.s., 's avonds 8 uur precies.
1. Abdel Kader Marsch, Kiesler; 2. Ouverture
//Ie secret//, Patrie3. Fnntnisie. Fleurs des bois,
v. Perck; 4. Die ersle Liebe. Walzer, Kegel; 5.
Herinneringsmarsch aan den zeeslag bij Doggersbanlc,
Duuckler; 6. Ouverture de Concours, van Kerzeele;
7. Divertissement champêtre, Krein8, Potpourri,
Ein Scherz, Kiesler; 9. Victoria Quadrille, Kiesler.
Gelijk reeds in ons vorig nommer werd medegedeeld,
heeft de Eerste Kamer, zij 't ook met een kleine
meerderheid, haar goedkeuring gehecht aan de wet
tot het maken van het kanaal van Amsterdam naar
de Merwede, of met andere woorden tot verbetering
van de Keulsche vaart. Dit is ongetwijfeld een soort
van overwinning voor den Minister van Waterstaat.
Of het waar is wat in de N. R. Ct. gemeld werd dat,
//naar men verneemt", Z. M. de Koning den Minister
per telegram met zijn succes geluk gewenscht heeft,
zouden wij niet durven verzekeren; wij betwijfelen
het zelfs, omdat er naar aanleiding van dit wetsontwerp
zooveel is voorgevallen, dat zelfs de hartstochten
daarbij in 't spel gekomen zijn. Het komt ons voor,
dat de Kroon in zulk een geval wel de meest strikte
onzijdigheid zal iuachtnemen. Het is ook de vraag of
't wel gebruikelijk is, dat de Koning op buitengewone
wijze een Minister feliciteert omdat een wetsontwerp
door dezen in naam des Konings ingediend er goed
doorgekomen is. Dat men te Amsterdam weiuig in
zijn schik zal wezen is te denken. Wij voor ons
aarzelen echter partij te kiezen. Er i8 door deskundigen
zooveel vierkant tegenstrijdigs in deze zaak gezegd,
dat wij als leek haast moeten aannemen, dat, om
Amsterdam te redden, van 't gevaar den handel op
Duitschland te verliezen, alle kanalen al even goed
zouden zijn als geen kanaal en dat 'm de kwestie
eigenlijk in de kanalen niet zit. Het thans vastgestelde
werk zal al licht zoo goed zijn als ieder ander, althans
wat de deskundigheid betreft.
Ondertusschen kan men wel verzekerd zijn dat
Duitschland niets onbeproefd zal laten om te maken,
dat wij hier in 't geheel geen kanaal noodig hebben.
Dat ligt zoo op den weg der jongste Duitsche
handelspolitiek. Mogelijk, als 't toch maar weggeworpen
geld is, dat het dan nog maar het beste is zoo weinig
aarde overhoop te halen als mogelijk is, te meer daar
de bestaanbaarheid van de geheel nieuwe kanalen
toch altoos nog zou moeten bewezen worden, 't geen
althans uit de onderling zoo tegenstrijdige plannen
schijnt te blijken, en de Keulsche vaart is er nu
eenmaal. Wordt zij wat dieper, ruimer en rechter
gemaakt dan zal zij als waterweg wel niet mislukt
ziju. De weinige uren langer of korter vaart kunnen
de zaak niet bederven.
Hoe soms de exploitatie eener nijverheidsonderneming
voor de gemeentefondsen voordeelig kan zijn, blijkt
uit de rekening der gasfabriek te Delft. Zij maakte
in 1880 f 114,433 ontvangst, na aftrek van 64,897
aan exploitatiekosten blijft er een winst over van
f 49,536, terwijl bovendien de gemeente voor de
straatverlichting niets betaalt. De winst is mooi,
doch men kan de vraag niet onderdrukken of 't toch
wel zoo in den haak is dat* de gnsverbruikers behalve
hun licht ook nog de straatverlichting betalen?
Wij ontvingen het 23e jaarverslag van den toestand
der //German ia, Levensverzekering-Maatschappij
te Stettin", zoonis dat is vastgesteld en goedgekeurd
op de Algemeene Vergadering van den 27 Mei 1881.
Uit dit verslag blijkt, dat de zaken der //Gcrmania"
zich ook gedurende het jaar 1880 op een zeer bevre
digende wijze hebben ontwikkeld. De verzekeringen
sloten op uit0. Dec. 1880 met een totaal bedrag van
f 142,654,490. Ondanks ongunstige uitkomsten der
sterftekansen in 1880, werd toch nog 131/3% aan
dividend aan de aandeelhouders over de door hen
op aandeelen gestorte f 141.176,47 uitgekeerd. Aan
de met aandeel in de winst verzekerden kan over
1880 20 van de door hen gestorte premie worden
vergoed.
Hier ter stede is de firma C. Bal en Zn. hoofd"
agent der //Germ au ia".
Het wassen beeldenspel, waarin zoogenaamde
bijbelsche figuren en tafereelen worden te kijk geboden
en dat onlangs van de Utrechlsche kermis geweerd
is, is thans ook van de Middelburgsche kermis weg
gezonden.
H. M. Kouingin Emma der Nederlanden viert
heden haar 23ste verjaardag. Te 's Hage werd lieden
middag een groote parade gehouden, 's Avonds was
er een schitterende illuminatie ontstoken in het bosch
en deden muziekcorpsen zich op onderscheiden punten
hooren. Een groote menigte was op de been.
Nabij Ter Neuzen aan den Axelschen straatweg is
op de hofstede van Jac. Huijssen schuur cn wagenhuis
afgebrand, waarbij ook twee paarden en eenige varkens
omkwamen en het ingehaalde hooi, oliezaad, de gereed
schappen enz. verloren gingen. De spuiten uit Ter
Neuzen hebben de overige gebouwen behouden.
Te Brussel moet een Engelschman zicli aan een
belangrijken diefstal schuldig hebben gemnakt; de
politie te Vlissiugen arresteerde ziju vrouw en vier
kinderen en bracht die naar Middelburg, waar ze
echter onmiddellijk in vrijheid werden gesteld.
Van de werf der Kon. Maatschappij //de Schelde"'
te Vlissingen is verleden week met het beste gevolg
te water gelaten de torpedoboot "No XVII", gebouwd
voor rekening van het Departement van Marine. De
machines en ketel, aan dezelfde fabriek vervaardigd,
zijn reeds in deze torpedoboot geheel geplaatst; zoodat
binnen korte dagen proef kan worden gestoomd.
Benoemingen, Besluiten, enz.
Z. M. heeft, op verzoek, eervol ontslag verleend als
gezworen van den Oosterenban van Schouwen-polder
aan S. De Bruyne Jz. en benoemd tot gezw. van den
polder Willem III P. Dieleman Jansz.
FLORENT DE BAHNELING.
Uit „Ie Ventre de Paris».
VI.
Toen de man zijn kameraad in het zand had
begraven, hernam Floreut langzaam, ging hij alleen
verder en op goed geluk liet land in, het was Hollandsch
Guyana, waar hij zich bevond, en dat is een land vol
wouden, doorsneden van stroomen en moerassen, Acht
dagen lang liep de man, zonder een woning te vinden.
Het was of de dood rondom hem op hem loerde. Vaak
durfde hij, ofschoon de honger hem neep, de fraaie
vruchten niet eten, die aan de boomen hingenhij was
bang van die bessen met metaalachtige» weerschijn,
vreezende dat ze vergiftig zouden zijn. Gansche dagen
door wandelde hij onder liet gewelf van dikke takken,
zonder een hoekje van den hemel te zien, te midden
van een groenachtige schaduw, die angstverwekkend
was. Groote vogels vlogen boven zijn hoofd, akelig
klapwiekend en schreeuwend, en hij hoorde telkens
allerlei geluiden. Apen sprongen rond, beesten draafden
door het dichte hout voor hem uit, de takken op zij
duwende en een regen van bladeren achter zich latende als
bij een windvlaag. Vooral de slangen joegen hem schrik
aan, als hij den voet op den bewegelijken grond vol
dorre bladeren zette en dunne koppen zag wegschieten
tusschen de monsterachtige wortels. Sommige donkere
en vochtige hoeken wriemelden van kruipend gedierte
zwarte, gele, paarse, gestreepte, gevlekte en als dorre
bladeren, die eensklaps wakker werden en wegvluchtten.
Dan stond hij stil en zocht naar vasten bodem om
uit dien weeken grond tp geraken, waarin hij wegzakte;
uren lang bleef hij dan zoo staan, bevreesd voor een
of andere boa, die hij meende gezien te hebben op
een open plek, met opgerolde» staart, den kop in de
hoogte, heen en weer wiegende als een boomstam met
gouden schubben omzet, 's Nachts sliep hij op de
boomen, verontrust door 't minste geritsel, telkens
meenende het geschuifel der schubben in de duisternis
te hooren. Het was daar stikkend warm onder dat
eindelooze gebladerte in die schaduw was het als in
een gesloten fornuis, 't was er vochtig warm, 't was
of de natuur er een pestlucht zweette, vermengd met
de sterke geuren van riekend hout en stinkende bloemen.
Toen hij eindelijk het woud uitgeraakt was en na vele
uren loopeii9 den hemel weder terugzag, stond de
man voor breede rivieren, die hem den weg versperden.
Dan ging hij den oever langs en hij zag de grauwe
ruggen der kaaimans, onderzocht met de oogen de
aangespoelde kruiden en zwom over als hij veiliger
water had aangetroffen. Aan den overkant begonnen
de bosschen alweder. Dan eens waren liet uitgestrekte
vette vlakten, uren ver bedekt met een dicht kleed
van planten en van afstand tot afstand een blauw
spiegelend meertje. Dan maakte de man een grooten
omweg, hij giug slechts langzaam en als op den tast
voort, daar hij eens bijkans omgekomen was, bedolven
onder zulk een lachende vlakte, die hij voelde kraken
onder eiken stap. Het hooge gras, door den opgehoopten
humus gevoed, overdekt verpeste moerassen en diepten
van dun slijk, en er zijn tusschen die groene velden,
zich als een groene zee tot den horizon uitstrekkende,
slechts smalle strookjes vaste grond, die men moet
kennen als men niet voor altoos wil verdwijnen. Eens
op een avond was de man er tot aan den buik toe
ingezakt. Bij eiken ruk dien hij deed om er uit te
komen, was het of 't slijk hem naar de keel steeg.
Hij bleef nu stil wachten, bijna twee uren lang. Toen
de maan opkwam wist hij gelukkig een tak te grijpen
boven zijn hoofd. Toen hij eindelijk aan een woning
kwam, bloedden zijn handen en voeten, gekneusd en
gezwollen door venijnige steken. Hij zag er zoo erbarme
lijk, zoo uitgehongerd uit, dat men bang van hem
werd. Men wierp hem wat eten toe op wel vijftig pas
van het huis, terwijl de man van het huis in de deur
bleef staan wachten met een geweer.
Florent zweeg, hij kon schier niet voortgaan en
staarde hikkend voor zich heen. Het was of hij bij
zichzelven sprak. Paulientje, die slaap kreeg, liet liet
hoofd op zijde hangen en deed al wat ze kou om de
oogen open te houden. Quenu werd boos.
Maar stommerik! riep hij Leon toe, kun je
dan geen darm vasthouden. Moet je mij aankijken!