De Standaard geeft aan haar geestverwanten de vrijheid om bij de gemeen teraads-verkiezingen de isolementsleuze geheel te laten varen en zich naar omstandigheden hier bij dezen, daar bij genen de gehate liberalen niet uitgezonderd! aan te sluiten; ja zij is zelfs van oordeel, dat het minder op den weg ligt van de anti-revolutionaire kiesvereenigingen om zich met de gemeenteraads-verkiezingsn te bemoeien. Het klinkt heel mooi en verdraagzaam, maar wij vermoeden, dat er een adder onder het gras schuilt. Als de Standaard betoogt, dat een anti-revolutionair in zake de uitvoering van de schoolwet als gemeente raadslid vrij wel kan samengaan met een liberaal, die wel het beginsel van de schoolwet goedkeurt, maar wars is van alle overdrijving en rechtvaardigheid wil betrachten dan is het maar al te duidelijk, dat het auders zoo heftige partijblad van de flauwheid van sommige liberalen wil protiteeren om ook in die streken, waar haar partij in de minderheid is, toch haar wenschen door te drijven. Men zij dus van liberale zijde op zijn hoede en vertrouwe den wolf niet, die zich in schapevacht hult. Op den toren van de Kweekschool voor de Zeevaart te Amsterdam is Woensdag een //tijdsein" in gebruik gesteld, dat zoowel in de Rietlanden als in de Hout haven aldaar duidelijk kan gezien worden. De astro nomische klok is vervaardigd door den welbekenden 78jarigen horlogemaker A. Hohwü. In het museum van Barneveld, door de zorg van den heer Nairac, den burgemeester, verzameld, is ook een verzameling van voorwerpen uit onzen tijd, merkwaardig om het doel waartoe zij gestrekt hebben zij werden gevonden in de kerkeznkjes, waariu giften voor de armen werden opgezameld. Hetzij hier de linkerhand der gevers inderdaad niet wist wat de rechter gaf, of dat zij werkelijk geloofden dat deze voorwerpen een welgevallig offer zouden zijn, valt niet uit te maken, maar knoopen, ongangbare duiten, stukjes ijzer, bodems van lucifersdoosjes, griffels enz. werden den armenverzorgers uitgereikt en vormen nu een snoer, dat in het museum wordt bewaard, als illustratie der van ouds bekende Nederlandsche weldadigheid: ook daaronder treft men veel ongangbare munt aan. {Arnh. Ct.) In zekere gemeente had j.l. Zondag een zonderling voorval plaats. Twee predikanten waren opgekomen om aldaar in de vacature op te treden. Toen zij eindelijk uitgemaakt hadden wiens beurt 't eigenlijk was, stelde deze den ander voor, voor hem den dienst waar te nemen, wat echter edelmoedig van de hand werd geslagen, daar het optreden hem volstrekt niet misgund werd. De ééu trad nu op en de ander kwam onder zijn gehoor. Dinsdag-morgen bracht de Minister van Marine een bezoek aan 's Rijks Marinewerf te Amsterdam, waar zooals men weet de schrijvers werkzaam zijn, die zoo grievend door of in naam van den Minister verongelijkt zijn. Wijselijk hebben de schrijvers zich maar onthouden van eenige poging om den Minister persoonlijk hunne grieven mede te deelen en hem hunne belangen op het hart te drukken, zooals hun door een paar onhandige vrienden was aangeraden. Zij kunnen voor 't oogenblik niet beter doen dan hun lot te dragen en af te wachten hoe in de Volksvertegen woordiging over hen zal worden beschikt. schouwde hij zich als vader van zijn broertje en dat soort van vaderschap was voor hem een genoegen. In den eersten tijd, als hij 's avonds thuis kwam, beproef le hij den kleine wat te leeren; maar deze luisterde al heel weinig naar hem; hij had dik vel op het voorhoofd, wilde niet leeren, huilde en betreurde den tijd dat zijn moeder hem maar langs de straat liet loopen. Elorent gaf 't op, staakte de les, troostte hem en beloofde hem dan maar een eindelooze vacantie. Als vergoelijking voor zijn zwakheid zeide hij bij zichzelf dat hij het kind toch niet tot zich genomen had om hem te plagen. Dat was zijn gedragsregel, hem te zien groot worden zonder verdriet. Hij hield dol veel van hem, schepte vermaak in zijn vroolijken lach, en was gelukkig als hij liera zoo welvarend en zorgeloos zien mocht. Elorent bleef schraal in zijn kale zwarte jas, en zijn gezicht ging geelachtig zien, tengevolge vau de kleiue onaangenaamheden van het lesgeven. Quenu werd een klein, welgedaan, dik ventje, wat dom, daar hij te nauwemood wat lezen en schrijven kon, doch van een onverstoorbaar goed humeur, terwijl hij de groote sombere kamer van de straat Royer-Collard met vreugde vervulde. Onderiusschen verliepen de jaren. Elorent, die het karakter van toewijding van zijn moeder geërfd had, hield Quenu maar altoos thuis als ware hij een groote luie meid. Hij nam hem zelfs de kleine huiselijke zorgen uit de hand; zelf ging hij de boodschappen doen, reedde het huishouden op en zorgde voor de Be Amsterdammer schrijft naar aanleiding van de benoeming van jhr. Rutgers van Rozenburg tot lid van Ged. Staten van Noord-Holland het volgende; //De Amsterdammers, die vóór eenige weken met leedwezen zagen, dat de kiesvereenigingen bij het stellen van caudidaten voor de Tweede Kamer, den heer Rutgers van Rozenburg een herbenoeming niet waardig keurden, zullen met groote ingenomenheid het bericht gelezen hebben, dat deze onwaardige door de Provinciale Staten vau Noord-Holland bij eerste stemming met 40 tegen 17 stemmen tot Gedeputeerde werd gekozen. Een veel beteekenende erkenning zijner verdiensten door de provincie, waartoe waarschijnlijk ook een aantal Amsterdamsche leden der staten hebben mede gewerkt. Dat de groote meerderheid der Amsterdamsche kiezers liet onrecht, den heer Rutgers aangedaan, be treurt, is een feit; dat hun leedwezen over het aanstaand aftreden van den heer Rutgers nog grooter is geworden, nu men hem juist in deze dagen, trots alle verguizing, zoo moedig en krachtig de belangen der hoofdstad heeft zien verdedigen, zal niemand weerspreken. De vriendelijke hulde aan zijn talenten en karakter door de Staten van Noord-Holland gebracht, wordt daarom door de burgerij dubbel gewaardeerd en zal voor den heer Rutgers zelf een nieuw bewijs zijn, dat plichts vervulling nog altijd in staat is sympathie te wekken". De luit.-generaal K. v. d. Heijden heeft te Utrecht prof. Donders geconsulteerd over den staat van zijn ongedeerd oog, vooral in verband met de verwonding, die hem bij Samalangan het linkeroog deed verliezen. Zondagavond kwam de generaal daar aan en vertrok Maandag-avond weder naar 's Gravenhage. Wij mogen intusschen zeker tot groote vreugde van zijn vele vrienden berichten, dat de hoogleernar eerstens den hoogsten lof heeft gebracht aan den offic. van gezondheid le kl. en arts Vriesman, die, hoewel ernstig aan koorts lijdende en daarom Atjeh eigenlijk moetende verlaten, de operatie van het uit nemen van hel door een kogel getroffen oog uitstekend bewerkstelligde, waarop de officier van gezondheid le kl. J. L. P. Eischer het eerste verband evenzeer uitnemend legde, en dat prof. Donders tevens den generaal de verklaring kon geven, dat de gevoeligheid aan het rechteroog slechts een voorbijgaande was, terwijl er alle kans bestaat, dat dit oog zoo perfect zal blijven, als het steeds in Indië was geweest sinds de dubbele verwonding bij Samalangan. TI. B. Generaal Van der Heijden deed Woensdag met zijne gastheeren de leden der Groote Club te Amsterdam een rijtoer door het Vondelspark en verder door de stad, waarbij hij overal luide toe gejuicht werd. Voorafgegaan was een lunch in het Araslelholel, terwijl een diner in de Groote Club volgde, 's Avonds prijkte voor dat gebouw de naam van Van der Heijden in gasilluminatie. In ons land worden omstreeks 4300 krankzinnigen in de verschillende gestichten verpleegd onder leiding of toezicht van slechts 25 geneesheeren, een getal dat niet ten onrechte geheel onvoldoende wordt geacht, Vau die verpleegden bevinden zich te's Hertogenbosch 584, Coudewater 490, Zutfen 456, 's Hage 165, Rotterdam 210, Dordrecht 213, Delft 297, Meerenberg 884, Amsterdam 138, Utrecht 385, Eraneker 202, Deventer 196 en Maastricht 77 krankzinnigen. keukeu. Dat verdreef zijn sombere gepeinzen, zeide hij. Gewoonlijk was hij droefgeestig gestemd en verweet dat zichzelf. Als hij 's avonds thuiskwam, beslijkt van het loopen door de straten eu verdrietig over de hatelijk heden, die hij vaak moest verduren van de kinderen van anderen, dan werd zijn gemoed toch week als die groote dikke jongen hem omhelsde, dien hij daar bezig vond met tollen op den vloer van de kamer. Quenu had pret in zijn onhandigheid in het pannekoeken bakken en zijn ernst als hij den pot kookte. Was eindelijk de lamp uitgedaan, dan werd Elorent vaak weder treurig als hij in zijn bed lag. Dan zon hij op middelen om zijn studiën in de rechten te hervatten en putte zich uit met verzinnen om zijn lessen zoo te schikken, dat hij den cursus der Eaculteit kon volgen. Hij slaagde eindelijk daarin en was nu volmaakt ge lukkig. Maar een koortsje, dat hem dwong acht dagen thuis te blijven, maakte zulk een leelijke streep door zijn rekening en verontrustte hem dermate, dat hij 't denkbeeld zijn studiën te voltooien geheel liet varen. Zijn pleegkind werd grooter. Hij zelf kreeg een betrek king als onderwijzer op een kostschool in de straat de l'Estrapade, op een jaarwedde van 1800 frs. Dat was een fortuin. Als hij zuinig leefde kon hij nog geld opleggen om Quenu door de wereld te helpen. Toen deze achttien jaren was behandelde hij hem nog als een juffertje, voor wie men een bruidschat moest sparen. Gedurende de korte ziekte van zijn broeder, had echter Quenu ook eeus nagedacht. Op een morgen Door de Kamer van Koophandel en Eabrieken te Zwolle, die in Maart reeds een adres aan de Tweede Kamer zond, ter bestrijding van het ontwerp tot verbetering der ICeulsche Vaart, is than9 van dat adres een afschrift gezonden aan de Eerste Kamer, waarbij zij teven9 te kennen geeft dat hare overtuiging niet gewijzigd is, dat in de behoefte aan een goede verbinding van Amsterdam met den Rijn niet wordt voorzien door het ontwerp tot verbetering van de bestaande Keulsche Vaart, thans aan de beoordeeling van die Kamer onderworpen. Het publiek zoo schrijft de Haagsche corres pondent der Prov. Gr. Ct. kan zich geen denkbeeld vormen hoe hoog tractement vaak kunstenaars, voor namelijk de zoogenaamde //specialiteiten" van den iaatsteu tijd, genietenmenig minister van een klein land zou zulk een inkomen het daaraan verbonden gevaar uitgezonderd zich toewenschen. Het gewone tractement van een zoogenaamd goed paardrijder be draagt maandelijks 300 tot 400; groote kunst rijders van f 600 tot f 900 '9 maands. Een jaar of wal geleden kreeg de beroemde Mi99 Ella voor haar driewekelijkschegastvoorstelling ƒ10,000. De kostbaarste gage echter verdiende de Amerikaatische kunstrijder Robinson, namelijk 2700 's maands, benevens vrije stalling zijner drie paarden en vrij logies voor hem, zijn vrouw en zijn knecht in een der eerste hotels. Vervolgens Miss Lurline, de beroemde waterkoningin, die in bet circus Carré te Amsterdam in het winter-9eizoen 1880'81 maandelijks 3000 verdiende. Dr. Carver, de onovertroffen schutter, 1800 voor een 14daagsche gastvoorstelling. De dagelijksche kosten van een grooten circus met inbegrip van tractementen, huren enz., worden op gemiddeld 1000 geschat. Daarbij komen nog de veelvuldige reizen, die steeds met extra gelegenheden moeten gemaakt worden en waarvan de kosten on geveer 30,000 's jaars beloopen (men lette, om een voorbeeld te noemen, op de reis van Carré van den Haag naar Weenen in Mei j.l., die f 10,320 kostte); vervolgens de schade van de dagen waarop tengevolge van de reis geen voorstellingen kunnen gegeven worden en waarover de artisten enz., al duurt de reis ook drie of vier dagen, vol tractement krijgen uitbetaald. Dit alles bij elkaar genomen maakt, met inbegrip van de hooge belastingen en kleinere onkosten (Carré betaalde aan patent, armengeld enz. tijdens de jongste campagne te Amsterdam omstreeks 10,000) een jaarlijksche uitgave van 500 tot 600 duizend gulden. Dat echter zijn nog maar de gewone loopende onkosten, dus buiten de uitgaven voor aankoop van paarden, requisiten en garderobe, de monteering der pantomimes, die dikwerf 18 tot 24 duizend gulden kost. De stallen van Carré, Renz, Salamonsky bevatten ongeveer 100 tot 120 paarden. Daarvan zijn'misschien de helft school- en zoogenaamde in vrijheid gedres seerde paarden de overige zijn quadrille- (manoeuvre) en panneau paarden; deze laatste du9 genoemd naar de breede raatrasachtige zadels waarop de kunsten in staand-rijden (grotesque toeren) worden uitgevoerd. De paarden vertegenwoordigen gezamenlijk een waarde van 150 tot 180 duizend gulden; daaronder zijn enkele waarvoor sportsmen reeds 10,000 en meer hebben geboden. Het aantal leden van de Yereeniging tegen de kwakzalverij i9 in de laatste maand weder met 25 toegenomen. De vereeniging telt thans 333 leden. verklaarde hij dat hij wilde werken, dat hij groot genoeg was om zijn brood te verdienen; Florent werd er door bewogen. Recht over de deur, aan den anderen kant van de straat, woonde een horlogemaker, die thuis werkte en dieu het kind den heelen dag voor het heldere raam zag zitten, over zijn werktafeltje gebogen, bezig met fijne dingen, die hij op zijn gemak bekeek dooi de loupe. Dat verlokte hem en hij beweerde dat hij zin had in het horlogemaken. Na veertien dagen werd hij echter al afgeschrikt, hij schreide als een jongen van tien jaar, en vond dat het een te ingewikkeld vak was en dat hij nooit //al die kleine nesten zou leeren die in een horloge zitten". Nu wilde hij liever slotenmaker worden. De slotenmakerij was hij ook ras moede. In twee jaren beproefde hij meer dan tien ambachten. Elorent vond dat hij" gelijk had, dat hij zich niet aan een vak moest binden tegen zijn zin. Ondertusschen kwam die mooie zin van Quenu om zijn eigen brood te winnen het huishouden der twee jongelieden duur te staan. Sinds de jongste broeder de winkels afliep, kwamen er telkens nieuwe uitgaven, kosten voor kleeren, voor eten buiten de deur, voor 't onthalen der kameraden. De achttienhonderd francs van Florent waren niet meer toereikend. Hij had zelfs nog twee avondlessen er bij moeten zoeken. Acht jaar lang droeg hij dezelfde jae. Wordt vervolgd

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1881 | | pagina 2