i S
4 H
Burge
1
If
IP
I t
Buitenland.
Ken zoon
X. M.. v
de Pae
VI. L-
(overle
|U W. J
Een
m
Wdi
i
Jilt!
en 1
M
LIE
No-
27
behu
de c
Zl
28
/Ti
S
all
ve
ff
4
•S? m-i.
tit!
t!i®
i.
II
ffl m
i I
De algemeene vergadering van aandeelhouders der
Stoomvaart-Maatschappij Zeeland werd door den voor
zitter geopend, met een woord van hulde aan de
nagedachtenis van den te vroeg ontslapen commissaris
der maatschappij, den heer Wibaut.
De balans en winst- en verliesrekening en verslag
over 1880 werden met algeraeene stemmen goed
gekeurd.
Tot commissarissen der maatschappij werden met
groote meerderheid van stemmen gekozeu de heeren
J. Spanjaard te Ylissingen en F. Gr. Sprenger te
Middelburg.
Een voorstel tot wijziging der Statuten kon niet
in stemmen worden gebracht, doordien het bij de
statuten vereischte aantal aandeelen niet was ver
tegenwoordigd.
De voorzitter betuigde, onder instemming van de
vergadering, zijnen dank aan den directeur den heer
van Woekleren, voor het gehouden beheer en ver
daagde de vergadering tot op 12 Juli e.k.
Aan het verslag ontleenen wij het volgende:
Het vervoer was nog steeds toenemeudeer werden
vervoerd van Ylissingen naar Queenboro' 29,868, van
Queenboro' naar Vlissingen 29,558, te zaraeu 59,4-26
reizigers, dus méér dan in 1879: 7817.
De bruto opbrengsten verbeterden wederom aan
zienlijk en klommen tot een bedrag van 981.030.89
of 2673.11 per reis, tegen 877,043.71s of 2409.46
per reis in 1879 en f 684,922.89° of f 1968.17
per reis in 1878,
De exploitatiekosten over 1880 bedragen ƒ719,768.38
of f 1961.22 per reis, tegen f 717.930.555 of 1972.33°
per reis in 1879 en 763,116.175 of 2192.86
per reis in 1878.
De bruto opbrengsten bedragen 981,030.89 en
de exploitatiekosten 713,768.38. Voordeelig saldo
dus 261,262.51, waarvan door verschillende af
schrijvingen voor intrest, uitlolingen en het tweede
gedeelte van de aannemingssom voor geleverde nieuwe
ketels voor de //Middelburg" enz. overblijft een zuivere
winst van 43,425.57° aan te wenden als volgt:
4/s Gedeelte af te schrijven van de ten laste der
rekening //Hooge Erven van wijlen Zijne Koninklijke
Hoogheid Prins Hendrik der Nederlanden H. D.
voorwaardelijke vordering," overgeschreven nadeelige
saldo's der jaren 1876 tot en met 1879, te zamen
1.606,272.32, 54,740.46.
1/5 Gedeelte af te schrijven op het nadeelig saldo
over het jaar 1875 ad f 333,233.04°, f 8,685.11°.
De nog in leven zijnde oud-strijders van 1830/31,
dragers van het metalen kruis, zullen ziel» den 13
September vereenigen in Artis t.e Amsterdam, om
gemeenschappelijk en feestelijk den vijfiigjarigen ge
denkdag van hun trouw en vaderlandsliefde te vieren.
Prins Frederik is uitgenoodigd om deel te nemen
aan het feest.
Benoemiugen, Besluiten, enz.
Z. M. heeft benoemd tot voorz. van het bestuur
van het Waterschap Schouwen jhr. J. L. de Jonge.
Engeland.
De Times houdt het er voor, dat de veroordeeling
van Midhat pacha en zijn lotgenooten de reputatie
der Turksche staatslieden erg compromitteert. Het is
nu aan de geheele wereld duidelijk geworden, wat zij,
die Koustautinopel kennen, reeds dadelijk hadden
vermoed, dat het veel waarschijnlijker is, dat Abdoel
Aziz vermoord is geworden, dan dat hij een zelfmoord
heeft gepleegd. Indien het vonnis onrechtvaardig is
en op gekochte getuigenissen berust, dan is de geest
van misdadige intrige thans even machtig te Konstan-
tinopel, als in den tijd, dat Abdoel Aziz stierf. Indien
het rechtvaardig is, dan is het bewezen, dat staats
lieden, die door Europa voor eerlijke en achtenswaardige
mannen werden gehouden, de medeplichtigen van
moordenaars en schuldig aan een lage misdaad waren.
Er was niets in de aangevoerde bewijzen, zegt de
Daily Telegraphy wat een Engelsche jury bewogen
zou hebben, tien minuten te beraadslagen, voordat zij
de beschuldigden vrijsprak en toch zijn mannen als
Midhat pacha en zijn mede aangeklaagden op zulke
niets afdoende getuigenissen ter dood veroordeeld.
Europa heeft er direct belang bij, dat zulk een ver
licht voorstander van een goed bestuur iu Turkije
als Midhat, niet het slachtoffer eener intrige wordt en
Turkije moet zich niet verwonderen, zoo het dat op
minder aangename wijze ondervindt, indien het vonnis
zonder nader onderzoek of rechtvaardiging wordt vol
trokken. De Morning Advertiser kon niet gelooven,
dat het vonnis aan Midhat pachp. voltrokken zal
worden. Iedere mogendheid zou gerechtigd zijn te
protesteeren tegen dit afdoend bewijs van den triumf
der reactionaire partij in Turkije. De Daily News
houdt het er voor, dat geen Europeaan en ook geen
Turk gelooven zal, dat het vonnis iets met de ver
nomen getuigenissen te maken heeft of de overtuiging
van het hof uitdrukt. Er is geen tijd geweest om de
getuigenissen te schiften of haar waarde te wegen.
Midhat moge schuldig zijn, doch hij is veroordeeld,
niet omdat hij schuldig is, maar omdat hij voor ge
vaarlijk gehouden wordt.
H u s 1 a n d..
De toestanden in Kusland worden door de volgende
feiten van zeer jongen datum vrij wel gekarakteriseerd.
Bij 's keizers verhuizing van het slot Gatschina naar
het niet minder wel bewaakte paleis te Peterhof, was
een buitengewoon groote militaire en politiemacht
tegenwoordig. De^jpmarsck van een geheel armeekorps
zou geen meerder balrategische en tactische maatregelen
hebben kunnen vorderen, dan deze verhuizing der
keizerlijke familie. De uitgezochtste omwegen, de
merkwaardigste combinatiën van spoorwegen werden
gekozeu, om het publiek tot het laatste oogenblik toe
omtrent den te volgen weg der keizerlijke familie in
het onzekere te laten. Het gewone spoorwegverkeer
op de hoofdlijn Zarskoje-Selo-Petersburg werd door
de reis van den Czaar naar Peterhof zoodanig in
verwarring gebracht, dat de posttrein op die kleine
distantie twee uren te laat aankwam. De voorzorgs
maatregelen, die vroeger te Gatschina werden toegepast,
werden in dezelfde mate op Peterhof overgedragen.
Meer dan 200 politie-agenten zijn uit Petersburg
daarheen gezonden, om de buitendien reeds sterke
militaire wacht nog te versterken. Van de hoofdstad
zelf schijnt de keizer een afkeer te hebben; hij vermijdt
het zooveel mogelijk, naar Petersburg te gaan. Het
spionnen-systeem begint weer te floreeren. Bij het
wantrouwen, dat tegen iedereen bestaat, is niemand
voor laster veilig en niemand is zoo hoog verheven,
dat hij voor de vervolging eener aantijging beveiligd
is. De gevangenissen zijn met politieke misdadigers
gevuld. Het meerendeel kent ter nauwernood de oor
zaak der arrestatie en bij velen weten zelfs de autori
teiten geen juisten grond op te geven. Daar er iu
de gevangenissen nu en clan een opruiming moet
geschieden om plaats voor nieuwe arrestanten te maken,
behelpen de autoriteiten zich meestal met het vroeger
zoozeer geliefde n iddel der adminislratieve verbanning.
Graaf Loris Melikoff heeft zich alle moeite gegeven,
om aan deze grove willekeur paal en perk te stellen.
Zoolang hij aan het roer wa9, kon hij dat doen.
Thans bloeit de administratieve verbanning weder als
in de ergste dagen van keizer Nikolaas.
Frankrijk.
Het tegenwoordig gouvernement moet wel sterk
zijn, dat het de vuurproef eener interpellatie over de
zaken in Algerië heeft kunnen doorstaan en zelfs met
eenigen glans. Er moet toch in de provincie Oran
vrij wat gebeurd zijn en thans loopen ook de zaken
in Tunis niet best. Mogelijk komt het bestaande
autogouisme tusschen Eranschen en Italianen, in
verband met de manifestaties en woelingen te Marseille
en elders, de Fransche regeevingspersoon ten goede.
Hoe licht er echter bij gelegenheid der interpellatie
door de regeering en haar vrienden over den toestand
in Afrika is heengeloopen, die toestand moet geenszins
gunstig zijn, maar integendeel vrij zorgbarend.
Moord van den President der Unie.
Gewichtige tijdingen kwamen Zaterdag uit New-York
in Europa aan. De President der Vereenigde Staten
James A. Garfield (geb. 19 Nov. 1831 in den staat
Ohio en pas in 't begin van dit jaar als President
opgetreden) is door zekeren Guiteau, een Fransch
Canadier, met een geweerschot gedood. De President
was aan het station te Washington, gereed om in den
trein te stappen, ten einde een bezoek aan zijn vrouw
te gaan brengen, die ziek is, toen een man, die hem
op het perron van achteren naderde, hem met twee
kogels trof, een in den arm en een in de zijde. De
dader werd dadelijk gegrepen; het kostte de politie
veel moeite hem uit de handen vau het toegeschoten
volk te houden, dat hem wilde lynchen. Eerst was
er nog hoop, dat de wonden niet doodelijk zouden
zijn, doch daar men de kogels niet uit de wonde
kon halen vreesde men voor inwendige verbloeding
en den dood. Garfield is dan ook Zondag-ochtend
of Zaterdag-nacht overleden.
Dit gruwelstuk vult de reeks der gruwelen van
't jonge Amerika alweer aan. Abram Lincoln viel
Gelijk Aurore, in 't Oosten doorgeblonken,
Ja, nog veel schooner staat de wellust in haar praal;
Haar adem is de pest; haar lonken
Verdelgen als de bliksemstraal.
Onze Salomo werd student, en met glans. De roep
van zijn geleerdheid was hem vooruit gesneldmet
een zeker ontzag werd hij door anderen begroet.
Niemand meer dan hij was daarover verwonderd.
Hij had wel gewerkt, ja, en zou ook wel werken,
zeker, want de woorden van zijn vader klonken hem
in de ooren, steeds en overal: //Ais ge de wetenschap
dient dan loopt ge gevaar u met een kruiersloon tevreê
te moeten stellen, als gij niet blinkt, blinkt zooals de
Haarlemscke Bliukerd slechts bliuken kan. Maar dat
hij reeds bij zijn komst zou worden gevierd en aan
gebeden, neen, dat had hij niet verwacht. En de eerste
tijd, dien hij aan de academie sleet, ging voorbij/zooals
bij velenhoewel onze Salomo met vaste, met de beste
plannen was gekomen, plannen, die voorschreven te
werken en niets te doen van al de ijdeltuiterij waarmee
veel tijd en veel geld zoek gaat. Edoch de natuur
gaat boven de leer! Hij toch ook was in het tijdperk,
waarin men gaaf toestemt:
//Genieten wij het leven,
//Zoolang ons de aarde draagt.
//Hij die 't ons heeft gegeven
//Is 't, die 't genot ook vraagt,
z/'t Ontwijken van de levensvreugd
//Is 't kenmerk niet van echte deugd,
//Die adelt waar zij leeft."
en waarin men volstrekt niet kan begrijpen hoe som
migen van heeler harte kunnen opdreunen:
z/Deze aarde is een tranendal."
Maar t— 't was steeds ondanks ziclrzelven als hij
offerde op het altaar van de pretzijn karakter was
te ernstig en te goed, om niet te begrijpen, dat zwieren
niet het doel van 't leven kan zijn, en ook zijn lust
tot weten daartoe te groot.
Welnu hij bakende zich den weg af en verviel tot
het uiterste, en isoleerde zich geheel.
Steeds kon men hem vinden op zijn kamer; weldra
waren er geen achtenswaardiger menschen meer dan
de professoren, spoedig meende hij dat er geen andere
roeping voor hem zijn kou, dan die van geleerd te
worden.
Het was jammer van Salomo, ook in hel oog zijner
beste vrienden.
Men kon toch immers zijn tijd wel besteden, al
ging men niet op in zijne folianten en al zocht men
af en toe ander genot dan de professorale thés.
Niets was er evenwel meer aan te doen: het plan
stond vast, onze knappe jongen zou een geleerde worden,
het mocht kosten wat het wilde.
De gevolgen bleven niet uit. Onze Salomo wist wat
hij wilde en handelde dienovereenkomstig. Vroeger
was het wel eens gebeurd, naar verhaald wordt, dat
iemand opeens wijsheid kreeg, zooveel wijsheid als een
mensch slechts verlangen konmaar hij begreep dat
zulke dingen tegenwoordig niet meer plaats hebben,
dat men jagen moet om het te grijpen en zoeken om
het te vinden. Hij wist, dat de meeste dingen, van
ouder af, weinige of geeue van bovenaf beginnen.
In zijn jongenstijd had hij dikwijls genoeg een steen
in 't water gegooid, om te weten, dat de eerste kringen
klein zijn en slechts de buitenste zoo groot, dat ze
opgaan in het al.
Met taai geduld en noeste vlijt werkte hij dus om
zijn doel te bereiken, of men ook vau hem eenmaal
zou kunnen zeggen
//Al wat in boekeu steekt, is in dat hoofd gevaren."
Examens de schrik van alle gewone stervelingen
voor hem waren ze niets. Was dat dan het eeuige
dat men van hem eischen zou, dat hij zich oplei, was
dat dan het eenige, dat hij met goed gevolg examen
deed? Zoo redeneerde hij bij zichzelven, en dwaalde
al verder en verder af van de eigenlijke roeping van
ieder die israensch te zijn.
Las hij niet dagelijks van hen, die alleen de mensch-
heid een eind verder hadden gebracht op haar baan.
Was er niet een Gallileï geweest, die had uitgeroepen
it Et pur se muove(en toch draait zij); was Newton
er niet geweest, die aan de natuur haar geheimen had
ontwrongen? En zij, die de banen der zonnen hadden
bepaald, en nieuwe werelden hadden ontdekt, zij, die
in vele gevallen, door hun groote kennis en geoefende
hand het physieke lijden der menschen hadden ver
minderd, de Boerhaave's van wie men zeggen kon, dat
zij iu vele gevallen den dood zijn prikkel hadden
ontnomen, en zooveel anderen, die hij voor zich zag,
met wie hij leefde, leefde in andere sferen, dan die
zijne medestudenten kenden.
O, hoe groot de mensch, die zoo iets bereiken
kanHoe heeft hij al het andere beneden zich aan
zijn voet! Veel te weten, daartoe is immers ieder in
staat; gelegenheid daartoe is er te kust en te keur.'
Maar en die woorden zijns vaders kwamen hem
helaas te binnen meer te doen dan anderen, iels
te vinden, dat niet bekend was, het aanzijn te geven
aan iets, aan welks bestaan geen mensch nog had
gedacht dat was eerst grootdat was eerst geleerd
Wordt vervolgd.