I Z1EMKZEESCHE <]0ËÜMÏ7 1881. No. 48. Woensdag 22 Juni. 84ste jaargang. NIEUWS- en ADVERTENTIE-BLAD voor het arrondis- seiuent Zierikaee. F e uille t o n. De uitslag der verkiezingen. Schetsen uit de werken van Emiie Zola. Deze Courant verschijnt DINSDAG en VRIJDAG avond, uitgezonderd op FEESTDAGEN. Prijs p er dr ie maan den 1,Franco per post ƒ1, Afzonderlijke nommers 5 cent, met Bijblad 10 cent. PRIJS DER AD VERTENTIËN: Per gewonen regel 10 cent. Huwelijks-, Geboorte- en Doodberichten van 16 regels GO cent. Dienstaanbiedingen van 15 regels, mits contantbetaald, 25 cl. Alle stukken, <le redactie betreffende, gelieve men uiterlijk een dag voor de uitgave in te zenden aan den uitgever II. LAKE.VU AA. Wij stellen het slot van liet artikel „De Staat en de Godsdienst" nog tot een volgend nommer nit, om eerst een oogenblik te ver wijlen bij de resultaten der verkiezingen. Vóór de herstemmingen hebben plaats gehad, is de totaal-uitkomst nog niet met juistheid op te geven, doch hoe die weinige herstemmingen ook mogen uitvallen, reeds nu valt te coustateeren dat de liberalen achteruit, de clericalen vooruit gegaan zijn. Hoever dat achteruit- of vooruit gaan zich uitstrekt, zal niet zonder nauwlettende studie van de bijzonderheden te bepalen zijn doch we zullen ons daariu nu niet verdiepen. We hebben thans genoeg aan 'tfeit, dat de liberalen ziju gedaald, de clericalen daarentegen gerezen, 't Is of we 't voorzien hadden toen we in ons jongste hoofdartikel met zekeren mi8tnoed zeiden: 't clericalisme moet wassen, 't liberalisme minder worden. Zulk een resultaat geeft vrij wat te denken. Het moet allen, die het wel meenen met vrijheid en vaderland, tot ernst stemmen. Inderdaad is 't een hoogst ernstig ver schijnsel, dat op dit oogenblik, in 1881, juist drie eenwen na het belangrijke feit dat onze vrij heidlievende vaderen den koning van Spanje afzwoeren omdat hij de vrijheid, zoowel die der natie in 't algemeen als die der gewetens in het bijzonder, had miskend en vertrapt, dat we thans de zich noemende ware geestverwanten der hervormden van die dagen met de navolgers der geestelijke tirannen van dien tijd in broe derlijke eendracht rond de stembus zien dansen omdat hun beiden 't vooruitzicht toelacht, dat met nog znlk een verkiezings-campagne de vrijheid overwonnen zal wezen en gewurgd en verstikt daar zal neder liggen ora vertrapt te worden onder de schoenzolen der vereenigde groene en zwarte clericalen. Waarlijk, dat geeft stof tot overpeinzing. Dat is geen cirkelgang; 't schijnt eerder iets ergers dan dat, 't herinnert eerder aan den hond die tot zijn eigen uitbraaksel terugkeert. Maar al geeft het nu in 't clericale kamp ook aanleiding tot luidruchtig en roekeloos vreugdebedrijf, tot trompetgeschal en trom geroffel, laat het in het anti-clericale kamp daarom nog maar niet tot moedeloosheid verlokken. De clericalen hebben veld gewonnen, ja, dat is niet te ontkennen, doch ze moeten zich over het behaalde voordeel schamen, als er nog een greintje eergevoel in hen is: en ze dienen wel met angstige bezorgheid voor de toekomst vervuld te worden, als zij een oogenblik in nuchteren eerlijkheid zichzelvea rekenschap geven van de middelen die gebruikt zijn en van de con sequenties die een beslissende overwinning bij een volgende verkiezing zal medebrengen. Want met hoeveel drieste roekeloosheid de clericalen van Dord thans ook hebben samen gedaan met de clericalen van Rome, zich illuzies maken over 't geen dan volgen zal, als de lang gehoopte zege zal verkregen zijn, dat kunnen zij niet. De ietwat oprechte anti revolutionaire fractie van het Wagenwgsch Weekbl. zegt reeds nu: „de liberalen moeten geslagen worden! Daarna zullen we verder zien". Hierin lezen wij geen après nous le déluge", maar veeleer de erkentenis, dat de eindelijke overwinning een groote ramp zal wezen voor land en volk, doch dat men nn zoo door dweepzucht verblind is, dat men zich liever bet oordeel van den burgeroorlog over 't hoofd haalt, dan den strijd op te geven tegen den geest der nieuwe beschaving, den strijd tegen vrijheid, licht, rede en vooruitgang. Of er gejubeld en gejuicht wordt in 't cleri cale kamp? Niets meer verklaarbaar dan dat, en wij veroovdeelen dat niet, we vinden 't zeer na tuurlijk en zouden eer uilroepen o gij vervloekte huichelaars! als men nu nog een lang gezicht zette als waren God en Godsdienst in gevaar. Men heeft wat gewonnen, laat men dus vroolijk zijn! Ons, anti-olericalen, die een gevoeligen neep gekregen hebben, past het zuur te kijken. Maar men moest nu eerlijk zijn en niet wederom dat kolossale bedrog, die goochel kunstjes met de stemmencijfers beginnen, dat reeds bij vroegere verkiezingen zoo ergerlijk was. In de rij der bedriegers en goochelaars met die cijfers staat de Standaard vooraan. Dat blad beweert, dat bij deze verkiezing 37000 anti-revolutionaire stemmen zijn uitgebracht tegen nog geen 27000 liberale. Dat is geen zelf bedrog, bet is boerenbedrog, het is goochelarij van de plompste soort. Zoo goochelen, zoo met cijfers knoeien, daar ziet zelfs de Tijd, het hoofdorgaan der ultra- montanen, tegen op. De Tijd geeft geheel andere cijfers; zij zegt, dat 35937 stemmen op de liberale en 41654 op de anti-liberale kandidaten zijn uitgebracht. Aan die 41654 komt zij door samen te tellen 12518 stemmen op de kandidaten der katholieken, 3048 anti revolutionaire, 24297 stemmen van het monster verbond en nog 1791 zwervende katholieke stemmen. Wij voor ons willen ons de moeite niet EEN MORGEN IN DE HALLES CENTRALES. (Uit Le Ventre de Paris.) VIII. De lichtende wijzerplaat van St. Eustache verbleekte, kwijnend ala een nachtlichtje, door den morgen verrast. In de drankwinkels van de naburige straten werden de gaslichten achtervolgens uitgedaan en zij verdwenen als sterren, die zich oplossen in licht. Nn zag Florent hoe de groote Halles uit de schaduw te voorschijn traden, hoe zij opkwamen uit den droom, waarin hij ze gezien had en hoe ze hun doorluchtige paleizen als tot in het oneindige uitbreidden. Nu stonden zij daar in hun groenachtig grijze kleur, als hechte gebouwen en nog reusachtiger met hun grootsch zuilenstel de eindelooze vlakken der daken torsende. Hun geometrische massa's stapelden zich al9 't ware op; en toen al 't licht binnenin uitgedoofd was en ze zich daar baadden in den opkomenden dag, zoo vierkant en eenvormig, schenen ze als een moderne machine, uitermate groot, een soort stoommachine, een stoomketel, bestemd voor de spijsvertering van een geheel volk, een reusachtige metalen buik, geklonken, gedreven, gemaakt uit hout, glas en gegoten ijzer, en dat zoo sierlijk en zoo flink als een mechanieke moteur, die daar werkte met al de warmte van de vuren, al het geraas en wilde gerucht der raderen. Doch Claude was uit geestdrift op de bank gaan staan. Hij drong zijn metgezel om met hem den over de groenten opgaanden dag te bewonderen. Het was een zee. Zij strekte zich uit van de punt St. Eustache tot de straat der Halles, tusschen de twee groepen paviljoens en op de kruisstraten vau de beide uiteinden nam de vloed nog toe en overstroomden de groenten de straat. Langzaam verrees de dag met een uiterst zachten grijzen toon en teekende alle voorwerpen als met de heldere tinten van een aquarel. Die opeenvolgende hoopen als elkaar opdringende golven, die stroom van groen, die tusschen de trottoirbanden van den weg scheen te vloeien gelijk de stortvloed van de herfst regens, verkregen teedere en parelkleurige schaduwen, zacht violette weerschijnen, een rozenverf met melk getint, groen dat in geel overging, al de bleeke tinten, die den hemel bij de opkomst der zon als op gewolkte zijde doen gelijken; en uaarmate het ochtendvuur opging in vlammende stralen aan 't einde der straat Rambuteau, ontwaakten ook de groenten meer en meer en teekenden zich af tegen den grauwen schemer in de laagte, langs den grond. De salade, de latuw, de witte peen, de cichorei, nog met de vette aarde er aan, lieten thans hun glanzende harten zien de spinazie, de zuring, de bundels artisjokken, de hoopen snijboonen en erwten, de stapels andijvie met hun strooien bandjes, zongen als een gamma van groen, van 't lakgroen der peulen tot het harde groen van 't loof, een doorloo- pende gamma, die eindelijk wegstierf in het donkere der bossen selderij en prei. Maar de scherpe noten, die 't hoogste zongen, dat waren de levendige plekken der wortelen, de reine plekken der rapen, in zulk een verbazende menigte Jangs de markt gezaaid en deze als verlichtende met de mengeling van hun twee kleuren. Op de kruisstraat van de Halles waren bergen van kooien opgetast: de groote witte kooien, vast en hard als kanonkogels van lichtkleurig metaal; de kappers kool, welker groote bladeren wel bronzen vazen geleken, de roode kooien, door den dageraad wonderbaar rijk gekleurd, als wijnmoer met plekken van karmijn en donker purper. Aan het andere eind, op het kruispunt van Sfc. Eustnche, was de ingang der straat Rambuteau versperd door een barricade van oranjekleurige pompoenen, op twee rijen uitgestald met hun lijvige buiken. Ook kwam er gloed en leven hier en ginds in den bruinrooden glans van een mand uien, in het bloedrood van een hoop tomaten, in het zachtgeel van een partij kom kommers, in liet sombere violet van een tros dolappels terwijl de groote zwarte radijzen als rouwkleeden ge rangschikt, nog eenige donkere gaten overlieten te midden der trillende vreugde van 't ontwaken. Claude klapte in de handen bij dat schouwspel. Hij vond //die lummels van groenten// ongemeen, dol, verheven. En hij beweerde, dat zij niet dood waren, dat, pas 's avonds te voren uitgerukt, zij slechts den volgenden dag afwachtten om op de 9traat der Halles hun vaarwel te komen zeggen. Hij zag ze leven, hun gebladerte ontplooien, als stonden zij nog rustig en warm in den vetten grond geworteld. Het was, zei hij, als hoorde hij daar het doodsgereutel van al de moestuinen van den omtrek. Ondertusschen vervulde de menigte der witte mutsen, zwarte jakkeu en blauwe kielen, de enge paden tusschen de hoopeu.

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1881 | | pagina 1