ZIERIKZEESCïIE CRI KAM. voor het arrondis- seiueiit Zierikee. 1881. No. 39. Zaterdag 21 Mei. 84ste jaargang. NIEUWS- en ADVERTENTIE-BLAD Feuilleton. 1MOG EEXS REVUE. Schetsen uit de werken van Emile Zola. Deze Courant verschijnt DINSDAG- en VEIJDAG avond, uitgezonderd op FEESTDAGEN. Prijs per drie maanden 1,— Franco per post 1,— Afzonderlijke uommers 5 cent, met Bijblad 10 cent. PEIJS DEE ADVEETENTIËN: Per gewonen regel 10 cent. Huwelijks-, Geboorte- en Doodberichten van 16 regels 60 cent. Dienstaanbiedingen van 15 regels, mits contant betaald, 25 ct. Alle strckken, de redactie betreffende, gelieve men uiterlijk een dag voor de uitgave in te zenden aan den uitgever II. LAKEXMAN. Liever schreven we „parade"; maar aan 't begrip „parade" is zoo iets verbonden van mooi, net, fijn, opgepoetst, zoodat bet een pleizier is 't te zien, gelijk parade dan ook uitsluitend voor pleizier gehouden wordt. We schrijven „revue"; dat is gepaster, want revue wordt gehouden naar omstandigheden, soms in marsoh-tenue, wel eens schier onder 't gezicht van den vijand; zooals 't dan is, zoo is 't, en wie er belang bij heeft kan dan de troepen in oogenschouw uemen en misschien al vast zich eenig idee maken, van 't geen er met hen zal uit te voeren zijn. Maar daar is geen veldheer om dat in oogenschouw nemen gevoegelijk te kunnen doen. Br zijn hoofden: generaals, kolonels, enz. genoeg; doch de generaal en chef ontbreekt. Niet „wegens overcompleetheid in dien rang", gelijk 't argument luidt, om generaal van der Heyden op stal te zetten, er is in 't geheel geen generaal en chef. Op de revue zal 't publiek dus enkel de losse massa's van troepen kunnen zien, zonder veel orde noch gemeenschappelijk streven, opgemarcheerd en hier en daar neer gezet zooals 't valt. Kersversehe regimenten zullen er nog bij te zien zijn, zoo pas in de uniform gestoken. Die komen uit Botterdam en heeten „Vrij zinnige ICiesvereeniging". Botterdam belooft dus een aantal contingenten te leveren voor de revue. Waarom niet veel liever één enkel, maar dan ook wezenlijk flink contingent? Nu zou 't niettemin toch wel kunnen zijn, dat de revue ook zonder generaal en chef toch nog een vrij goed geheel opleverde, en 't resultaat van den strijd zou kunnen meevallen Als er nu eenmaal een goede militaire geest in de troepen zit en de andere bevelhebbers 't ernstige van den toestand goed begrijpen, dan loopt alles eenigszins van zelf, als 't eerste schot maar gelost is. Men dient echter, om hierop volkomen gerust te wezen, nog wel ietwat meer optimistisch te zijn dan onze hedendaagsehe liberalen zijn. Ook zonder Ma homed als wonderdoener bij zich, vertrouwen de mannen van den Islam toch nog op 't groene voorhangsel zijner tent. 'tls daarmede als met de Hollandsche matrozen der 17e eeuw, die vochten als leeuwen zoolang zij de admiraalsvlag maar zagen wapperen, al was de admiraal zelf ook soms al doodgeschoten. Dat was de kracht des. geloofs. Welnu, als in de volgende maand de kracht des geloofs onze liberale kiezers maar blijft bezielen, dan is 't nog zoo erg niet, al zien zij ook niet eens 't groene voorhangsel van Mahomeds tent of de admiraalsvlag, die lustig in den wind wapper1", boven den kruit damp uit. In 't anti-liberale, of beter gezegd in 't cle- rieale kamp is 't thans ook revue. Dat kamp doet ons denken aan 't vermaarde kamp van Boulogne, toen Napoleon I nog eerste Consul was, en van den éénen dag op den anderen hoopte 't Kanaal te kunnen overwippen naar Engeland, om dat rijk de wet te stellen. De vurige republikeinsehe soldaten hadden in dat kamp van Boulogne weinig te doen daarenboven waren de regimenten uit ver schillende oorden des lands afkomstig en of schoon allen Pranschen, toch allesbehalve goede vrienden. Inzonderheid waren de ruiters ge beten op de infanterie en omgekeerd. Dit liep eindelijk zoo hoog, dat er formeele ge vechten op militaire wijze geleverd werden en had Napoleon door zijn energiek optreden er geen eind aan gemaakt, dan had het leger van Boulogne zichzelf vernietigd. Zooals 't clericale kamp thans is geformeerd voor de aanstaande verkiezingen, ziet het daar al even .zoo uit, als in 't kamp van Boulogne. Zal de veldheer Abram ook de noodige geest kracht en prestige bezitten, om de zeerheterogeue bestanddeelen der strijdmacht te vereenigen en te bezielen om te staan als één eenig man tegen den gemeensehappelijken vijand, het liberalisme Zooveel is zeker, dat het ge makkelijker is verschillende anti-liberale krachten te vereenigen, dan de verschillende liberale elementen. De volgelingen van kerkelijke partij leiders zijn volgzamer, lijdelijker; die der liberale partijmannen zijn eigenzinnig. Dat volgt zoo ongeveer uit het standpunt waarop elk staat. Dé anti-liberale partijgenooten hebben niet te vragen hoe zij voor zichzelven denken over de groote vraagstukken van den dag en de belangen van land en volk; dat wordt hun gezegd. Ja eigenlijk hebben zij in 't geheel niet te denken; slechts te volgen en te doen wat hun wordt voorgehouden om te doen. Het zelfvertrouwen der hoofden is op dit punt nog al groot. Men ziet toch door de Standaard de clericale volgelingen van Dord aanhitsen, tegen die van Bome, op 't zelfde DE BRUILOFTSPARTIJ UIT „L'ASSOMMOIR". XI. De avond was totaal bedorven. Men werd meer en meer scherp. Meneer Madinier stelde voor, dat men eens zou zingenmaar Bibi-la-Grillade, die een mooie stem had, had de plaat gepoetst; en juffrouw Eemanjou, die met de ellebogen aan 't raam geleund zat, merkte hem op onder de acacia's, waar hij aan 't springen was met een dikke meid met los haar. De cornet a pistons en de twee violen speelden t,la Marchand de moutardeeen quadrille met handgeklap, op zijn herderinnetjes. Toen liep het gezelschap uit elkaarMes- Bottes en de familie Gaudron gingen uaar beneden Boche ging er ook van door. Door de ramen zag men hoe de paren ronddraaiden tusschen de bladeren, die door de aan de takken hangende lantarens er hard groen uitzagen. Het was een stille nacht, er was geen tochtje dat de warmte wat temperde. In de zaal waren Lorilleux en meneer Madinier in een ernstig gesprek geraakt, terwijl de dames, niet meer wetende waarop zij haar gal konden uitspuwen, haar kleeren bekeken, om te zoeken of ze geen vlekken hadden opgedaan. De rafels van madam Lerat hadden zeker in de koffie gehangen. Het lichte kleed van madam Faucou- nier was vol saus. De groene sjaal van moeder Coupeau was van een stoel gevallen en werd in elka&r gefrommeld en vertrapt in een hoek teruggevonden. Maar madam Lorilleux kwam iu 't geheel niet tot bedaren. Zij had een vlek op den rug; al bezwoer men haar ook van neen, zij voelde het wel. En eindelijk wrong ze zich zoolang voor den spiegel, dat zij de vlek zag. Wat heb ik nou gezeid? riep ze. 't Is pouletsaus. De knecht zal 't kleed betalen. Ik doe hem anders liever een proces aan Noude dag is compleet, Ik had beter gedaan met op bed te blijven liggen Ik ga terstond heen. Ik heb er genoeg van, van hun misselijke bruiloft Ze liep zoo kwaadaardig weg, dat de trappen dreunden onder het gestamp van haar hielen. Lorilleux liep haar achterop. Maar al wat hij van haar kon verkrijgen was, dat ze nog vijf minuten op het trottoir zou blijven wachten als men gezamenlijk wilde vertrekken. Zij had na 't onweer heen moeten gaan, zooals ze eerst van plan was geweest. Coupeau zou 't lapje niet duur hebben wegens dat dagje. Toen deze laatste bemerkte dat ze zoo woedend was, scheen hij er nog mee iu te zittenen om hem onaangenaamheden te besparen stemde Gervaise er in toe, dadelijk maar naar huis te gaan. Nu werd er vluchtig afscheid genomen. Meneer Madinier belastte zich met de zorg om moeder Coupeau thuis te brengen. Madam Boche moest voor dien eersten nacht Claude en Etienne meenemen, die bij haar zouden slapenhun moeder kon gerust wezen, de kleinen zouden op stoelen wel slapen, te meer daar ze nog zoo volgestopt waren met die geklopte eieren. Eindelijk gingen de jonggetrouwden heen met Lorilleux en ze lieten de rest van de bruiloftspartij in het wijnhuis, waar juist bij den dans een vechtpartij ontstond tusschen hun gezelschap en een ander troepje; Boche en Mös- Bottes, die een dame gekust hadden, wilden deze niet terug geven aan twee militairen, bij wie zij behoorde en dreigden nu deu heelen boel kort en klein te slaan, terwijl inmiddels de cornet a pistons en de twee violen om 't hardst de polka des Perles speelden. Het was nauwelijks elf ure. Op de boulevard van la Chapelle en in de geheele wijk van de Goutte d'Or, was er wegens den grooten betaaldag van den vijf tienden, die juist op dien Zaterdag viel, een geweldig rumoer van dronken lui. Madam Lorilleux stond te wachten onder een gaslantaarn, een twintig stappen van den //Zilveren Molen" af. Zij nam den arm van Lorilleux, ging vooruit zonder achter zich te zien en dat zoo snel, dat Gervaise en Coupeau zich buiten adem liepen om ze bij te blijven. Nu en dan gingen ze van het trottoir uit den weg voor een dronkaard, die daar was neergevallen met handen en voeten in de lucht. Lorilleux wendde zich om en zocht de zaken bij te leggen. Wij zullen u tot aan uw deur wegbrengen, zei hij. Maar madam Lorilleux, met opzet hard sprekende, vond dat koddig, zijn bruidsnacht door te brengen in dat verpeste hol van 't hotel Boncoeur. Hadden ze nu 't huwelijk niet moeten uitstellen, een stuivertje moeten overleggen om meubels te koopen, om den eersten avond reeds hun eigen thuis te hebben Nou! dat zou netjes wezen, daar op de vliering, allebei opgestapeld iu een kamertje van tien francs, waar niet eens lucht was. Ik heb de huur opgezegd, wij blijven daar boven niet, bracht Coupeau verlegen in. Wij houden de kamer van Gervaise, die grooter is. Madam Lorilleux nergens meer om gevende, keerde zich op eens om. Neen maar, dat 's nog al wat mooier I riep ze. Je gaat slapen in de kamer van de Slingerpoot. Gervaise werd erg bleek, 't Was of die bijnaam, die ze daar voor 't eerst hoorde, haar als een klap in 't gezicht viel. En zij begreep dien uitroep van haar schoonzuster wel: de kamer van de slingerpoot, dat was de kamer, waar zij eeu maand geleefd had

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1881 | | pagina 1