i I m 11 WM 1 i till lit !h n 11 if I I I if Buitenlandsch Overzicht. Buitenland. fill kJ It; '|1 i; IS t I r Eindelijk heeft de sphinx der Eransche politiek ten opzichte van Tuuis gesproken, 't Is maar jammer, dat sphinxenwoorden niet zoo duidelijk te verstaan, sphinxenoogen niet zoo glashelder te doorzien zijn. Toch is er wel het een en ander te verstaan, van 't geen de Fransche minister van Buitenlandsche Zaken in zijn circulaire aan de vertegenwoordigers van Frankrijk in het buitenland gezegd heeft en van 't geen in de Kamer namens de Regeering is voor gelezen. Met het binnenrukken van Tunis aldus luidt het stuk streefden wij een dubbel doel nade niet onderworpen stammen te tuchtigen, die sedert tien jaren reeds de grenzen schonden en ons waar borgen te verschaffen voor de toekomst. l)e offers, welke Frankrijk thans voor de veiligheid der grenzen zich getroost, zouden vruchteloos gebracht zijn, indien daarop een schijnbare of twijfelachtige onderwerping of even spoedig vergeten als gegeven beloften volgden. Yoor onze veiligheid moeten wij duurzame waarborgen hebbenwij vroegen die van den Bey van Tunis, en willen noch aan zijn grondgebied, noch aan zijn troon de hand slaan. De regeering der republiek heeft bij het begin der expeditie reeds verklaard, van elk denkbeeld van annexatie of verovering vreemd te zijuj heden herhaalt zij die verklaring, maar de regeering van den Bey is verplicht, ten einde onze bezittingen tegen schending te waarborgen en binnen de grenzen onzer belangen toe te laten, dat wij op zijn gebied de voorzorgsmaatregelen nemen, welke hij blijkbaar niet bij machte is door zijn eigen troepen ten uitvoer te leggen. Formeele overeenkomsten be- hooren ons te beveiligen tegen de herhaling van vijandelijke avonturen en inbreuken op onzen ge rechtvaardigden invloed in het regentschap. Wij hopen dat de Bey dit als een noodzakelijkheid en tevens als een weldaad erkennen zal, en dat aldus het geschil vereffend zal worden, hetwelk alleen Frankrijk raakt, waarbij slechts Fransche belangen in het spel zijn en hetwelk Frankrijk het recht heeft alleen met den Bey op te lossen in dien geest van rechtvaardigheid, bezadigdheid en nauwgezette eer biediging van Europa's rechten, welke de politiek van de regeering der republiek bezielt. In de circulaire aan de vertegenwoordigers in 't buitenland worden al deze zaken gezegdmaar dan wordt daar nog een en ander bijgevoegd, dat meer bijzonder voor de vreemde gouvernementen bestemd is, o. a. dat de Bey steeds onder vreemden invloed zou gestaan en aan vijandelijke inblazingen van vreemden zou gehoor gegeven hebben; dat de vroeger gunstige gezindheid der Tunesische regeering ten aanzien der Franschen plotseling veranderd is door een oorzaak, die het al te delicaat zou zijn te door gronden; dat Tunis een staat is onafhankelijk van de Porte enz. In de beide stukken worden dus geen bepaalde feiten genoemd, dan alleen 't laatste: die zelfstandigheid van den Bey en dit is nog een onwaarheid, want al is de erfelijkheid der dynastie erkend, de suzerei- niteit bestaat toch nog. Intusschen heeft de expeditie haar loop gehad, de Franschen zijn op de Tunesische kust geland, hebben aldaar den zoogeuaaraden veldtocht tegen de Kroemirs geopend en daarin zoo weinig succes gehad, dat men er zich over verwonderd heeft. Doch onverwachts komt nu het bericht, dat zij zeer dicht bij Tunis staan, dat die stad en Bardo, het residentieslot van den Bey, eigenlijk in hun macht zijn en zij die kunnen bezetten op 't eerste sein, zoodat men nu wel moet zeggen, dat het niet te doen geweest is om de Kroemirs maar om den Bey van Tunis zelf. Zoo geheimzinnig en duister de eerste tijdingen en geruchten waren, zoo eenvoudig en klaar zijn thans de jongste tijdingen, trouwens niets dan de aanzegging vau een belangrijk fait accomplidat niets meer cf minder inhoudt als de onderwerping van den Bey van Tunis aan de Fransche Republiek, die voortaan zijn suzerein zal zijn. Den 12 Mei zijn de Fransche troepen onder generaal Bréart te Monoeba, nabij de stad Tunis, aangekomen. Vandaar heeft generaal Bréart aan den Franschen consul-generaal Roustan in de stad doen weten, dat hij te zijner beschikking was en daarop is de affaire snel afgedaau. Donderdag-morgen om acht ure vroeg Roustan gehoor bij den Bey voor generaal Bréart. Op Turksche wijze werd met het antwoord op die vraag gedraald. Dut duurde tot 12 ure en toen luidde het, dat hij te 4 ure audiëntie zou verleen en. Om 4 ure ging Bréart ten hove met het ontwerp- tractaat, dat 10 artikelen bevatte. Het voornaamste puilt daarvan moet zijn de erkenning van een Franschen minister-resident te Tunis. Om 8 ure legde de Bey de handen in den schoot na het tractaat geteekend te hebben. „De Tunesische expeditie is nu geëindigd", zegt het telegram, doch de stijl van telegrammen is altoos wat kort en er komt meestal nog een nadere ver klaring en breede uitlegging van. Het zou wel kunnen gebeuren, dat het spinsel en gehaspel over de zaak, wat de daarbij betrokken internationale belangen betreft, pas moet gaan be ginnen. Welke zijn die belangen? Ze zijn zoovele als de diplomaten er maar in zien willen; ze zijn voor 't rapen, gelijk altoos, waar een sterke een zwakke aanvalt, 't zij om hem te berooven, 't zij om hem te beletten kwaad te doen, gelijk 't in dit onderhavige geval heet. Daar is vooreerst het belang van de Porie. Al zegt Frankrijk dat Tunis niets met de Porte te maken heeft, uocli deze met het regentschap Tunis, daarom is dit nog niet uitgemaakt. Als dat zoo ta pas komt zullen de vreemde diplomaten wel met de suzereiniteitsrechten van Turkije voor den dag komen. Dan liet belang dat Italië bij de zaak heeft. Italië heeft zich tot heden wijselijk stil gehoudeu; maar bekend is het genoeg, dat de geheele noordkust van Afiikn 't tooneel is der hnndelsrivaliteiten van de Franschen en de Italianen. Ook in Tunis zijn veel Italiaausche ondernemers gevestigd. Is het doel van Frankrijk dezen te verdriugen? Wellicht zal daar omtrent wel een of ander blijken. Ook Engeland kan niet zonder belangstelling gade slaan ivat er in Tunis voorvalt. Na Tunis is Tripoli aan de beurt, en Engeland zal nimmer goedschiks toelaten, dat Frankrijk de geheele zuidkust van de Middellandsche Zee in handen krijgt, tenzij Engeland binnenkort de tijd gekomen acht zich van Egypte meester te maken. In dat land is echter de Fransche invloed ook reeds groot. Zelfs Duitschland moet, dunkt ons, niet zonder interest zien wat er daar in Tunis omgaat. Geen oogenblik gelooven wij, dat het beteugelen der Kroemirs 't doel dezer Fransche expeditie is geweest. Men mag aauueraeu, dat die Kroemirs gaarne de Franschen berooven als ze kunnen; doch dat doen de half wilde stammen in het nu reeds sinds nagenoeg een halve eeuw onderworpen Algiers evenzeer; zoodat de Franschen op eigen bodera ruim genoeg te tuchtigeu hadden, als 't daarom te doen was. 't Is blijkbaar om invloed, ja om annexatie te doen. 't Zou vreerad zijn als Frankrijk anders was dan alle groote natiën zijn en blijkens de geschiedenis altijd geweest zijn; n.l. dat zij steeds grooter macht verlangen. De groote natiën zijn als boeren wieu 't goed gaat: zij willen gedurig meer land onder de ploeg. In ouden tijd noemde men datstreven naar de wereldheerschappij. Hoe zou men 't nu moeten noemen 't Streven is hetzelfde, alleen de manier is eenigszin3 gewijzigd. De Bey van Tunis heeft nu bij dat traktaat ver klaard: 1°. dat hij geen overeenkomsten met vreemde staten zal sluiten, zonder voorafgaand overleg met Frankrijk en 2°. dat de Fransche vertegenwoordigers in het buitenland de belangen van Tunis zullen waarnemen. Roustan, de gewezen consul-generaal van Frankrijk te Tunis, is terstond tot minister-resident benoemdhij is dus de voogd, die over den Bey is gesteld. Hoe in Engeland over de zaak geoordeeld wordt, laat zich reeds eenigszins afleiden uit de scherpe beoordeelingen in sommige bladen, o. a. de Times. Er kan dan ook aangaande het onzedelijke van een overrompeling van een klein staatje, in vollen vrede door een overmachtige» vreemdeling, geen twijfel bestaan. Maar waarom zoekt men ook naar eerlijkheid en zedelijkheid, die iu de politiek toch immers niet te vinden zijn Met Rusland ziet het er niet be9t uit. De pro clamatie van keizer Alexander III geeft vrij duidelijk te verstaan, dat er vooreerst aan geen verzoenende binnenlandsche politiek behoeft gedacht te worden. De proclamatie zegt zooveel als: mijn vader heeft u met roeden gekastijd, maar ik zal u met slangen en schorpioenen kastijden. Als een noodwendig gevolg daarvau is ook de aftreding van Loris Melikoff en eenige andere ministers te beschouwen. Het zal dus blijven «oog om oog en taud om tand, buil voor buil en bloed voor bloed7'. Wat het einde zijn zal, dat moet de geschiedenis leeren, doch als de wereld geschiedenis niet te vergeefs geschreven is, dan laat het einde zich wel zoo ongeveer voorzien. Wij twijfelen of Alexauder III wel veel pleizier van zijn politiek zal beleven. De Turksch-Grieksche grensgeschillen zijn nog niet beslecht. De wapeningen der Turken gaan voort, waardoor ook het berooide Griekenland gedwongen wordt zijn kostbaar leger op de been te houden. De vorst van Bulgarije heeft een kras manifest uitgegeven, strekkende om het volk te doen kiezen tusschen groote verandering in de constitutioneel staatsinrichting of zijn abdicatie. Er is met een Bulgaarsch parlemeut niet te eggen of te ploegen, en de vorst moet kiezen of deelen. Voorloopig, om wanordelijkheden te voorkomen, is een soort van militaire dictatuur ingesteld. Het einde zal wel zijn dat de Bulgaarsche Kamer wordt opgeruimd, 't welk voor 't volk gewis niet kwaad zou zijn; want dit is wel niet tegen te spreken, dat de parlementaire regeeriugsvorm schadelijk is voor een volk, dat er nog niet rijp voor is. Gelukt het aan vorst Alexander volmacht van het volk te krijgen, om de onwillige Kamer af te schaffen, dan kan hij al spoedig ook aan een koningskroon gaan denken, en 't oude rijk der Bulgaren herstellen. Vorst Bismarck heeft het nog druk met de vreedzame annexatie van de vrije stad Hamburg. Een deel der Hamburgers is wel gewonnen; doch een ander deel spartelt tegen. In Italië zit men in ernstige overpeinzing over het fait accompli der verovering van Tunis door de Franschen. Oostenrijk, inzonderheid Weeuen, heeft feest gevierd wegens het huwelijk van den kroonprins, Aartshertog Rudolf, met prinses Stéfanie van België. De jonge prinses is met veel geestdrift door hoog en laag in Oostenrijk ontvangen. Moge deze huwelijksverbintenis gelukkiger zijn dan die van een andere Belgische prinses met een anderen aartshertog van Oostenrijk. Wij bedoelen prinses Charlotte, de tante van Stéfanie en Maximiliaan, den oom van Rudolf. Maximiliaan is, zooals men weet, een korte poos Keizer van Mexico geweest en gefusilleerd, terwijl de ongelukkige Charlotte nog het droevig leven van een krankzinnige voortsleept, tot de vriendelijke dood haar komt verlossen. Transvaalsche zaken. Het is wezenlijk met weerzin, dat wij de pen op nemen om onder dit hoofd iets te schrijven, 't Is een allertreurigste stof. Van den eenen dag op den andereu blijkt het, welk een groote fout de Boeren begingen, toen zij zoo grif den vrede aanuamen, die hun op zulke geheel onbestemde voorwaarden toegestaan werd. Van 't eerste oogenblik af, dat we kennis van dien vrede kregen, hebben we dien afgekeurd. Vrede is goed en mooi; maar alles hangt af van de voor waarden en grondslagen; anders zou men wel kunnen juichen van vrede! vrede! als men een verbond met den duivel had gesloten. Van den dag des vredes af, zijn de chicanes der Engelschen en loyalen op uieuw begonnen, driester dan ooit. 't Zou wonder zijn als er ook niet iets van waar was, dat de dwarsdrijverij en 't misverstand onder de Boeren ook weer zijn begonnen. De Engelschen lasteren de Boerende loyalen hitsen de Kaffers op, de Boeren grijpen naar de buks om den Kaffers mores te leeren en hun te beduiden, dat, als de Boeren de Britten kunuen kloppen, zij dit de Kaffers ook wel kunnen. Van weerszijden komen nu ook de eischen om schadevergoeding en boven dat alles zweeft in de donkere van onweer zwangere lucht de commissie, die door haar geheimzinnigheid en hooghartigheid zich verdacht maakt van slechts een konkelcommissie te wezen. Kortom, 't uitzicht is donker en zulk een toestand van vrede dreigt voor de Transvalers nood- lottiger te zullen worden dan de staat van oorlog voor hen is geweest. Dezer dagen zijn eindelijk, na vijf maanden van stilstand der post-comraunicatie, hier te lande weder particuliere brieven aangekomen uit Pretoria. De toon, die in die brieven heerscht, 19 welgemoed genoeg; doch er blijkt ook, dat de bevolking veel last heeft geleden tijdens het beleg. Veel last namelijk van de Engelschen en Engelschgezinden, die gemeend hebben hun belang te behartigen door allerlei geweldenarijen en bedreigingen tegen de Hollandsche bevolking. Hoe meer men van den waren toedracht der zaken in de Transvaal hoort, hoe meer men erkennen moet, dat de Engelschen daar een alles behalve eervolle rol hebben gespeeld. Waarlijk, men had in Engeland maar liever moeten zwijgen van de Britsche eer. Gemengd Buitenlandsch Nieuws. Bombounel, de vermaarde panterdooder van Algiers, heeft het plan gevormd te Algiers een onderneming te vestigen, die de jagers zal doen watertanden. Hij wil 100,000 frs. verzamelen door uitgifte van aandeelen ad 1000 frs. Wie zulk een aandeel neemt kan een geheel jaar in de bosschen van Bouïra en onder zijn leiding komen jagen op leeuwen en panters. Voor de eene helft van het kapitaal wil Bombonnel een jachthuis bonwen, de andere helft wil hij gebruiken voor de kosten van exploitatie. Hij zal daarvoor een park aan leggen en onderhouden van oude geiten en ezels, die voor lokaas gebruikt moeten worden om de panters onder het bereik van 't geweer te krijgen. De jagers en jageressen zullen heel veilig op post kunnen gaan zitten in gemetselde wachthuisjes of ijzeren wachtkooien, of als zij dit niet verkiezen ook geheel vrij kunnen jagen.

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1881 | | pagina 2