ZlIMKZEESCfïE COURANT.
voor het arrondis- sement Zierikaee.
1881. No. 37.
Zaterdag 14 Mei.
84ste jaargang.
NIEUWS- en ADVERTENTIE-BLAD
F e uill e t o n.
Binnenland.
Deze Courant verschijnt DINSDAG en VRIJDAG avond,
uitgezonderd op FEESTDAGEN.
Prijs per drie maanden 1,Franco per post 1,
Afzonderlijke uommers 5 cent, met Bijblad 10 cent.
PRIJS DER AD VERTENTIËN:
Per gewonen regel 10 cent. Huwelijks-, Geboorte-
en Doodberichten van 16 regels 60 cent.
Dienstaanbiedingen van 15 regels, mits contantbetaald, 25 ct.
Alle stukken, de redactie betreffende, gelieve men uiterlijk een dag voor de uitgave in te zenden aan den uitgever II. LAKENMAN.
Bij deze Courant behoort een Bijvoegsel.
ZIERIKZEE, 13 Mei 188 1.
De Kamer van Koophandel en Fabrieken alhier
heeft zich aan de Tweede Kamer der Stnten-Generaal
geadresseerd ter zake van het aanhangig wetsontwerp
op het zegelrecht. Om de vrij algemeene ontduikiug
van het zegelrecht, bij de afgifte van kwitantiën en
wissels, op de meest doelmatige wijze te bestrijden,
geeft zij in overweging een uniform, doch klein
zegelrecht te heffen, en wel voor alle kwitantiën en
wissel tot welk bedrag ook, vijf cent.
Ook elder9 gevestigde Kamers van Koophandel
hebben dergelijk gevoelen aan de Tweede Kamer
kenbaar gemaakt.
In de gisteren gehouden vergadering van hoofd
ingelanden voor den polder Schouwen is opgemaakt
h et volgende drietal van kandidaten voor de betrekking
van Voorzitter van het bestuur van den polder: Jhr.
J. L. de Jonge, lid van de Tweede Kamer, vroeger
Ontvanger-Griffier van den polderJ. Hoogenboom Bz.,
lid van de Prov. Staten van Zeeland en burgemeester
van Renesse en Noord welle, en Mr. J. M. Isebree
Moens, kantonrechter alhier.
Het nieuwe gemeentehuis, dat te Voorburg gebouwd
wordt, zal die gemeente voor een deel verplicht zijn
aan H. K. H. Prinses Marianne. Deze toch heeft
gezorgd voor het gedeelte van het benoodigde kapitaal
en wel tot een bedrag van 't geen het nieuw gebouw
meer zal kosten, dan de som, die de gemeenteraad
ter beschikking had voor het herstel en inrichten
van een paar vertrekken iu een oud huis. Tot heden
word het gemeeutehuis steeds gehouden in de herberg
de Zwaan. Eenigen tijd geleden heeft de Vorstin
aan de kerk der Ned. Hervormden te Voorburg een
nieuw orgel geschonken. De Prinses is Maandag j.l.
71 jaar geworden.
In de personeele belasting zijn 566,000 Neder
landers aangeslagen, d. i. l/7 der bevolking. Zeeland
staat bovenaan; daar i9 18% der bevolking aan
geslagen. Dan volgt Groningen met 17%; vervolgens
de overige provinciën, allen ongeveer gelijk, ad 15%
en dan eensklaps Limburg met slechts 9
De //Internationale Suikerraffinaderij'/ te Amsterdam
is failliet verklaard door de Rechtbank aldaar, op
verzoek van directeuren. Tot curators zijn benoemd
de heeren mr. Aug. Philips, J. P. van Rossera en
rar. Th. Heemskerk. Een aanzienlijk bij die fabriek
betrokken handelshuis zal surcéance van betaling vragen.
Deze financieele ramp maakt groote sensatie te
Amsterdam.
De werkzaamheden aan den verbindingsdara van
Ameland naar den vasten wal zijn weer hervat. Ofschoon
de dam in den afgeloopen winter buitengewoon veel
van golfslag en ijsgang te verduren had, heeft hij toch
zeer weinig geleden. De aanslibbing is, vooral aan de
Friesche kust, zeer belangrijk. Een gedeelte van den
dam zal ingericht worden voor landhoofd, zoodat de
overtocht voortaan geregeld zal kunnen plaats hebben.
Herhaaldelijk worden scheepsladingen straatvuil, af
komstig uit Luik, naar Limburg ingevoerd om tot
bemesting der landerijen te worden gebezigd. Met
't oog op de in sommige geJfrenten der provincie
Luik heerschende pokziekte wart. het te wenschen, dat
de Regeering er toe kou besluiten den invoer van dat
straatvuil, waardoor zoo lichtelijk de smetstof der ziekte
naar hier kan worden overgebracht, op grond der wet
van 28 April 1879 voorloopig te verbieden.
STATEN-GENERAAL.
TWEEDE KAMER.
De behandeling der zoogenoemde //Drankwet" is
aangevangen, en daar is al vrij wat over het wets
ontwerp gezegd.
Laat ons echter eerst een paar echte anecdoten
nati de vergetelheid helpen ontrukken, die 't aanzijn
danken aan den geest van improvisatie, die bij de
discussie over deze drankwet over sommige leden
vaardig werd.
De heer de Beaufort liet zich in zijn rede ontvallen,
dat men bij de behandeling der drankwet te werk
moet gaan //met groote nuchterheid". Onschuldiger
en onbeduidender naïeveteit aan 't adres van Nêerlands
volks-kanker kan er wel niet gezegd worden.
De andere aardigheid was van den heer van Baar.
Als er dieper ingrijpende amendementen op de
drankwet werden voorgesteld, verklaarde hij, dan was
't wel mogelijk dat hij de wet aannam.
De amendementen-manie gaat dus al zóóver, dat
een lid zijn stem afhankelijk stelt van vele en diep
gaande amendementen.
Zoo zou wel eens in den vorm van een reeks
amendementen een geheel wetsontwerp net andersom
gezet kunnen worden, zoodat het juist het tegen
gestelde voorschreef en zou een lid dan zich kunnen
amuseeren met de aldus geamendeerde wet aan te
nemen.
Doch ter zake.
De meeste sprekers hebben zich op zeer sterke
wijze tegen den drank uitgelaten en vast hebben zij
gelijk, als zij 't vertrouwen uitspreken, dat de ge-
heele Kamer tegen den drank en vóór de matigheid
is. Docli dit is nog geheel iets anders dan vóór
deze wet te zijn. 't Is zoo vreerad met ons volk;
er zijn twee dingen waar men liefst niet aan moet
komen: zijn geld en zijn liefhebberij om te drinken.
Men heeft 't gezien aan het lot van de rentewet.
Allen waren vóór 't beginsel, dat in die wet was
georganiseerd, toch lieten ongeveer allen gezamenlijk
de wet verongelukken, zij verstikten haar in de
liefhebbende armen. Wat zal 't lot van de drankwet
wezen? Hier zijn allen weer tegen den drank, ook
zeer bepaald vóór al wat strekken kan om den
drankduivel te temmen of uit te drijven.
Maar nu komt de vraag of ze ook voor de middelen
zijn, die dit wetsontwerp aanwijst, en daarop is
't antwoord vrij stellig ontkennend. Vurige bestrijders
van den drank hebben gesproken, o. a. de heer
Schaepman, de heer de Beaufort. Maar, ziet u, zoo
als deze wet 't nu wil, zóó zal 't er niet komen.
Schetsen uit de werken van Emile Zola.
DE BRUILOFTSPARTIJ UIT „L'ASSOMMOIR".
IX.
Toen stond ze op en ging even praten, achter de
stoelen der kleinen staande. Dat leek nu nergens naar
met die kinderen, dat at den ganschen dag en 't wa9
nooit genoeg; en toch diende zij hun nog een stukje
kip voor. Maar Moeder Coupeau zeide dat ze voor een
keer zich wel eens de maag mochten overladen. Madam
Boche knorde zachtjes op Boche en zei, dat hij madam
Lerat in de knieën neep. O, Hij was zoo'n geniepig
zwijn. Ze had wel gezien waar zijn hand bleef. Als
hij dat nog eens probeerde, waarachtig, dan was ze
in staat hem een karaf met water naar het hoofd te
gooien.
Toen 't weer een beetje stil was, praatte meneer
Madinier over politiek.
Hun wet van 31 Mei is een schandaal. Nu
moet je twee jaren je domicilium hebben. Drie millioen
burgers zijn van de lijsten geschraptMen heeft
mij gezegd, dat Bonaparte er in zijn hart het land
over heeft, want hij houdt van het volk, dat heeft
hij bewezen.
Wat hem aanging, hij was republikein; maar hij
bewonderde den prins om zijn oom zoo'n man kreeg
men nooit meer. Bibi-la-Grillade werd boos: hij had
op 't Elysée gewerkt, hij had Bonaparte gezien zoo
goed als hij daar nu Mes-Bottes vlak over zich zag;
welnu die aap van een president zag er uit als een
ezel, zie je! Men zei dat hij een reis ging doen, den
kant van Lyon op; 't zou maar een goede opruiming
wezen, als hij ergens in een sloot den nek brak. En
daar nu het geprek een onaangename wending dreigde
te nemen, moest Coupeau tusschenbeide komen.
Komt, jelui bent wel onnoozel, dat je ruzie
zoudt krijgen om de politiek Dat 's nog al wat moois,
die politiek! Bestaat die voor ons? Men kan voor mijn
part een koning aanstellen, of een keizer, of niemendal,
dat zal mij niet beletten mijn vijf francs te verdienen,
te eten en te slapen, nietwaar? Neen, dat 's al te 9tom
Lorilleux schudde het hoofd. Hij was geboren op
denzelfden dag al9 de graaf van Chambord, den 29
September 1820. Die overeenkomst vond hij treffend
en zijdeed hem zoo half eti half iets droomen, waarin
er verband bestond tusschen den terugkeer des konings
in Frankrijk eu zijn persoonlijke fortuin. Hij zeide wel
niet precies wat hij hoopte, maar hij gaf toch te ver
staan, dat hem dan wel iets bijzonder aangenaams zou
overkomen. Wanneer hij dan ook al eens iets wenechte
dat boven zijn bereik lag, dan stelde hij dat uit op
later. //Als de koning terugkwam".
Voor 't overige, vertelde hij, ik heb eens op
een avond den graaf van Chambord gezien
Alle gezichten wendden zich nu naar hem toe.
Ja heel duidelijk. Een dik man, met een ja9 aan
en hij zag er uit als een goeie vent Ik was bij
Péquignot, een vriend van me, die in meubelen doet,
hij woont in de Grande-Rue de la Chapelle De
graaf van Chambord had daags te voren zijn parapluie
daar laten staan. Toen kwam hij den winkel in en
zei zoo, heel eenvoudig: //Krijg ik alsjeblieft mijn
parapluie terug? "Waarachtig, hij was 't zelf, Péquignot
gaf er zijn woord van eer op.
Er was onder de gasten geen raen9ch die er aan twij
felde. Men was nu aan 't dessert. De knechts ruimden de
tafel op, onder veel gerommel van vaatwerk. Madam
Lorilleux, die zich tot dusver zeer fatsoenlijk had ge
dragen, net als een dame, liet zich op eens eenwel
jou vervloekte vuilikontvallen, omdat eeu van de
knechts bij het wegnemen van een schotel haar iet9
nats in den nek liet vollen. Nu was vast haar zijden
kleed bevlekt. Meneer Madinier moest op haar rug
kijken, maar er was niemendal, verzekerde hij. Nu
werd er midden op de tafel een saladeschotel met
geklopte eieren opgezet met twee assietten met kaas en
twee met fruit er naast. Al waren de geklopte eiereu
ook niet te best klaargemaakt, 't was toch een ver
rassing, iets fijns, waarop men niet gerekend hnd.
Ondertusschen at Mes-Bottes altoos maar door. Hij
had alweer brood gevraagd. Hij verslond de twee
stukken kaa9 en daar er nog wat room over bleef,
liet hij zich den slaschotel aangeven en ging daar
groote sneden brood in doen, alsof hij nog een soepje
wilde n aken.
Mijnheer is wezenlijk zeer merkwaardig, zeide
meneer Madinier, opnieuw in bewondering verzonken.