Binnenland.
schillende concurreerende liberale kiesvereenigingen
elkaar gingen bestrijdengeen wonder, dat er eindelijk
toch eenige personen wakker werden, o ra 't feit te
constateeren, dat het liberale Rotterdam zeer anti
liberale keuzen ging doen.
Tot eer van Rotterdam strekt het, dat men 't kwaad
daar nu althans zelf heeft geconstateerd. Er zijn-
veel plaatsen waar meu precies hetzelfde doet zonder
't nog te willen weten. Te Rotterdam zijn vier
misschien nog meer liberale kiesvereenigingen.
„Orde" en „Burgerplicht" ziju er de voornaamste
van. De twee andere van de vier „Algemeen belang"
en Rotterdamzijn reeds zoo ernstig verdacht van
ongeneeslijkheid, dat men die twee maar stilzwijgend
schijnt te vvilleu afmaken of afsnijden.
Vrij-* algemeen schijnt men het thans in de liberale
kringen te Rotterdam eens te zijn over de nood
zakelijkheid van verandering en verbetering van den
toestand. Deze overtuiging beeft een zestiental heeren
aanleiding gegeveu een poging te wagen om althans
„Orde" en /Burgerplicht" nog te redden, en 't versterf
in de liberale partij te Rotterdam te keeren door in
smelting tot een geheel nieuwe kiesvereniging met
een splinternieuw eu zeer imperatief program.
Gewis het was een gelukkige gedachte van die
zestien heeren dien gewichtigen stap te doen. Want
dat was het, om zoo opeu en luide te erkennen, dat
alleen door een geheele wedergeboorte de liberale
partij te Rotterdam te redden schijnt.
Jammer, dubbel en driedubbel jammer, dat zij die
goede gedachte zoo allerongelukkigst hebben uit
gewerkt, door n.l. het nieuwe program te beginnen
met een artikel, dat volstrekt niet daarin te pas
komt en dat, werd het inderdaad aangenomen, de
liberale partij binnen zeer korten tijd voor zeer langen
tijd den nekslag zou geven.
Dat ongelukkige punt is censusverlaging.
We vatten niet hoe de zestien er toe gekomen zijn
om juist dit punt als no. 1 te stellen op de lijst der
idealen, die machtig zouden zijn, de thans dwalende
en in onderlinge verdeeldheid sukkelende liberalen
weder met nieuw leven te bezielen. We vatten het
niet. Als men ons vroeg: wat zou op dit oogenblik
31 beste middel wezen om de macht der clericale
partijen zoo te versterken, dat zij al zeer spoedig
hun leuze weg met ue liberalen tot werkelijkheid
kon maken dan zouden we antvvoordeD't alge
meen s t e m r e c li t, eu zoolang de gang daarheen
nog te wijd is, dan maar alvast censusverlaging.
En dat zou 't eerste artikel der nieuwe Rotterdamsche
liberale geloofsbelijdenis moeten wordenDe Hemel
beware ons er voor! Nu is 't waar, dat terstond na
genoemd wordt, maar dit maakt de fout niet minder.
Had men nog grondwetsherziening of kieswetsherziening,
of verbetering van de wettelijke regeling van 't kiesrecht,
ook leidende tot grondwetsherziening, genomen, of
welk ander positief beginsel, 't zou dan niet
alles, maar 't zou toch niet zoo totaal verkeerd zijn
geweest.
Zeer terecht werd door een paar heeren in de
vergadering van „Burgerplicht" gezegd en zeker door
velen gedacht, dat op die manier de 16 heeren
't wel niet verder zullen brengen dan tot nog een
nieuwe liberale kiesvereeniging, dus een vijfde, dus
tot verergering van 't kwaad.
Hoe zeer we ook 't initifcatief der 16 prijzen als
zoodanig, wat zij tot verbetering zouden vvillen, zou
't erger maken clan de toestand op dit oogenblik is.
Het komt ons voor, dat de liberale partij op dit
oogenblik alle positieve beginselen maar liever moest
lateu rusten, althans ze niet gebruiken als leuzen
van vereeniging van de partij, die lijdende is aan
verslapping, willeloosheid enz. Men kon 't veel ei
genaardiger met een negatieve leus doenmen zal
daar toch toe moeten komen of men wil of niet.
En welke dat negatieve beginsel zou moeten zijn,
behoeven we haast niet te zeggen, het is 3t anti-
clericalisme.
Wij zijn op dit oogenblik in een toestand, dat
men veilig zeggen mag dat ons parlement gescheiden
is in twee deelen: een liberale en een clericale helft.
De leus der clericalen van de beide uitersten is geen
andere dan: weg met de liberalen! In 't anti-
liberalisme vinden de partijgangers voor Genève eu
die voor Rome hun formulier van eeuigheid voor
't oogenblik. Dat de woordvoerders nu en dan in
de Kamer 'fc hart luchten van papenhaat en geuzenhaat,
ontneemt aan dat formulier niets van de kracht, die
'fc te zijner plaatse en tijde moet uitoefenen. Bij de
stembus luidt liet: de liberalen er uit! en daarvoor
wordt dan wel in monsterverbond, maar toch
in verbond daarvoor wordt dan gestreden met al
de hittigheid en strijdlust, waarvoor dweeperij en
tartuferie maar vatbaar zijn.
Wat moet als van zelf daar tegenover komen?
Anti-clericalisme en voorloopig niets anders.
Het is reeds eenige jaren geleden, dat we schreven
hoe we destijds van meening waren, dat weldra
Nederland slechts twee politieke partijen zou hebben:
clericalen en anti-clericalen. De clericalen verdeeld
in twee groote en eenige kleine fractiën; de anti-
clericalen met één groote en een kleine fractie. De
twee groote clericale fracties zouden zijn Dord en
Rome, tot de eerste zouden de bedoelde kleine fractiën
dan moeten gerekend worden. De groote meerder
heid der anti-clericalen zou door de liberalen gevormd
worden, terwijl eindelijk de daarbij nog komende
fractie zou gevormd worden, door die weinige conser
vatieven, die zich nog niet uit politieke berekening
tijdelijk bij de clericalen hadden aangesloten. Voor
roode radicalen achtten we nog geen plaat9 noodig.
Men gaat meer en meer zien, dat die voorspelling
niet zoo geheel mis is geweest. Sinds men ortho
doxe dominés en R.-Kath. geestelijken ter Kamer
heeft gezonden sinds 't niet meer de vraag is of de
kandidaten politiek, sociaal en wetenschappelijk ont
wikkelde mannen zijn, maar wel of zij goed in de
leer zijnsinds men bij menige verkiezing de
raonsterfiguurlijke uitdrukking kan hooren bezigen,
dat de liberalen God uit de Kamer, uit den Staat,
uit alles willen bannen, waaraan dan stilzwijgend vast
is, dat met de clericale kandidaten God in de Kamer
gebracht eu gehouden wordt, sinds dat alles gezien
en gehoord wordt, zijn er geen meer bewijzen noodig
vcor de waarheid, dat feitelijk er maar twee partijen
meer zijn: clericalen en anti-clericalen.
Welnu, hoe verdeeld de liberalen ook zijn op doctri
naire punten van staatsrecht, handelsbelang enz., daarin
zullen ze wel allen overeenkomen, dat zij anti-clericalen
zijn. Ja, dit waren zij zelfs in 1853, toen zij den
katholieken recht lieten wedervaren, als men 't zoo
noemen wil, en toen zij zich alleen tot onvoorzichtig
heid lieten verlokken door hun ietwat optimistisch
geloof in de macht der liberale beginselen als zoodanig
en eenigszins vergaten dat een beginsel op zichzelf
niets is, als het niet gedragen en voorgestaan wordt.
Is anti-liberaal de leus te eenerzijde, anti-cleriraal
zij de leus aan de andere zijde.
Anti-clericaal. Niet de strijd tegen den godsdienst,
of tegen de kerk, maar tegen 't clericnlisme gelijk
zich dat hier te lande voordoet. Men heeft wel eens
gezegd ook enkele liberalen begingen de fout 't te
zeggen dat er bij ons geen clericalisme bestaat,
omdat er geen heerschende kerk, geen staatskerk is
en omdat bij de protestanten geen hiërarchie bestaat.
Dit is een dooddoener, zoo komt men in een gekibbel
over woorden, terwijl de zaken door de vingers glippen.
Het clericalisme bestaat maar al te zeer, 't wordt ge
dreven door die vrij talrijke bent van lieden, die
de goede gemeente exploiteereu onder de leuze van
voor God en godsdienst en kerk op te komen en te
strijden en diedit zullen^ blijven doen en 9teeds enger
ook de schoolkwestie niet meer, om als zeer bruikbaar
gereedschap te dienen. Tusschen //een school met den
Bijbel" of //een school met God" eu een //Tweede
Kamer met God" is de afstand veel geringer dan
men denkt.
En nu moge het waar zijn, dat de kracht van het
clericalisme bij ons eenigszins wordt geneutraliseerd
door den papenhaat en den geuzenhaat, die twee elkaar
steeds afstootende palen.
Maar men moet niet vergeten, dat er maar een
handigheid toe noodig is om een van de palen tij
delijk om te keeren, dan trekken ze elkaar allerkrachtigst
aan en zouden haast in staat zijn mirakelen te doen.
Dit ziet men waar Rome en Dord zich eendrachtiglijk
verbroederen bij de stembus ora een liberaal te weren.
Dat later, bij een eventueele besliste overwinning
der gezamenlijke clericalen, als 't monsterplan //God
in de Kamer" eens scheen uitgevoerd te zijn, die
twee elkaar zouden gaan bekampen ter dood toe,
dat is voor 't oogenblik een al te schrale troost voor
de liberalen; daarvan mogen dezen zich geen rust-
kussen maken om 't hoofd op neer te leggen eu in
te sluimeren.
Zierikzee, 10 Mei. In de heden gehouden raads
vergadering is door den heer Mr. J. M. Isebree Moens,
ten gevolge zijner benoeming tot kantonrechter alhier,
ontslag genomen als wethouder.
Ingekomen is een" voorstel van Burgem. eti Weth.
tot regeling van het getal scholen. Op grond, dat
het lokaal der school van den hoofdonderwijzer Rensen,
alsmede dat van den hoofdonderwijzer Bastmeijer on
voldoende zijn, wordt voorgesteld een dier scholen
op te heffen, n.l. die van den heer Rensen, omdat
het karakter der school van den heer Bastmeijer
(vereeniging van het vroeger zoogenoemde gewoon
lager onderwijs met het meer uitgebreid lager onderwijs)
het wenschelijk maakt die te behouden.
De behandeling van dit voorstel is aangehouden.
Nooiidgouwe, 10 Mei. Alhier is, ter vervanging
van wijlen den heer A. Gaanderse, tot raadslid ge
kozen de heer P. Gaauderse met 21 van de 26 uit
gebrachte stemmen.
Onlangs is te St.-Agatha overleden de heer van
Wijmelenberg, magister-generaal der orde van liet
heilige krui9, gevestigd in het staatsdomein van St.-
Agatha. Met dezen had de Staat laatstelijk den 31
October 1860 een huurovereenkomst aangegaan, welke
van jaar tot jaar stilzwijgend werd verlengd, én dat
wel met hem niet als prior, maar als particulier
persoon. De huurprijs wa9 zoo onbeduidend, dat hij
wel als niets gei'ekend kon worden en de goederen,
ofschoon den Staat toebehoorende, dus feitelijk in
kosteloos gebruik waren bij de heeren van St.-Agatha.
De huurovereenkomst was opgezegd den 11 Juni 1877,
doch de prior verkoos niet te vertrekken. Toen volgde
de bekende procedure en de openbare verkoop met
hun belachelijk einde. Nu echter de heer van Wijme
lenberg overleden ia, moet het goed ook wel als
feitelijk verlaten beschouwd worden. Dit heeft echter
niet belet, dat er zich alweer een ander particulier
in gevestigd heeft, n.l. de heer Wilhelmus Smits,
prior van het klooster te Udeti. Deze heeft zich dus
in de goederen gevestigd zonder huurovereenkomst,
zonder recht en zonder vergunning van den eigenaar,
den Staat. Met belangstelling ziet men tegemoet wat
er nu geschieden zal en of 't de firma Villefort ook
gelukken zal deze bezitting den Staat afhandig te
maken.
De beer B. A. Plemper van Balen, geboren te
Utrecht, heeft te Potsdam het //Kön. Preuss. Ober-
gartner-examen" afgelegd, een der zwaarste examens,
die ergens op het gebied van land- en tuinbouw
gevorderd worden. De heer van Balen is de eerste
buitenlander, die in dit examen geslaagd is.
Kunst, Wetenschap en Letteren.
Bij den gemeenteraad van Vlissingen is een schrijven
ingekomen van den Commissaris de9 Koniugs in
Zeeland, met het voorstel namens den gemachtigden
directeur van 's Rijks museum te 's Gravenhage, om
een achttal der bekende zilveren voorwerpen, die op
de tentoonstelling in „Arli et Amicitia" geweest zijn,
in eigendom af te staan aan genoemd museum, tegen
een vergoeding van achttienduizend gulden, en de
vijf overige voorwerpen (afkomstig van gilden) in
bruikleen te geven. Daar in de zitting van den
gemeenteraad, waarin dit schrijven ter tafel kwam,
niet alle leden tegenwoordig waren, werd besloten,
de behandeling dezer zaak tot een volgende raads
zitting te verdagen.
r<™»,onQ'il Rnitanlnndsch Nieuws.
Met het Panama-kanaal vordert men zeer vlug,
wordt er gezegd. Er is reeds een breede weg voltooid
tusschen de twee zeeën. Deze weg was allereerst noodig
voor den aanvoer van materieel en personeel. De inge
nieurs ziju van oordeel dat het werk zal meevallen.
De, nog steeds voorbereidende, werkzaamheden voor
de boring van den tunnel onder het kanaal tusschen
Engeland en Frankrijk vorderen goed en de proeven
leveren tot nog toe de beste resultaten op. De steen
soort, die men door te breken heeft, i9 niet moeielijk
in de bewerking en toch vast genoeg om zonder
metselwerk of ijzeren kuipwerk goede wanden te vormen.
Water dringt slechts hier en daar door kleine spleten
binnen en kan gemakkelijk door poraptoestellen ver
wijderd worden.
MUNTCONFERJEIN TIE.
De agenda voor de Muntconferentie te Parijs, gelijk
die door de commissie is vastgesteld, luidt volgens
H'avas aldus:
1. Hebben de vermindering van de waarde van
het zilver en de groote fluctuaties der zilverprijzeu
van de laatste jaren den handel al dan niet geschaad?
Is het wenschelijk, dat de verhouding tusschen de
waarde van zilver en goud een groote vastheid Lebbe?
2. Moeten de verschijnselen, aangewezen in vraag 1,
worden toegeschreven aan vermeerderde zilverproductie,
of aan wetgevende maatregelen?
3. Is het waarschijnlijk, dat, wanneer een aantal
Staten het vrij en onbeperkt aanmunten van beide
metalen toestaat, men een groote vastheid zal verkrijgen
in hun onderlinge waardeverhouding?
4. Zoo ja, welke maatregelen moeten er worden
genomen, om fluctuaties der waardeverhouding tot een
minimum te herleiden? Is het b.v. wenschelijk aan de
banken de verplichting op te leggen tegen vaste prijzen
baren van het publiek aan te nemen? Hoe kan het
publiek hetzelfde voordeel hebben in een land, waar
geen bank is, voor gepriviiigeerde uitgifte Moet het
aanmunten kosteloos geschieden, of in alle landen
althans voor beide metalen gelijk zijn Moet de inter
nationale handel in edele metalen volkomen vrij zijn
5. Wanneer het dubbele stelsel wordt aangenomen,
wat moet dan de verhouding zijn tusschen het gewicht
van het fijn goud en zilver in de munteenheden?