fl
Buitenland.
Het Russische tonster-proces.
H
'I
,;h
l!..
Na afgelegd examen zijn aangesteld tot telegrafist-
klerk de Ueeren F. Coruelis en C. Wijffels van Groede.
Bevorderd tot le luit. de 2e luit. der artillerie
L. v. d. Velde üz.
Bij Zr. Ms. besluit van 6 dezer zijn de jaarwedden
van den Burgemeester en den Secretaris der gemeente
Axel vastgesteld op f 800.
Zi uid-Afrika.
De correspondent van de Daily Telegraph richt het
volgende schrijven aan de Express van den Oranje-
Vrijstaat.
De Nek, Drakensberg, Zondag 20 Febr. 1881.
Vreezende dat de waarheid ooit hekend zou worden,
weigerde Generaal Colley mij verlof om in het Boeren-
kamp te gaan als eet; oorlogscorrespondent van de
Daily Telegraph en de Witness. Na een moeielijke
reis en eenige avonturen kwam ik in het kamp der
Boeren aan, niettegenstaande de weigering van Generaal
Colley en ontmoette daar Generaal Joubert, die niet
bang is dat de waarheid verteld zal worden, en die
speciale correspondenten, wier zending door goed bekende
kolouiale mannen gewaarborgd wordt, op vriendelijke
wijze ontvangt.
Voor dat ik verder ga, moet ik een enkel woord
zeggen omtrent den slag bij den Nek, waaromtrent
door sommige bladen zulke bespottelijke verhalen op-
gedischt worden. Ik heb de positie gezien, met eiken
kommandant en veldcornet der Boeren gesproken, en
ook met de twee gevangenen, Jeremiah Madden, IC. D. G.
geboren in het graafschap Cork, een man die minstens
20 jaren in dienst geweest is, en met Joseph Dean
Kenables van het 58ste. Het verslag van deze menschen
zal ik woordelijk weergeven:
Sergeant Madden //Ons eskadron bestoud uit de
Koninklijke wacht dei' dragonders en een transport-
troep. Nadat de artillerie flink had gevuurd op de
positie der Boeren, vielen wij den rand aan, waar de
Boeren hadden post gevat. Het hoogste punt van den
rand konden wij, toen wij nader trokken, niet zien.
Wij werden begroet met een vrij lievig vuur, en
voordat de linkerflank had bijgedraaid en wij weer
in slagorde stonden, klonk het bevel oin den aanval
te doen. In een oogenblik stonden wij tegenover de
Boeren, die scherp op ons vuurden. De sergeant-majoor,
die een revolver in de hand had, kwam tusschen den
vijand in en schoot er een met zijn pistool dood en
wondde een ander, tot dat ook hij, paard en al werd
doodgeschoten. Ik vng oo,> "ffioior, <l£o «i.ik vuur mij
was neergeschoten en ik stond op liet punt hem te
helpen om onder zijn paard uit te komen, toen ik
zelf bewusteloos neerviel door den val van mijn
doodelrjk gewond paard. Toen ik later weêr bijkwam,
hoorde ik, dat het eskadron was geretireerd en ik
zelf was een gevangene. Men heeft mij uitstekend
behandeld ik kreeg hetzelfde voedsel als de Boeren
hadden, dat wel niet hetzelfde is zooals wij het ge
woonlijk hebben, doeli op hetzelfde neerkomt, in
aanmerking genomen, dat ook de Boeren groote lief
hebbers zijn van vleesch te den".
Soldaat Joseph ICenables zegt//Men veronderstelde
dat liet 58ste regiment, aangevoerd door Kolonel Denne,
den vijand in liet front had weggejaagd, en zoo
trokken wij in de richting van den rand ter linker
zijde van den groolen Nek (Lange Nek). Ook hier
was een soort van nek, doch er bevond zich geen
pad. Wij gingen door het gras en onze marscli was
uiterst vermoeieud. De lielliug wa9 ongeveer 1 op de
15. Ik behoorde tot de tweede compagnie en wij
werden verspreid om over eene grootere lengte te
kunnen vuren. Langzaam trokken wij nader, doch
wij kregen het zoo warm, dat het zweet ons in de
oogen liep. CJit een lager gelegen plaats opende de
vijand nu een vreeselijk vuur op onze rechterflank en
de halve compagnie zou dit beantwoorden, doch werd,
met uitzondering van één man, neergeschoten. Ver
volgens werden wij met den vijand handgemeen. Onze
geweren raakten elkander. Ik was op dit oogenblik
de derde rechts van mijn compagnie. Ik reken dat
de vijand ongeveer 80 man sterk was. De soldaten
vochten goed, doch vermoeienis en het doodelijk
vuren van den vijand dwongen ons terug. Een zeer
groot aantal der ouzen beet in liet zand, en ik stond
alleen toen de artillerie haar vuur opende, en velen
onzer gewonden nog meer deed lijden in hare poging
om de Boeren tegen te houden, die nu de terug-
keerende soldaten doodschoten. Op dat oogenblik
werden de Boeren versterkt door de compagnie, die
met onze kavaierie'vocht, en het zijdelingsche vuur
werd nu al sterker en sterker. Iets, ik weet niet wat,
misschien een stuk steen of een splinter van ons
eigen bomvuur trof mij in de knie en ik viel be
wusteloos neer. Weer waren de Boeren tusschen mij
en de terugtrekkende compagnies, waarop nog steeds
een levendig vuur onderhouden werd. Ik zou zelf ook
doodgeschoten zijn, doch de kommandant de Klerck
redde mij het leven. Ik ben goed behandeld en heb
over niets te klagen."
Het is een feit, dat wel opmerkelijk is, dat geen
dezer twee manschappen melding maakt van Kaffers,
die met de Boeren zouden medevechten of van de
duizenden menschen, zooals de Engelsche kranten
zeggen, die met de Boeren sainenvechten.
Toen generaal Joubert het eerste op deu Nek kwam
had hij slechts driehonderd man, die allen dienden
als vrijwilligers. Er is geen enkel man, die niet
vrijwillig is, enz.
Bovenstaande woordelijk gecopiëerd uit de Zuid-
Efrikaan en Volksvriend van Dinsdag 29 Maart 1881.
Men heeft dezer dagen, nadat vijf der betrokkenen
opgehangen waren, lang en breed over dat monster
proces kunnen lezen. Een verkwikkelijke lectuur is
het wel niet, maar men dient zich daarover heen te
zetten eu toch te lezaii, ware T slechts omdat er
zelden zoo breedvoerig clver Russische politieke rechts
gedingen te lezen was, en omdat men anders nog
minder begrijpt van de toestanden daar. Geen ver
kwikkelijke lectuur anders. De procureur-generaal
heeft meer dan zes uren noodig gehad om zijn acte
van beschuldiging voor te dragen. Gelukkig heeft
men geen zes uren noodig om te lezen wat onze
groote bladen als den hoofdinhoud er van gegeven
hebben. Toen hij met zijn tank gereed was, heeft
een prins hem al weenende omhelsd en 't publiek
heeft veel belangstelling betoond.
Een der beschuldigden, Jeliaboff, gaf een scherpe
kritiek van dat requisitoor, door op te merken, dat
hij gehoopt had in zijn verdediging kort te kunnen
zijn, doch '//in aanmerking nemende, dat de procureur
ruim zes uren noodig had om al die kwesties verkeerd
voor te stellen, die hij (Jeliaboff) reeds genoegzaam
bekend achtte", hij wel uitvoeriger moest zijn dan
eerst zijn plan was.
Wie zal den armen drommel, wien toch niets
anders dan de strop wachtte, euvel duiden, dat hij
wat scherp was! Maar wezenlijk was die zet niet
zoo ver bezijden de waarheid en evenmin de slotzin
van Jeliuboff's zelfverdediging, n.l. dat hij tot inzicht
gekomen was, dat de procureur en zij beschuldigden
eikaars zedelijke beweeggronden niet verstonden.
Zoo zal 't inderdaad wel zijnmen verstaat noch
begrijpt elkaar daar in Rusland. Of, zoo men elkaar
soms wonderwel begrijpt, dan speelt men nog komedie
tot zelfs in de rechtszaal waar een zesdubbel dood
vonnis door de lucht zweeft, om, nadat eenige duizenden
woorden gesproken zijn, als eeu nachtvogel neer te
strijken op de hoofden van die vier mannen en twee
vrouwen, in wien de procureur-generaal blijkens zijn
lange rede, nu het revolutionaire monster in zijn
geheel meende voor zich te zien.
Laat ons aannemen dat de procureur-generaal als
eerlijk magistraat heeft gesproken, waarom zouden
we ook niet aannemen dat de beschuldigden naar
hun overtuiging hebben gehandeld?
Enorm is dan natuurlijk het misverstand tusschen
de terroristen en de dienaars van het heerschend
regime, maar, als 't waar was wat de procureur-
generaal verklaarde dat de terroristen daar nu
stonden dan zou Rusland voortaan gerust kunnen
zijn. Het misverstand was dan wel niet opgehelderd;
maar de vernietiging der eene partij zou de andere
uitsluitend aan het woord laten, en wie 't laatste
woord kan hebben, die heeft veel in de wereld.
De lange rede van den officiëelen beschuldiger
heeft ons niet voldaan. Redekunstige verdienste is
er niet aan te ontzeggen; doch daarom is 'tin zulk
een stuk, waarmede zes halzen gemoeid zijn en nog
veel meer, niet te doen. De rede is, zou men zoo
zeggen, er eenig3zins op ingericht om vooral buiten
Rusland gelezen te worden eu minder om klaar en
duidelijk te bewijzen dat die zes personen inderdaad
de daders zijn van de misdaad van 1 Maart. Trouwens
't glanspunt van 's procureurs conclusie was de eigen
bekentenis der beschuldigden en dat is maar een
zwak punt. Als echter Europa die rede leest en
bestudeert, zal het tot de illnzie komen dat liet in
Rusland eigenlijk alles in de rozen wa9 en nu vooral
is, nu de bende in haar geheel gepakt en gehangen
is. Men weet, helaas, wel beter, men vreest dit
althans en naar 't schijnt vreest men dit zelfs in de
hooge kringen. Al is 't gros der Russen te dom om
't te vatten, men voelt 't daar toch ook dat er iets
zieks in den Russisclien staat moet wezen, ernstiger
misschien dan men algemeen wel weet.
Een merkwaardige groep, die zes nihilisten! Ja,
naar alle menschelijke wetten hebben zij den dood
verdiend, als zij met hun zessen inderdaad de misdaad
van 1 Maart hebben gepleegd; maar toch een merk
waardige groepEen boer, nog een boer, een student,
een wis- en werktuigkundige, een adellijke jonge
dame, een arme jodin. Ziedaar de bende monsters,
die de Russische rustige maatschappij verstoord
hebben! Er ligt ironie in die kwalificatie, al volgt
zij ook uit 't geen de procureur-generaal gezegd heeft,
al was zij de korte zin zijner lange rede.
Yan naderbij gezien de procureur zeide het zelf
ook zijn die menschen politieke en socialistische
Het is al over tweeën, schreeuwde madam
Lorilleux. Wij kunnen hier toch niet blijven slapen!
Toen juffrouw Remanjou sprak van toch maar naar
builen te gaan, al moest men dan ook maar tot de
gracht van de fortificaties gaan, riep men dat de wegen
al heel lekker zouden zijn, men kon niet eens op't gras
gaan zitten; eu dan 't scheen nog niet klaar te wezen
ook, er zou misschien nog wel een sousje komen.
Coupeau, die een werkman nakeek, die doornat op zijn
gemak voorbij kwam, bromde
Nou, als die ezel van een Mes-Boltes op ons
staat te wachten op den weg van St.-Denis, zal hij
ook geen zonnesteek krijgen.
Dat wekte den lachlust op. Maar 't kwade humeur
nam toe. Dat was dan toch beroerd. Men moest toch
wat gaan doen. Men kon elkaar toch niet gaan zitten
aankijken tot etenstijd toe. Toen bracht men een kwartier
door met verzinnen, terwijl 't altoos maar door regende.
Bibi-la-Grillade stelde voor, te gaan kaartspelen;
Boclie, die een schalk was, kende een heel grappig
spelletje, 't biechtvadertjesspel; madam Gaudron sprak
van uientaart te gaan eten op den Chaussée Clignan-
court; madam Lerat had graag gewild, dat men ver
telseltjes zou gaan doen Gaudron trok er zich niets
van aan, hij zat daar goed, hij wilde alleen maar, dat
men maar dadelijk aan tafel zou gaan zitten. En bij
elk voorstel kakelde men en werd er een boos; dat
was stom, men zou er bij in slaap vallen, men zou
hen voor uilskuikens aanzien. Toen eindelijk Lorilleux,
ook een duit in 't zakje willende steken, iets heel
eenvoudigs voorstelde, en dat wel een wandeling op
de buiten boulevards tot aan Père la Chaise, waar men
dan zou kunnen opgaan om 't graf van Iléloïse en
Abélard te zien, als men daar den lijd nog voor had,
toen kon madam Lorilleux zich niet meer inhouden
en brak los.
Zij rukte uit voor haar part 1 Dat zou zij doen Hield
men dan de lui voor den gek? Zij had zich gekleed,
was door den regen gekomen en dat om nu in een
herberg le gaan zitten. Neen, neen, zij had er al genoeg
van, van zoo'n bruiloft, dan was zij liever thuis.
Coupeau en Lorilleux moesten haar aan de deur den
pas afsnijden.
Ruk uit! riep ze. Ik zeg u dat ik er vandoor ga 1
Toen haar man haar eindelijk wat tot bedaren ge
bracht had, ging Coupeau naar Gervaise, die altoos
maar stil in haar hoekje was blijven zitten praten met
haar schoonmoeder en madam Fauconnier.
Maar gij, zeide hij, gij stelt niets voor! Hij
durfde nog geen jij te zeggen.
O! Antwoordde ze al lachend, al wat men wil. Ik
ben niet lastig. Of we gaan, of niet gaan, dat 's mij
eveneens. Ik heb liet hier goed naar mijn zin, ik
verlang niets meer.
En inderdaad haar gelaat blonk van stille vreugde.
Sinds de gasten er waren had zij met ieder zacht en
ietwat aangedaan gesprokenzij zag er heel geschikt
uit en mengde zich niet in de twisten. Onder liet
onweder was ze blijven zitten staren, naar de bliksem
stralen kijkende, als zag ze in dat plotselinge licht
ernstige zaken, heel ver in de toekomst.
Meneer Madiuier had echter nog niets voorgesteld.
Hij stond tegen de toonbank geleund, met deslippen
vau zijn rok op zijde geslagen in al zijn deftigheid
als patroon. 2) Hij kuchte heel lang en rolde met de
oogen.
Mijn hemelzei hij, wij zouden naar 't museum
kunnen gaan. En hij streek zich langs de kin, terwijl
hij knipoogend 't gezelschap raadpleegde.
Daar zijn oudheden, prenten, schilderijen, een
hoop zaken. Dat 's zeer leerzaam Misschien kent
gij dat nog niet. Nu, dat kan men wel eens zien voor
een keer.
De bruiloftsgasten keken elkaar aan en polsten zoo
elkaar. Neen, Gervaise kende dat nietmadam Eaucou-
nier ook niet, Boche en de andereu evenmin. Coupeau
meende wel dat hij er eens op een verleren Zondag
middag opgeloopeti was, maar goed wist hij dat toch
niet meer. Toch aarzelde men nog, tot madam Lorilleux,
op welke 't gewicht van meneer Madiuier veel indruk
maakte, het aanbod zeer netjes vond, zeer fatsoenlijk.
Daar men er nu toch den dag voor opofferde en aan
gekleed was, kon men heel gevoegelijk iets gaan zien
waar wat te leeren was. Allen vielen bij. Daar het
echter nog altoos zachtjes regende, leende men parnpluies
van den waard, oude parapluies, blauwe, groene, bruine,
die de klanten hadden laten staan, en men vertrok
naar 't museum.
Hij had een doozenplakkerij.
Wordt vervolgd.