De gemeente Middelburg zag dezer dagen een barer meest geachte .inwoners ten grave dalen op den hoogen leeftijd van 80 jaren en na een welbesteed leven. Wij bedoelen den beer Dirk Dronkers. Heeds in 1840 vroeg de beer Dronkers concessie voor bet graven van een kanaal van Vlissingen en bet afdammen van bet Sloe. Zij werd hem geweigerd. In 1845 vroeg bij op nieuw concessie voor een spoorlijn van Vlissingen langs Middelburg, 's Hertogenbosch en Vcnlo naar Keulen. Die concessie verkreeg bij wel, doch de uit voering is destijds achterwege gebleven. In 1867 zag de beer Dronkers echter de kroon op zijn talrijke en rustelooze bemoeiingen gezet door de uitvoering der door hem gedachte werken, van Staatswege. ILij was ridder vau den Ned. Leeuw. Te Durgerdam is dezer dagen op 77jarigen ouderdom overleden de weduwe van wijlen Klaas Bording. Velen zullen zich berinneren dat deze visscherman met zijn twee zonen, van den 13 tot 27 Januari 1849 opeen ijsschots door de Zuiderzee hebben rondgedreven, tot zij eindelijk na onnoemelijk veel ellende uitgestaan te hebben, den 27 Januari te Vollenhove aandreven, gered cn verpleegd werden. Toen is een der zonen kort t;a de aankomst aldaar overleden, en de vader weinige dagen later. De andere zoon beeft nog eenige jaren geleefd. De thans overleden weduwe beeft tot aan baar dood getrokken uit bet fonds, dat destijds door de liefdadige landgenooten is bijeengebracht. Zoo men weet, beeft bet gemeentebestuur van Leiden onlangs bij de Regeering verzocht, dat een wijziging van de grenzen der gemeente Leiden zou gemaakt worden, waardoor Leiden zou uitgebreid worden. Gedeputeerde Staten van Z.-Holland hebben thans, na raadpleging van de besturen der betrokken ge meenten, verklaard, dat een uitbreiding der grenzen van de gemeente Leiden niet door bet publiek belang wordt gevorderd en zij dus vooralsnog geen termen kunnen vinden om bet verzoek van bet gemeentebestuur van Leiden in gunstige overweging te nemen. Als men zoo leest wat in Indië al tegen generaal v. d. Heijden is gedaan, gelaten en beproefd, dan verkrijgt men den indruk alsof er zekere partij bestaat, die na alles in Atjeb met eenigeti dwang verklaard te hebben in staat van stille rust en vrede, een formeelen oorlog beeft begonnen tegen den overwinnaar van Atjeb zeiven, een oorlog met krijgslisten, mijnen, schijuaanvallen, omtrekkingen enz. De Staats-Courant beeft een lijst gegeven van ge wezen schepelingen en mariniers, die de hnn toekomende aandeelen in de buitgelden uit den oorlog tegen Atjeb, campagne 1874, kunnen in ontvangst nemen. Het hoogste bedrag is f 39,621/2, 't laagste 35 ets. Vooral die 35 ets. zullen na 7 jaar uitgebleven te zijn met zekere verrassing worden begroet door bun recht hebbende. IJ. K. IJ. Prinses Hendrik is door de mazelen aangetast. De ziekte beeft echter gelukkig een goed verloop eh de toestand der Prinses is geruststellend. De toestand van H. K. H. Prinses Hendrik was Zaterdag redelijk wel, ofschoon de nacht minder rustig geweest was. Men verwacht dat de Tweede Kamer tegen 26 dezer weder ter vergadering zal worden opgeroepen. gangers bleven staan om dien meneer te zien wandelen met de dikke moeder Coupeau, die een groenen omslag doek omhad, en een zwarte muts op met roode linten. Gervaise, zacht en vroolijk, in baar bard blauw kleed, de schouders onder baar nauwe mantellje gekneld, boorde geduldig 't gegrinnik aan van Lorilleux, die als 't ware verloren was in een on metelijken paletot sac, ondanks de hitte. Nu en dan op de boekeu van de straten keek ze even om en lachte Coupeau vroolijk toe, die allesbehalve op zijn gemak was in zijn nieuwe in de zon glimmende kleeren. Ofschoon ze zeer langzaam gingen, kwamen ze toch een groot half uur te vroeg aan 't stadhuis. En daar de rnaire wat lang wegbleef, kregen ze pas tegen elf ure hun beurt. Zij zaten te wachten op stoelen in een boek van de zaal, keken naar den zolder en de deftige muren, spraken zachtjes en telkens als er een bureau- knecht voorbij kwam, schoven ze uit overmaat van beleefdheid bun stoelen achteruit. Niettemin noemden ze toch, ofschoon zachtjes, den maire een luiwammes; bij zat zeker bij zijn blondine om zich te laten vrijven tegen de jicht; mogelijk bad bij zijn sjerp wel door geslikt. Maar toen de magistraat verscheen, stonden zij eerbiedig op. Ze mochten weer gaan zitten. Toen woonden zij drie huwelijksvoltrekkingen bij; zij waren geheel-verloren in drie burgerbruilofien, inet bruidjes in 't wit, gekapte meisjes, juffers met rose ceintures, treinen zonder eind van lieeren en dames, allemaal heel nette lieden. Toen men vervolgens ben afriep, De stoomvaart van Rotterdam op N.-Amerika zal weder worden uitgebreid door een nieuwe lijn op Baltimore. Twee schepen zullen in den loop van dit jaar tusscheu Rotterdam en genoemde haven in de vaart gebracht worden voor een maandelijkscben dienst. Volgens het N. v. d. D. zal bet Koninklijk gezin den 3 Mei zich naar Amsterdam begeven en aldaar een week vertoeven. Den 15 dezer bracht de mailboot //Prinses Elisabeth" 236 passagiers van Queenboro te Vlissingen aan en stoomde eene boot van Harwich naar Antwerpen Vlis singen voorbij met 325 passagiers aan boord. Werden onlangs de paters van Steyl bekeurd wegens te lage aangifto van de waarde van ingevoerde goe deren thans zijn twee zusters uit het pensionaat te Heerlen bekeurd wegens frauduleuzeu in voer .van manu facturen. In de jongste aflevering van bet Kr it. Viertel} ahres- schrift levert Gustav Mohr van Kreuzuach een vloeiende vertaling van de merkwaardige rede door den Min. Vissering op 26 October 1880 in de zitting der Tweede Kamer uitgesproken. De vertaler voegt daarbij een zeer vleiende beoordeeling van die redevoering. Men verkeert nog in bet onzekere aangaande het geen er met bet Ministerie gebeuren zal: of de Minister Vissering al dan niet zal aftreden, of 't kabi net zelfs niet geheel zou uit elkaar vallen, enz. Sommigen meenen te kunnen verzekeren dat het nader beraad van den beer Vissering over de rentewet zal leiden tot een omwerking van dat wetsontwerp en dan zou de Minister aanblijven, anderen zijn van meening dat de beer Vissering 't zal opgeven en aftreden, terwijl eindelijk nog anderen meenen te weten dat er in den boezem van het kabinet aan merkelijke verschillen, van inzichten bestaan, die vveJ eens tot aftreding van 't geheele kabinet zouden kun nen leiden. Zooveel schijnt wel zeker, dat men kan zeggen dat de Kamer is vóór 't beginsel van de rentebelasting, doch tegen een wet daarop. Gaarne verleenen we een plaats aan bet onderstaand dichtstukje, dat onlangs als bijdrage op een nutsavond in Duiveland is voorgedragen en door den opsteller aan 0119 ter opneming werd afgestaan. Gebrek aan ruimte belette tot heden 't stukje te plaatsen. Tijdens den worstelstrijd der Transvaaisciie Boeren. Vrij moog' zich onze tijd beroemen Op voorwaarts gaan op elk gebied; Wat tak van wetenschap we noemen, 't Sireeft al naar hooger, waar men ziet; Of geldt liet zedelijke kwalen Of stoff'lijke nooddruftigheid, Wie looft niet duizend, duizend malen Zoo wetenschap als menscb'lijkbeid. Een smet alleen blijft op hem rusten, Een geesel sleept bij met zich voort, Nog nauw gestild aan deze kustèti Of elders woedt bij vreeslijk voort, Pas is de vrede bier gesloten Of daar vliegt 't zwaard weer uit de schee, Verwoestend al de frissche loten, Verwekt bij 't heilgenot der vree. scheelde liet maar zus of zoo of ze waren niet getrouwd, daar Bibi—I a—G rillade verdwenen was. Boeiie vond liera beneden op 't plein een pijpje rockende, 't Was me daar ook een volkje in die kast, dat om de menschen niet gaf als ze geen gele glacé-handschoenen aanhadden En de formaliteiten, 't lezen van de Wet, de vragen, 't teekenen der stukken, alles ging zoo vlug, dat zij elkaar aankeken in den waan, dat men hun voor een goed stuk van de ceremomie tekort deed. Gervaise, die als suf was en 't moeielijk kreeg, drukte baar zakdoek tegen de lippen. Moeder Coupeau schreide heete tranen. Allen hadden zich over bet register ge bogen om bun naam te teekenen met groote kreupele letters, uitgenomen de bruidegom, die een kruis gezet bad, als niet kunnende schrijven. Zij gaven ieder vier sous voor de armen. Toen de knecht aan Coupeau 't certificaat van 't huwelijk gaf, stiet Gervaise hem hem met den elleboog aan en gaf hij nog vijf sous. 't Was eeu heel eindje, loopen van het stadhuis naar de kerk. Onderweg namen de mannen een glas bier, moeder Coupeau en Gervaise wat zwarte aalbessen met water. En zij moesten een lange straat door, waar de zon loodrecht inviel, zonder een reepje schaduw. De ker- keknecht wachtte heil midden in de ledige kerk; bij duwde ben naar een kleine kapel, terwijl hij vroeg, of ze zoo laat kwamen om de religie voor den gek te houden. Nu kwam er met groote stappen een priester aan, die er vrij knorrig uitzag en zoo bleek zag of hij honger had, voorafgegaan van een geestelijken bediende, Dan, hoe gevreesd, wie kan 't soms wraken'? Dat men de bloedvaan opwaarts heft, Als onrecht 't recht teniet wil maken, Ons in onze eer en vrijheid treft 1 Zie ginds naar de Transvaalsche Boeren, Die kampen om hun volksbestaan; Wat 's waardiger, geen vin te roeren Dan strijdend roemrijk ondergaan? Verlokt door Dizzy en Shepstone, Scheen 't vrijheidsvuur bij hen gesmoord, Maar 't doen en laten van Gladstone Heeft 't sluim'rend vonksken nangegloord. En 't manlijk kroost van Hollands zonen Vindt in zijn eendracht weer de kracht, Om 't glansrijk aan heel de aard te loonen, Dat 't nog niet bukt voor Englands macht. //Rebellious Boerswerdt ge uitgekreten Iu 't machtig Britsche Parlement, Omdat ge Uzelven dorst vermeten, Dat ge iets als recht en vrijheid kent Omdat ge in vrijheid wenscht te leven, En voor die vrijheid alles waagt, Ja, moet het, goed en bloed wilt geven, Zoo slechts een vrije toekomst daagt. //Rebellious Boerswerdt ge uitgekreten Veracht in 't Britsche Parlement I Maar sinds de wereld 't kwam te weten, Dat vrees bij U niet is bekend En nederlaag na nederlagen Oud-Eng'lands bluf verstommen doet, Wordt gij beivondrend gnageslagen, Transvalen 1 om Uw heldenmoed! Misschien op 't uur waarop we spreken Is, wie die d' uitslag gissen kan? De wapenstilstand weer verstreken, En staat ge straks, man tegen man, Den ongelijken kamp t' hervatten, Die, 't koste stroomen goud en bloed, Op 'tlaatst, wie durft het anders schatten? Met uw vernedering einden moet. Denk aan den worstelstrijd met Spanje Van oii9 en ook uw voorgeslacht Dat stale U tegen Groot-Brittanje, Beziele uw moed en schrage uw kracht 1 Blijf om uw goede zaak U scharen, //Voor God en rechtblijve uwe leus! Dan biedt ge soms nog Engelnnds scharen Ter Langnek-pas een langen neus I Of moet voor overmacht ge wijkeu En politieke knoeierij, Wie zoo op 't veld van eer bezwijken, Vergaan niet uit der volkrenrij! De wereld kranst U met laurieren, U, Boers 1 wier leven lijden i9. En moogt ge uw Vrijheidsfeesfc niet vieren, Gij leeft in de Geschiedenis 1 En eens, als Englands trots gebroken, Getaand is zijne gloriezon, Geschiedenis zich heeft gewroken Op 't immer trouwloos Albion; I)an zal de naneef 't nog herhalen, Met 'toog op uw geschiedenis: z/Dnar zat iets groots in die Transvalen, Dat waardig Tromp en Ruijter is 1" 15 Maart 1881. Een bestendig lezer. die op een drafje liep. Hij rammelde zijn mis af, slikte veel van de Latijnsche zinnen door, zich wendende en keerende en haastig de armen uitstrekkende, met schuiusche blikken op het bruidspaar en de getuigen. De jonggetrouwden voor 't altaar zalen danig in de knel, niet wetende wanneer zij moesten knielen, opstaan of gaan zitten en wachtten maar op een wenk van den dienaar. Om Iran fatsoen te houden bleven de getuigen altoos door maar staan; terwijl moeder Coupeau, bij wie de waterlanders weer voor den dag kwamen, schreide iu 't kerkboek, dat zij van een buur vrouw geleend had. Oiidertusschen wa9 't twaalf ure geworden, de laatste mis was afgeloopen, 't werd vol in de kerk van 't voetgetrappel der kerkeknechts en 't geschuifel met 9toelen. Men was zeker bezig om het hoogaltaar voor een of ander feest klaar te maken, want men hoorde den hamer der stoffeerders, die de behangsels vastspijkerden. En achter in die vergeten kapel te midden van 't stof, dat de kerkeknecht opge veegd had, legde de knorrige priester vluchtig zijn dorre handen op de gebogen hoofden van Gervaise en Coupeau, en scheen hen in te zegenen te midden van een verhuisboel, zonder 't misoffer en tusscheu twee Iieusche missen in. Toen de bruiloft opnieuw ge- teekend had op een register in de kerkekamer, en weder in de vrije lucht was, ouder 't portaalgewelf, bleef meu een oogenblik verbluft staan en warm van 't hollen. Wordt vervolgd.

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1881 | | pagina 2