ZIERIKZEESCHË COURANT. voor hot arrondis- seiuent Zierihzee. 1881. No. 30. Woensdag1 20 April. 84ste jaargang. NIEUWS- en ADVERTENTIE-BLAD Fe ui 11 e t o i. HET ASYLRECHT. Schetsen uit de werken van Emile Zola. Deze Courant verschijnt DINSDAG- en VRIJDAG avond, uitgezonderd op FEESTDAGEN. Prijs per drie maanden 1,-— Franco per post 1,- Afzouderlijke nommers 5 cent, met Bijblad 10 cent. PRIJS DER AD VERTE NTI EN Per gewonen regel 10 cent. Huwelijks-, Geboorte- en Doodberichten van 16 regels 60 cent. Dienstaanbiedingen van 15 regels, mits contant betaald, 25 ct. Alle stukken, de redactie betreffende, gelieve men uiterlijk een dag voor de uitgave in te zenden aan den uitgever II. LA li EMS AA. Het heeft eenigsxins deu schijn gehad alsof er, tengevolge van de jongste gebeurtenissen in Rusland, ernstig aan gedacht is in de politieke en diplomatieke wereld een beweging uit te lokken, die zou moeten nitloopen op de op heffing van het asylrecht, althans op een zeer enge beperking van dat recht. Men moet erken nen, dat aanslagen als de door de bewegings partij in Rusland gepleegde aan een sterke reactie veel voet kunnen geven en het ligt voor de hand dat de ultra-conservatieven van alle landen zich wel leeneu willen om tot beperking van het asylrecht krachtig mede te werken. Het bekende voorstel Windtborst is daarvan een sprekend bewijs. Ofschoon wij allerminst genegen zijn om voor alle politieke uitgewekenen zonder onderscheid liet pad schoon te vegen, moeten we ten aanzien van de gedachtenleidiug, die hel voorstel Windtborst ingaf, dat zulk een goed onthaal heeft gevonden in deu Duitscben Rijksdag, toch zeggenge lukkig dat de ganseke wereld daar nog niet met medegaat. Men schijnt dit in de betrokken kringen ook al zoo goed in te zien, dat het eerst opgeworpen denkbeeld om een soort van internationale overeenkomst tot liet mogelijk maken eener universeele vogelvrijverklaring te provooeeren, nu reeds is losgelaten, vooreerst omdat de eerste schrik wat bedaard is en anderdeels omdat men over liet gevaarlijke daarvan meer op zijn gemak is gaan nadenken. Voor 'toogenblik schijnt alles zich te zullen bepalen tot een overeenkomst tusschen twee, misschien drie kabinetten, namelijk Rusland, Duitschland en Oostenrijk. Met het regime dat Duitschland bekeerscht is zulk een overeenkomst tot ouder lingen steun der gouvernementen tegen revo lutionaire woelgeesten alleszins te rijmen. Oos tenrijk schijnt nog niet zoo geheel bereid om mede te doen in de samensmelting der lioogo politie van de drie keizerrijken. Indertijd is er veel gesproken over den driekeizers-boncl, doch nu zal men met reclit kunnen spreken over een verbond van drie keizers. Zal zoodanig verbond gesloten worden? Dit is nog niet zoo zeker. Immers veronderstelt bet zulk een groote mate van eenstemmigheid in binnenlandselie politiek als men van staten als Rusland, Oostenrijk en Duitschland maar moeielijk voor bestaanbaar kan houdenen het veronderstelt bovendien zulk ecu graad van solidariteit als met de zeer uiteenloopcnde staat kundige belangen der drie groote hoeren te eenemale onbestaanbaar moet geacht worden. Men zou dan moeten aannemen, dat er vrij wat analogie moet bestaan tusscheu de toe standen in Duitschland en Oostenrijk en die in Rusland. Zoo iels zou geen fraai compliment zijn voor de kabinetten van Berlijn en Weenen en ook niet verdiend. De Russische toestanden hebben in menig opzicht iets geheel eigen aardigs, dat men nergens terugvindt of het moest zijn in de verouderde Oostersche despo- tieke monarchieën. Het moet voor 't conservatieve Duitschland en 't nog ietwat minder conservatieve Oostenrijk toch wel wat veel zijn zich op ééne lijn met Rusland te plaatsen. De afloop der nu in gang zijnde gedaehten- wisselingen zal o. i. wel geen andere zijn dan deze, dat Duitschland docIj Oostenrijk gezind zullen wezen met hun betere politie het waggelend gevaarte vau 't Russische regime te helpen staande houden. Wat van Eugeland en Frankrijk in dit opzicht te wachten is kan men wel buiten rekening laten. Niettemin vordert toch de regeling van 't in ternationaal asylrecht meer en meer herziening. Door de snelle post- en telegraaf gemeenschap en het snelle personenverkeer, alsmede door het gemak waarmede allerlei woelgeesten en onte vredenen zich van de pers kunnen bedienen cu zelfs door de vorderingen van wetenschap en techniek, zijn de grenzen der staten ten deele uitgewiseht. In zekeren zin kan iemand, die geld heeft, op elk punt der beschaafde wereld gevestigd zijn en van daaruit handelen, alsof er geen grenzen bestonden. Wordt vervolgd. Binnenland. ZIE RIK ZEE, 19 April 1 8 8 L. Verleden Woensdag heeft de heer Henri, piestidi- gitateur, in de sociteil //De goede vereeniging" in Bellevne bij den heer W. Kanaar een soiree gegeven voor de leden met hun dames. De opkomst was vrij talrijk en den heer Henri komt veel lof toe voor de aangename wijze waarop hij 't gezelschap heeft beziggehouden. Ofschoon al ziju loeren hoogst een voudig waren en zonder omslag of toestel werden volbracht, waren zij toch zeer aardig en vaak zelfs hoogst verrassend. De nette manieren van den heer Henri verhoogden niet weinig 't aangename van de soiree. De Paaschdagen waren dit jaar ongemeen fraai. Vooral Zondag was 't zeer schoon en aangenaam lenteweer. In den namiddag van Maandag stak de koppige Noord-Ooster weer op en mankte het koud en stoffig. De jeugd amuseerde zich ouder gewoonte aan en in den omtrek van de Zelke. Door de ver schillende stoombooten werden vrij wat reizeuden van en naar de gemeente vervoerd. Mr. A. Kerdijk heeft de benoeming tot algemeen Secretaris der Maatschappij tot Nut van 't Algemeen aangenomen en ontslag verzocht uit zijn betrekking als Dierecteur der Rijks-postspaarbank. Het lid van het hoofdbestuur de heer M. A. Perk blijft nog het secretariaat waarnemen tot de heer Kerdijk iu functie zal treden. DE BRUILOFTSPARTIJ UIT „L'ASSOMMOIR". II. Gervaise wilde ook netjes voor den dag komen. Zoodra de trouwdag was vastgesteld ging zij daarop rekenen, verrichtte 's avonds overwerk en kreeg zoo dertig francs bij elkaar. Zij had haar zinnen gezet op een klein zijden manteltje, dat voor dertien francs te koop hing in den Faubourg-Poissonnière. Dat kocht ze; toen nam ze voor tien francs van den man eener wasch vrouw, die in het huis van den madam Faucon- nier gestorven was, een hard blauwen japon over, die zij netjes voor haar eigen lijf vermaakte. Voor de zeven francs, die ze nog over had, nam ze een paar katoenen handschoenen, een roosje voor baar muts en schoenen voor Claude, haar oudste zoontje. Gelukkig waren de kielen van de kleinen nog goed. Vier nachten bracht ze door met alles te reinigen en keek zelfs de kleinste gaatjes in haar kousen en hemd na. Eiudelijk, Vrijdag-avond voor den gewichtiger* dag, hadden Gervaise en Coupeau, toen zij van het werk kwamen, nog tot elf ure van alles te overleggen. Alvorens toen elk naar zijn bed te gaan, brachten zij nog een uur samen door op de kamer der jonge vrouw, wel tevreden dat ze nu van die zorgen af waren. Ofschoon zij besloten hadden niet krom te liggen voor de buren, hadden ze toch al gedaan wat ze kouden. Toen ze elkaar eindelijk goeden nacht zeiden, konden ze niet zien van de slaap. Maar toch slaakten ze een zwnren zucht van verlichting. Alles was nu geregeld. Coupeau had als getuigen meneer Madinier en Bibi-la-Grillade; Gervaise rekende op Lorilleux en Boclie. Men zou heel stilletjes met zijn zessen naar 't stadhuis en naar de kerk gaan, zonder zulk een grooten sleep achter zich mede te nemen. De heide zusters van de bruid hadden zelf gezegd, dat zij thuis zouden blijven, dnnr zij er niet bij noodig waren. Slechts moeder Coupeau was beginnen te schreien, zeggende dat zij desnoods wel alleen vooruit zou gaan en in een hoekje gaan zitten en zoo had men beloofd haar mede te nemen. Verder zou het geheele gezelschap samen komen, dat was vastgesteld, om 1 ure in deu //Zilveren Molen". Vandaar zou men den eetlust wat gaan scherpen in de vlakte van St.-Denis; men zou met't spoor vertrekkeu en te voet langs den grooten weg terugkeeren. De partij liet zich zeer goed aanzien, wel geen braspartij, maar toch wel een beetje pret, zoo iets aardigs en fatsoenlijks. Toen Coupeau zich Zaterdag-morgens aankleedde en zijn twee francsstuk bekeek, werd hem 't hart wel wat ongerust. Hij bedacht, dot hij beleefdheidshalve toch wel een glas wijn en een snede ham aan de getuigen diende te offreeren, in afwachting van 'tmaal. Dan zouden er misschien nog wel onvoorziene kosten bijkomen. Twintig sous was waarlijk niet voldoende. Toen hij dus Claude en Etieune bij madam Boche had gebracht, die hen 's namiddags mede zou brengen op 't eten, ging hij naar de straat Goutte d'ür en liep moedig bij Lorilleux op om van dezen tien francs te leenen. Dat zat hem wel een beetje in de keel, want hij bedacht wel dat zijn zwager een leelijk gezicht zon zetten maar ofschoon deze mopperde en als een kwaad dier grinnikte, hij eindigde toch met twee stukken van honderd sous te dokken. Maar Coupeau hoorde zijn zuster zoo iets tusschen de tanden brommen van //dat was al een mooi begin". Op 't stadhuis was 't trouwen om half elf. Het was heel mooi weer, een onweerszonnetje, dat de strateu blakerde. Om geen bekijks te hebben scheidde liet bruidspaar, de moeder en de getuigen zich in twee troepen. Vooruit ging Gervaise aan den arm van Lorilleux, terwijl meneer Madinier moeder Coupeau geleidde; vervolgens kwamen, twintig pas achteruit, op 't andere trottoir Coupeau, Boche en Bibi-la-Grillade. Die drie waren in zwarte jassen, zetten ronde ruggen en wisten geen raad met hun armen; Boche had een gele broek aan; Bibe-la-Grillnde had zijn jas tot de keel toe dichtgeknoopt, geen vest aan en zijn das als een touw om den hals. Slechts meneer Madinier droeg een rok, een wijden rok met vierkante slippen; en de voorbij-

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1881 | | pagina 1