ZIERIKZEESCHE COURANT. 1881. Mo. 28. Zaterdag1 2 April. 84ste jaargang. De weg van alle Schouwburgen. Bij (leze Courant behoort een Bijvoegsel. Gelijk 't de weg van alle vlecsch is eenmaal te sterven, zoo is 'tde weg van alle schouw burgen eenmaal te verbranden. Het eenige verschil in die twee noodlottigheden bestaat hierin dat de dood niemand ontziet en allen zonder onderscheid treft, terwijl 't vuur bij voorkeur de groote schouwburgen vernietigt, den kleinen 't aanzijn laat en de eenvoudige houten teuten, die in drie dagen opgebouwd en in eenen dag afgebroken kunnen worden, zelden of nooit aantast, 't Lot der groote schouwburgen is verbranden, vroeg of laat. Bleef bet nu hierbij dan was 't zoo erg niet; dan was 't ja, wel sebade, doeb daarvoor zijn er de assurantie-maatschappijen, die de schade dragelijk makenmaar doorgaans is het ver branden van een grooten schouwburg een groote ramp wegens het min of meer groote aantal menscheu die ér bij omkomen: verbrand in den laaien gloed soms, doch vaker verstikt in den rook, of vertrapt en verstikt in de gangen, portalen en op de trappen. Men heeft bet nu weder gezien te Niee. Daar is de Italiaansebe opera afgebrand in een uur tijds en zooveel dooden zijn er bij te be treuren, dat men 't getal zelfs nog niet eens met juistheid weet. Wat men nu leest over de oorzaken van bet ongeluk 't is bet oude lied dat reeds zoo vaak werd gezongen als er een groote schouw burg afbrandde en dat iedereen kent, doch waaruit men maar niet de lessen wil putten die er uit te balen ziju. De opera te Nice was, zooals de berichten zeggen, een dei- oudste van Italië en Frankrijk en zoo mogelijk de slechtste, een „onmogelijk gebouw" wordt het zelfs genoemd. Donkere, kromme, nauwe gang-en; bochtige, donkere, steile, smalle trappen; kleine deuren; een buizenleiding voor bet gas zoo slecht als maar denkbaar is, ziedaar wat men er van zegt. Bij voorkomende gelegenheden werd evenwel van de verbrande schouwburgen in andere steden ongeveer hetzelfde gezegd. Nagenoeg altoos bleek, dat de inrichting der gebouwen zeer veel te wenschen overlaat, zoo niet totaal slecht is, dat de voorzorgen in lange niet in verhouding staan tot het groote gevaar waarin het schouwburg publiek steeds verkeert eu dat ook doorgaans dit publiek zelf daaraan weinig of niet deukt. Brand in een schouwburg tijdens de voor stelling is zonder twijfel op zich zelf een ernstig geval. Dit zou evenwel zelden de afmetingen van een groote ramp verkrijgen, zoo zich niet de schrik van de aanwezigen meester maakte. De paniek door 't zien van den brand of zelfs door 't enkele gerucht daarvan teweeggebracht, is veel erger dan de brand op zich zelf. 't Gebouw moet al ondenkbaar slecht ingericht zijn om eeu brand, die ontstaat, zoo plotseling 't geheele gebouw te kunnen doen aantasten dat de menscben zich niet bergen kunnen. Bleef er orde heerschen dan konden zeker in 99 van de 100 gevallen alle meuschen gered worden, ja zich zelf bergen. De brand zelf en de paniek zijn de twee engelen des verderfs, die samenspannen. Zou bet geen tijd worden dat eens mot ernst deze zaak werd aangevat door wie 't aangaat: de schouburg-dirèeteuren eu de openbare besturen? Men kan er zeker van zijn dat de meeste groote schouwburgen als gebouw en met 't oog op de bestemming kapitale ge breken hebben. Er zijn alle termen aanwezig om dit eens streng te doen onderzoeken en in verbaud met de uitkomsten daarvan maat regelen te nemen. Wat voor de band ligt is o. a. dit: de ge bouwen moeten hebben wijde naar buiten opengaande of anders heel zwakke deuren. Gangen en trappen moeten ruim zijn en de uitloopen der gangen door zware hekken als leidingen zoo ingericht, dat liet publiek niet al de ruimte verstoppen kan. Op geschikte plaatsen kunnen in de wanden van de gebouwen vei ligheids-uitgangen, zoo noodig met trappen aangebracht worden, die men wel op gewone tijden altoos gesloten houdt, doch met deuren of schotten die men in eens kan wegdoen of verbrijzelen. Om 't publiek niet te doen toe geven aan een paniseben schrik is wellicht 't volgende een afdoend middel: men geve steeds aan eiken bezoeker een affiche, waarop 't program van de voorstelling geheel of ten deele maar waarop altoos met rooden inkt een waarschuwing gedrukt staat, vervat in deze of soortgelijk formule: „Publiek, bij brandalarm blijven zitten en de orde bewaren!" of „'l Ge ëerde publiek wordt verzocht nimmer toe te geven aan uitgelaten schrik bij brandgevaar of alarm". Wanneer een schouwburg-bezoeker nooit de zaal bezoeken kon of hij kreeg die roode letters onder de oogen zou het publiek op den dunr meer voorbereid worden, als 't ware meer vertrouwd met 't groote, vreeselijk groote gevaar, dat steeds dreigt en door eeu noodlottig toeval op 't onverwachts een feit kan worden. Blijft slechts de orde bewaard dan is in de meeste gevallen bet ontruimen van 't gebouw een zaak, die in 10 minuten kan afgeloopen zijn en in dien tijd kan de ramp zulk een uitbreiding niet krijgen. Het zou in verband met bedoelde gedrukte waarschuwing ook goed zijn dergelijke formule op vele in 't oogvallende plaatsen in de zaal, in de loges en op de ga lerijen te schilderen. Ook zou er kunnen gezorgd worden, dat er steeds, 't zij van wege de directie 't zij van wege de politie, een beambte in de zaal was, wiens post 't zou moeten zijn onmiddellijk bij 't minste alarm met krachtige stem 't publiek toe te spreken, orde te gelasten enz. Zulke boven ordinairen schrik verbeven manen zijn er genoeg, en op een gegeven oogeublik zou zulk eeu flink uitgeroepen kommaudo velen 't leven kunnen redden. Het is ook een kapitale font in vele schouw burgen, dat de verlichting slechts door ééne leiding wordt gevoed. Er dienen eenige af zonderlijke leidingen te zijn, waartoe 't gebouw wat de verlichting betreft in afdeelingen te scheiden is. Dan zal er zeker hoogst zelden ook bij 't ontstaan van brand op eens volslagen duisternis kunnen gaan heerschen, zooals b.v. te Nice, waar een goedwillige maar zeker on handige beambte op eens de hoofdkraan af draaide en alles in duisternis hulde. Het is wel te wenschen, dat eens met ernst deze wezenlijk belangrijke tak van openbare veiligheid wordt bestudeerd eu dat dit tot afdoende verbetering leide, waar zulks noodig is. Binnenland. ZIERIKZBB, 1 April 1 8 8 L. Dinsdag-avond gaf de Rederijkerskamer „Ruysch" haar laatste uitvoering voor dit seizoen. De beide stukken: /Pierre de Galeiboef" drama van E. S. Culp en „Flik en Flok in de klem" blijspel met zang van W. Mets Tz., werden zeer verdienstelijk gespeeld en deden op nieuw de wezenlijke dramatische talenten van onderscheidene leden uitkomen. „Kunst en Eer" luisterde ook ditmaal de voorstelling op. De opkomst was als naar gewoonte zeer talrijk. Door de Arr.-Rechtbank alhier is de volgende lijst van aanbeveling opgemaakt voor de vervulling der kantonrechtersplaats alhier, de heeren Mr. E. A. E. van der Kemp, kantonr. te Ter Neuzen Jhr. Mr. A.R. P# van Kinschot, griffier bij de rechtbank alhier en Mr. J. M. Isebree Moeus, advokaat en kantonr.-plnatverv. alhier. Fr is reeds meermalen gewezen op het feit, dat zoowel de wetenschap als de industrie zich vaak afgeven met in den grond immoreele praktijken. Men behoeft slechts de scheikunde te noemen om dezen en genen, die met de wetenschap niet veel ophebben, een geheele reeks van kunstige vervalschingen van eetwaren en grondstoffen voor den arbeid te doen bijbrengen. Dit i9 ten opzichte \an dit vak zelfs zoo sterk, dat men de scheikunde wel eens noemt de kunst om langs welenschappelijki.'ii weg alles te vervalschen. Natuurlijk kan hiervan der chemie zelf geen verwijt gemaakt worden en dat zij ook de vervalschingen leert ontmaskeren en in sommige gevallen beletten, maakt veel goed. Toch is 't jammer, dat bepaald wetenschappelijke mannen hun kennis voor geld willen teil beste geven om bedriegelijke fabrikanten in de gelegenheid te stellen zich te verrijken en 't publiek te schaden. Maar ook de industrie vernedert zich tot toepassingen van ile wetenschappelijke vorderingen om 't publiek te benadeelen. Zoo is zeker wel te beschouwen het in den handel brengen van papieren in den vorm van bank- of muntbiljetten, op 't oog daar sterk op ge lijkende, doch van nabij gezien zoogenoemde bons voor sigaren. Deze dingen worden gemaakt ten believe van hem, die eens den een of anderen zijner kennisei» wil beet nemen voor de grap, maar menigeen is er reeds wezenlijk mede beet genomen ten koste van zijn beur9. Een paar jaar geleden zijn bij duizendtallen een bijzonder soort van fijne zaagjes in zwang gebracht, die heel geschikt waren om figuren te zagen in plankjes, dus een aardig speeltuig, maar die zich ook opperbest lieten gebruiken om veel kwaad mede te doen, eu eigendom van anderen te bederven. Nu zijn't weer een soort van valsche diamanten, die men bij honderden de jeugd in handen geeft voor weinige centen en waarmede zij voor honderden guldons waarde van anderen kunnen bederven, al spelende, enkel om de aardigheid. Het heeten dingen om mede op glas te graveeren doch b.v. te Leiden vertoonen een menigte kostbare spiegel ruiten van winkels maar al te goed de sporen vau de vorderingen, die de lieve jeugd in dat graveeren maakt. liet was te wenschen, dat geen fabrikant te vinden was, die zulk schadelijk speeltuig wilde maken, dat hem misschien voor eeu korte poos een aardige winst oplevert, doch voor 't publiek en voor de zedelijkheid der jeugd hoogst nadeelig is. Kunst, Wetenschap en Letteren. Zeer vernuftig gevonden is de nieuwe loup om in 't donker te lezen, die tegenwoordig in den handel is. Het vergrootglas zit in een trechtervormigen koker, die van binnen bekleed is met de bekende lichtbewarende stof, die men gebruikt om wijzerplaten enz. 't licht te doen bewaren. Als men overdag het kijkertje met de open zijde naar het zonlicht gelegd heeft, kan men er in 't donker zeer goed gewoon fijn letterschrift mede lezen en 't dus ook gebruiken bij wijze van looplichtje om iets te zoeken enz. Deze kijker is derhalve in den letterlijken zin zeer geschikt als hulpmiddel om duistere plaatsen iti schrifturen op te helderen. Volgens het N. v. d. D. zal aan den aanstaanden tocht der „Willem Barents" ook een zoöloog deelnemen, namel. dr. Max. Weber, thans lector aan de universiteit te Utrecht. Dr. Weber zal tevens de functie van scheepsarts vervullen. De expeditie zou in 't begin van Mei vertrekken. Volgens dr. G. Hartlaub moet het toch waar zijn, dat sommige soorten van kleine trekvogels de reis naar de verafgelegen streken, waar zij gaan overwinteren, gemakkelijk maken door zich te plaatsen op den rug van groote trekvogels, als: ooievaars, kraanvogels, ganzen en dergel. 't ls meermalen verteld, doch ook wel eens in twijfel getrokken, doch dr. Hartlaub gelooft het ook. In Carlyle's „Reminiscences" werd over vele thans overleden eminente mannen vrij minachtend gesproken. Hun betrekkingen zijn nu van plan brieven van Carlyle te publiceeren, waarin bij over diezelfde personen zeer gunstig oordeelt. De „Reminiscences" werden geschreven, toen Carlyle ziekelijk en oud was; de brieven in quaestie dateeren uit zijn besten tijd.

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1881 | | pagina 1