Buitenlandscli Overzicht. STATEN-GENERAALr clocli met de percentage der belasting wat op te schuiven was 't kwaad voor de schatkist te verhelpen. Doch scherts ter zijde, 't Blijkt, dat die renten- belasting een uiterst moeielijke zaak is. Hoe haakt ze niet al terstond leelijk in de patentwet of in een andere eventueel noodige bedrijfsbelasting! Voor 't oogenblik laat zich 't lot van de wet nog niet zeggen. Als zij 't er doorhaalt, zal 't vermoedelijk niet met veel glans zijn en steeds zal ze door velen met een oor aangezien worden. Geen wonder, 'tkost altemnal dubbeltjes. Benoemingen; Besluiten, enz. Z.M. heeft op verzoek eervol ontslag verleend aan mr. B. C. Cau als voorzitter van 't polderbestuur van Schouwen. Aan den heer J. Kleinraan, eervol ontslagen ont vanger der in- en uitg. rechten enz. te Hansweert, is pensioen verleend tot een bedrag van f 1516 'sjaars. Kunst, Wetenschap en Letteren. Tot directeur der Tooneelschool is benoemd de heer S. J. Bouberg Wilson, leeraar aan de Handels school te Amsterdam. Prof. Billroth te Weenen heeft weder een maag operatie gedaan, op een 36jarige vrouw; de patient stierf echter aan uitputting 12 uren na de operatie. Van de drie gevallen is dus tot dusver één als ge slaagd te beschouwen. Te Berlijn zijn op last van den Gemeenteraad in de gevels der woningen, waar Tieck en Gutzkow ge boren werden, gedenkstee tien geplaatst. In 't laatst van April zal door Peter Benoit te Antwerpen een groot Liszt-concert worden gegeven, waarop o. a. de //Heilige Elisabeth" zal worden uitgevoerd. Het //Niederrheinische Musikfest" zal dit jaar te Dusseldorp worden gegeven onder leiding van Niels W. Gade. Dezer dagen is te Parijs verkocht de merkwaardige verzameling van 199 schilderijen van den heer Wilson. Zoo men weet is de heer Wilson een onzer groote grondeigenarenhij woonde vroeger op een fraai buiten onder Lisse, doch sinds eenige jaren hield hij zijn verblijf te Parij9. Sommige stukkeu brachten hooge prijzen op: een mansportret van Rembrandt 200,000 francs; 't portret van Holbein door Gardiner 66,700 franc9 enz. In 't geheel leverden de drie verkoopdagen op, 2,028,835 frs. 't Zijn treurige galmen, de echo's van den gruwelijken keizersmourd te Petersburg, die thans uit alle hemel streken tot ons koraeu. Treurige galmen, die 't oor pijnlijk treffen. Overal zijn de rooden in de weer gekomen, 't Is of 't roode spook weer rondwaart en allerwege de booze geesten even aantikt om gereed te staan tot uitvoering van nog meer helsche aan slagen. Dat was te vreezen. Een moord als die te Petersburg. is geen geïsoleerd feit. Naast de afschuw, die het feit allerwege heeft verwekt, heeft het helaas ook sym pathie gevonden. De politieke en sociale dweepzucht is een kosmopolitische ziekte. Het algemeen gevolgde systeem van bestrijding dier ziekte werkt trouwens haar verspreiding sterk in de hand. Als er ergens veepest heerscht, dan trekt men een cordon van af sluiting, daarbinnen laat men 't dan //doorzieken-''' of men gaat over tot afmaking, terwijl men 't gezonde vee zoo streng mogelijk afgezonderd houdt en beschut, dit laatste o. n. door goede voeding en goede be handeling, twee zaken, die, naar men onder de geleerden meent, de beste voorbehoedmiddelen zijn tegen de veeziekte. Maar in de politieke en sociale stoeterijen en corrals handelt men zoo niet. Wie daar door de roode koorts aan 't ijlen slaat, wordt wel soms af gemaakt, maar doorgaans jaagt men hem den stal of de wei uit naar de buren, die dan op hun beurt gevaar loopen van besmetting. Erger kwaad sticht men echter met 't systeem dat men ten aanzien van 'f verdachte vee volgt. Dit is er veel slechter aan toe dan 't wezenlijk zieke, en zie, 't wordt toch ook opgeschopt tn meedoogenloos van ruif of trog gerukt, uit de kudde gesleurd en de wildernis in gejaagd. Niet vreemd dat de ziektekiem die mogelijk in alle individu's huist dan later toch tot ontwikkeling komt en zoo wordt de kwaal wel verspreid, niet genezen. En het is zoo al zeer lang geweest en zal vermoe delijk nog lang zoo blijven. Andere vormen komen er voor dezelfde zaken, evenals andere namen voor kwalen, die misschien in den grond dezelfde zijn. Men zon kunnen zeggen, dat deze moord nu de eerste is in Rusland, die uit het volk, in zekeren zin door het volk is gepleegd. Juist zou dat niet zijn. Inderdaad is 't het volk niet, dat zich zoo uit, al is 't ook lijdende en al wordt het ook onhandig genoeg al9 verdacht beschouwd en behandeld. Trouwens de rooden van alle landen vervallen in dezelfde fout, ais zij nu, hier bedekt, daar openlijk, gaan verkondigen dat er nog zooveel gekroonde hoofden zijn, die geen haar beter zijn en geen beter lot verdienen. Dat is kort en goed groot onrecht, dat is laster. Wij voor ons kunuen niet inzien dat Alexander II gevallen is voor zijn eigen zonden en 't zou dom zijn van de nihilisten, socialisten en rooden, als zij dit meenden. De ongelukkige keizer is gevallen onder ziju eigen systeem, onder 't rampzalige regeerstelsel dat in Rusland niet enkel 't volk, maar ook den 9ouverein drukt en ten verderve voert, of achterlijk doet blijven. Neen, 't goedige Russische volk moordt zijn keizer, zijn vader niet. Wij voor ons gelooven, dat het hem als keizer evenmin kent als hij het volk kent, en dat zit 'm in de kwaal. Wat er nieuw is in de zaak, het is dat vroeger de keizersmoorden in Rusland in 't paleis zelf werden beraamd en ais 't ware buiten 't volk omgingen, 't Is al een soort vooruitgang, dat 't privilegie van die treurige zaak meer gevulgariseerd wordt. Dat is iets dat meer en meer aan de hooge klasse der heerschenden ontglipt om algemeen goed - altoos algemeen kwaad te worden. Van Nicolaas I f 1855 en Alexander I f 1825 is 't niet uitgemaakt hoe zij aan hun einde gekomen zijn. We kunnen dat hier nu niet gaan ouderzoeken. Paul I werd in 1801 in de Sofiakerk met een officiers sjerp geworgd; zijn moeder Catharina II had zijn vader Peter III in 't eerste jaar zijner regeering (1762) doen ombrengen, daarna regeerde zij zelf, door de wereld bewonderd, door de geschiedenis geoordeeld. Door het hoofdcomité voor da Transvaal te Utrecht is nog algemeen in Europa, Amerika en de koloniën verspreid, een brochure van dr. R. Fruin, hoogleeraar te Leiden, getiteldA word from. Rolland on the Transvaal Question. Het is een warm geschreven weer- leggiug van hetgeen door Sir Bartle Frore ter verde diging der annexatie is aangevoerd. Bij het hoofdcomité van het Roode Kruis zijn par ticuliere berichten ontvangen van den chef der door het Roode Kruis uaar de Transvaal uitgezonden ge neeskundige expeditie, dr. Zeeman, waaruit blijkt, dat de leden der expeditie allen gezond en wel waren. Het schrijven is gedateerd 10 Maart en verzonden van Madeira, waar de Balmoral-Castle voor liet ontvangen en afgeven van depêches zich ophield. De Engelsche klokkenspelers ziju voornemens in April andermaal ons land te bezoeken, en alsdan een gedeelte van de netto opbrengst hunner uitvoeringen beschikbaar to stellen voor de weduwen en weezen der gesneuvelde Boeren in de Trausvaal. TWEEDE KAMER. Twee en tachtig van de 86 leden tegenwoordig bij de behaudeling der Renten wet. Wat is ons Parlement toch ijverig als 't er maar op aankomt! Of zou 't niet in de dubbcllje9-kwestie zitten, en uitsluitend in 't beginsel! Laat dit ziju zooals 't wiJ'tis zeker dat de Tweede Kamer en veine is geraakt, nu die groote dubbeltjes-zaak ter tafel is gekomen. Reeds in een vorig stukje schreven we, dat de Kamerleden 't in beginne allen eens waren over dat ontwerp, n.l. dat het er dieude te komen. Men is 't ook sedert in beginsel eens gebleven. Maar 't is iets eigenaardigs van ons parlementair volksleven, dat als wij 't in principe eens zijn, doorgaans de groote verschillen pas goed gaan wassen en tot breede ontwikkeling komen. In principe 't eens, vallen en buitelen wij over de détails en later nog eeus weder over de uitvoering. Want, men mag praten van beginsel zooveel men wil, men is 't eigenlijk niet eens over 't beginsel. Vooral niet ais 't de dubbeltjes betreft, en dat nog al de dubbeltjes, die 't kapitaal in portefeuille zou moeten missen. Neen over dat principe is men 't iti lang niet eensdit gelooven wij althans. De heer v. d. Hoeve, ook vóór 't beginsel, had zeer tegen 't beginsel van den eed als zuiverings middel voor de gewaagde methode van eigen aan gifte. Volgens hem zijn, als 't maar op de dubbeltjes aankomt, 97 van ons volk, dus ook van de renteniers, in staat een valschen eed te doen per jaar. Niet zeer vleiendmaar de heer v. d. Hoeve is vóór den cirkelgaug en hij is dus wel van meening dat de menschen nog geen haar beter zijn dan toen niemand ooit van eeden, van eerlijkheid enz. had gedroomd. Gesteld echter hij heeft gelijk, dan zou 't voor den fiscalen eed zeker kwaad zijn, maar voor de schatkist zou 't op 't zelfde neerkomen alsof alle menschen op 3 na eerlijk waren. Die 3 zouden dan naïeve bekrompen luï wezen, die in geraoede den keizer zouden geven wat des keizers was, en nis de 97 die nog overschoten, dan maar onderling ougeveer even slecht waren, zou 't zoo ongeveer op 't zelfde neerkomen, 'tNationaal inkomen uitrenten, dividenden, enz. zou veel kleiner schijnen dan 't wezenlijk was, j winning van 't recht! Nu die handvol mannen zich zoo verlaten en verslagen moesten erkennen, beschreiden zij hun gestorven geloof, hun verzwonden droom van gerechtigheid. Er waren er, die, geheel Frankrijk wegens zijn lafheid vloekende, de wapenen wegwierpen en aan den rand van de wegen gingen zitten, zeggende dat zij daar de kogels der soldateu wilden afwachten, om te toonen hoe republiekeinen sterven. Ofschoon die mannen niets meer voor oogen hadden dan ballingschap of dood, waren er weinig deserties. De benden gevoelden zich verwonderlijk onderling aansprakelijk. Toen keerde zich de toorn tegen de hoofden. Deze waren wezenlijk onbekwaam. Er waren onherstelbare fouten begaan, en thans, aan hun lot overgelaten, zonder krijgstucht, nauwelijks beschermd door enkele schildwachten, onder de bevelen van mannen, die aarzelden, waren de insurgenten een lichte prooi voor de eerste soldaten, die komen zouden. Nog twee dagen, Dinsdag en Woensdag, brachten zij te Orchères door, en door dit tijdverlies werd hun toestand nog slechter. De generaal, de man met de sabel, die Silvère aan Miette gewezen had op den weg van Plassans, aarzelde, gedrukt onder de vreeselijke verantwoordelijkheid, die op hem woog. Donderdag oordeelde hij, dat de stelling van Orchères bepaald gevaarlijk was. Tegen een ure gaf hij bevel tot opbreken en geleidde zijn legertje uaar de hoogten van Sainte Roure. Dat was trouwens een onneembare positie voor wie er zich had weten te verdedigen. Sainte Roure is op de zijde van een heuvel gelegen; achter de stad wordt de horizon door enorme rotsblokken gesloten; men kan tot die soort van citadelle niet anders opklimmen dan door de vlakte van de Nores, die zich aan den voet van de bergvlakte uitstrekt. Een esplanade, die tot een renbaan is ingericht, met prachtige olmen beplant, beheerscht de vlakte. Op deze esplanade legerden zich de insurgenten. De gijzelaars werden in een herberg gebracht, 't hotel van de Mule- Blanche, gelegen midden in de renbaan. De nacht ging traag voorbij. Men sprak van verraad. Zoodra 't dag was hield de man met de sabel, die de een voudigste voorzorgen verzuimd had, een revue. De contingenten stonden in linie, met den rug naar de vlakte in schilderachtige verscheidenheid van kleeding: bruine buizen, donkere jassen, blauwe kielen met roode gordels; de zonderling verscheiden wapenen blonken in de zon, versch geslepen seisen, breede spaden, gebrui neerde jachtgeweren. Op 't oogenblik dat de geïmpro viseerde generaal te paard langs het kleine leger reed, kwam een schildwacht, dien men vergeten had in een olijfboschje, met groot gebaar aanloopen, roepende: De soldaten! de soldaten! Dit verwekte een onbeschrijfelijke wanorde. Men dacht eerst dat het een valsch alarm was. De insurgenten, alle discipline vergetende, liepen vooruit naar het einde der esplanade om de soldaten te zien. De gelederen werden gebroken. En toen de sombere linie der soldaten verscheen, zoo afgemeten en met den breeden weerschijn der bajonetten, achter 't grauwe gordijn der olijfboometi, ontstond er een achterwaartsche beweging, een ver warring, die een panische siddering deed gaan van 't eene einde van 't plateau tot het andere. Oudertusschen stondeu midden in de renbaan de benden van La Talud en Saint-Martin-de Vaulx, die hun gelederen hadden hersteld, woest en ferm. Een houthakker, een reus, wiens hoofd boven die zijner kameraden uitstak, zwaaide zijn roode halsdas en riep: z/Komt op, mannen van Chavanoz, Grailie, Poujols, Saint-Eutropekomt op, Fulettes, Plassans l" Groote troepen volk liepen de esplanade over. De man met de sabel, omringd van de lieden van Faverolles, verwijderde zich met ouderscheidene contingenten van den omtrek. Veruoux, Corbière, Marsanne, Pruinas, om den vijand om te trekken en hem in de flank te vallen. Anderen, Valqueyras, Nazère, Cartel-le-vieux, les Roches-Noires, Murduran, gingen links af en ver spreidden zich als tirailleurs in de vlakte der Nores. En terwijl de renbaan ledig werd, verzamelden zich de lieden uit de plaatsen, die de houthakker opgenoemd had, en vormden onder de olmboomen een sombere, ongeregelde massa, gerangschikt buiten alle regelen der krijgskunst, maar als 't ware daar neergerold als een blok om deu weg te versperren of te sterveu. Plassans was in 't midden van dit heldhaftig bataljon. In de grauwe tint der kielen en buizen en den blauvvachtigen glans der wapenen, stak de mantel van Miette, die met beide handen de vlag omhoog hief, als een breede roode vlek af, een vlek als van een versche en bloedende wond. Wordt vervolgd.

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1881 | | pagina 2