ZIERlkZËEM IlË COURANT. voor liet arrondis- .aj&a sessient Zierikee. 1881. No. 23. Woensdag 23 Maart. 84ste jaargang. NIEUWS- en ADVERTENTIE-BLAD Binnenland. F e uillet o n. Schetsen uit de werken van Emile Zola. Deze Courant verschijnt DINSDAG en VRIJDAG avond, uitgezonderd op FEESTDAGEN. Prijs per drie maanden 1,Franco per post 1,- Afzonderlijke nomraers 5 cent, met Bijblad 10 cent. PRIJS DER AD VERTE NT IEN Per gewonen regel 10 cent. Huwelijks-, Geboorte- en Doodberichten van 16 regels 60 cent. Dienstaanbiedingen van 15 regels, mitscontantbetaald, 25 ct. Alle stukken, de redactie betreffende, gelieve men uiterlijk een dag voor de uitgave in te zenden aan den uitgever IS. LAKEAüIAN. ZIERIKZEE, 22 Maart 188 L. Gisteren had hier een schromelijk ongeluk plaats. Een jong paard van den landbouwer v. W., nog niet gewoon in 't tuig te loopen, is met de achter zich gespannen slede op den loop gegaan en heeft in zijn vaart een bejaarde gebrekkelijke vrouw omvergeworpen, zoodat het arme mensch met gebroken been en andere kwetsuren is opgenomen. Na de eerste geneeskundige hulp te hebben ontvangen, is zij naar 't R.-Kath. Liefdehuis vervoerd, waar haar zeker een veel beter verpleging zal ten deel vallen dan zij zich thuis ze woont alleen kon verschaffen. Behalve die vrouw moeten nog enkele andere personen lichte kwetsuren opgedaan hebben, tengevolge der onstuimig heid van den jongen viervoeter. Te Vlissingen is Zaterdag een eigenaardig herinne ringsfeest gevierd, waarvan de oud-zeeman Jacob Hobein 't voorwerp was, dezelfde die op den 19 Maart 1831 nabij Philippine een stout stuk bedreef door onder 't geweervuur der Belgen de vlag van een aan den grond geraakte en door 't volk verlaten sloep te gaau halen en die al zwemmende aan boord van de kanonneerboot terug te brengen. Destijds werd Hobein gedecoreerd met de Milit. Willemsorde later verkreeg hij nog de broederorde van den Ned. Leeuw en nu heeft hij van Z. M den Koning-Groothertog de zilveren medaille van de orde der Eikenkroon ontvangen, die hem door den kommaudant. der le Vlissingen gestationneerde kanonneerboot //Hydra", namens den Koning, is op de borst gespeld. De oude man slijt nu in vrede zijn dagen te Vlissingen na gepensionneerd te zijn als opperstuurman bij de Marine. Van wege de burgerij van Vlissingeu is Hobein Zaterdag onder feestelijke manifestatie een fraaie zilveren beker vereerd, met het inschrift op den voet //Jacob Hobein, 19 Maart 1831 —1881. Ingezetenen van Vlissingen." De heer J. De Witte te Vlissingen is voor ƒ4551 aannemer geworden van het verhoogen van den West- haveudam te Hansweert. Vierentwintig steenbakkers en steeufabrikanten in de provincie Utrecht hebben zich per adres tot den Minister van Waterstaat enz. gewend naar aanleiding van hetgeen in het voorloopig verslag over de Staats- begrooting voor 1881 en het Regeerings-antwoord over het gebruik van Duitschen steen voor metsel en straatwerken is gezegd. Zij wijzen aan, en staven met heele steenen die zij bij 't adres inzonden, dat de Duitsche steenen wel grooter maar specifiek veel lichter, dus blijkbaar veel poreuser en daarom buiten twijfel minder duurzaam zijn dan het iulandsch fa brikaat. Zij betreuren, dat uit de bestekken en voor waarden van levering voor Rijks-werken de bepaling is weggevallen dat de steen moet zijn inlandsche steen. Bovendien wijzen zij er op, hoe niet enkel de steen bakkerij lijdt onder 't voortrekken van 't vreemde fabrikaat bij het inlandsche, maar dat tevens daardoor groote winstderving wordt toegebracht aan de ont- ginuers der veenderijen, die in de steenbakkers altoos geregelde afnemers vonden, daar meest met turf wordt gestookt. Te Rotterdam ligt bij eenige boekhandelaren ter teekening een gemotiveerd adre9 aan den Gemeenteraad, om te verzoeken afschaffing der kermis. Blijkens een telegrafisch bericht van den Gouverneur- Generaal van Indië is thans voor goed een eind ge maakt aan het dubieeren tusschen civiel en militair gezag in Atjeh. Reeds in October 1879 was de Koninklijke machtiging verleend tot organisatie van het burgerlijk bestuur in Atjeh. Thans is dit geheel ingericht en ingevoerd en i9 de heer Pruijs van der Hoeven benoemd tot Gouverneur van Atjeh en onder- hoorigheden. Hiermede is dus de Atjeh-oorlog officieel voor geëindigd verklaard. Het is te hopen, dat de overgang onder 't burgerlijk regime weder geen algemeen verzet uitlokke, zoodat op nieuw de bajonetten er aan te pa3 zouden moeten komen. Als een bijzonderheid verdient vermelding, dat de Bergsche anjovis thans zoo buitengewoon duur is, dat Zaterdag-morgen aldaar 11 voor 't honderd betaald werd. Het maakt geen nangenamen indruk in Ned. Indië dat de heer A. S. Claessens, bisschop van Trapauoli i. p. i. en Apostolisch vicaris te Batavia, in een den 25 Januari 1881 te Batavia uitgevaardigd mandement openlijk het optreden der priesters in den poiitiekeu strijd verdedigd heeft. In 't kort komt de redeneering van den bisschop hierop neer: Als burger heeft de priester het recht zicli met de politiek in te laten, als priester is hij dit bovendien verplicht. Het eerste is ongetwijfeld waar, voor zoover de priester burger is en niet zijn persoonlijkheid, tot zelfs zijn naam toe, laat opgaan in de eene of andere corporatie, waarvan hij dan een niet meer zelfdenkend maar als 't ware geheel dood onderdeel uitmaakt. Of hij 't als priester ook verplicht is, zullen we niet beoordeelen dat hangt geheel af van de definitie, die men van 't wezen des priesterschaps geeft. Maar dit is dan ook waar, dat als de priester zich in de politiek werpen kan, mag en moet, hij ook al de gevolgen daarvan moet aanvaarden. Bereikt hij zijn politiek doel niet, dan mag hij de nederlaag niet van den rug schuiven en op den godsdienst overbrengen; hij mag dan uiel beweren, dat zijn tegenstanders in de politiek, tegenstanders van God en godsdienst zijn. Dit gaat niet nan. Wil de priester aan politiek doen, goed; maar dan is hij ook niet meer of minder dan ieder ander burger. Voor 't overige valt uit dit mandement wel wat te leeren. Wij hebben tot heden altoos gedacht, dat de geestelijkheid in Indië weinig of niet aan politiek doet, vooreerst omdat daar zoo weinig te politiseeren valt en vooral omdat het Indische Gouvernement liever niet heeft dat de particulieren zich veel met politiek inlaten en men aan de Mohammedaansche hadji's nl ruim genoeg heeft op 't stuk van aan politiek doende priesters. Nu blijkt, dat de christen-priesters daar ook wat zullen gaan meedoen. Of 't de uitbreiding vau het christendom sterk zal bevorderen is te betwijfelen. DE ROÏÏGON-MACaUARTS, natuurlijke en sociale historie eener familie onder het tweede Keizerrijk. tiDe F or tuin der Hou g on s." (Ie werk van de reeks.) IX. Voor we 't tragische eiud van Silvère en Miette vernemen, dient eerst nog een episode vermeld te worden, die voorviel gedurende de weinige uren, dat de insurgenten 't stadje Plassans hadden bezet. De republikeinen, nagenoeg uitsluitend werklieden uit de stad en arbeiders en houthakkers van den omtrek, rukten laat in den nacht de stad binnen, meer om wat eten op te doen na den langen vermoeienden marsch in den kouden Decemberavond, dan wel met strategische bedoelingen. Ja, hun tocht naar Plassans en 't daardoor veroorzaakte tijdverlies en oponthoud kwam den geregelden troepen ten goede en werkte zeer iu hun nadeel. Niettemin, een oogenblik bezetten zij Plassans, namen de autoriteiten gevangen, die den coup d'état huldigden, en deden ook pogingen om de gendarmerie te ontwape nen. Bij een schermutseling in de kazerne der gendarmen raakte Silvère handgemeen met één van hen, zekeren Rengade, en wondde dezen met zijn eigen karabijn in het oog. Zoodra Silvère 't bloed van dien man op zijn handen zag, had er een geduchte reactie in hem plaats. Hij ontvlood 't tootieel van 't gevecht, ging even Miette gerust 3tellen, die nog steeds met de roode vlag zich onder de insurgenten op straat bevond en haastte zich toen naar huis om zijn handen te wasschen. Thuis vond hij nog een oom van hem, een der Rougon's, juist de man, die 't later in den dienst des Keizers zoo ver zou brengen, doch die nu een schuilplaats had gezocht in 't vergeten huisje bij tante Dide, die zijn moeder was. Na een vluchtig afscheid van de oude genomen te hebben en niet zonder een ietwat heftig tooneel met Pièrre Rougon, ging Silvère weer de straat op en voegde zich bij Miette en de overigen. Men trok vervolgens de stad uit, doch het tijdverlies, door 't bezoek aan Plassans, moesten de insurgenten bekoopen met hun schoonste kans om gunstige stellingen tegenover de troepen in te nemen. Trouwens, Frankrijk was nog niet rijp voor de republiek. De zoogenaamde partij der orde der zedelijke orde, zei men later maakte 't den man van 2 December vrij gemakkelijk om door bloed te Parijs, door verraad elders, door lage speculatie te Plassans de Republiek te worgen en zich op haar lijk een keizerlijken troon te bouwen. De nacht was onrustig, 't Was of 't ongeluk zijn adem over de insurgenten had geblazen. De geestdrift, het vertrouwen van den avond te voren werden ah weggevaagd in de duisternis, 's Morgens zag men sombere gezichtenmen keek elkaar treurig aan en verzonk in een lang en ontmoedigend stilzwijgen. Er liepen onrustbarende geruchtende slechte tijdingen, die de chefs sinds den vorigen avond nog hadden weten achter te houden, waren uitgelekt en verspreid, zonder dat iemand er iets van gezegd had, gefluisterd als 't ware door dien onzichtbare!) mond, die de paniek onder de menigte blaast. Er waren er, die zeiden dat Parijs overwonnen was, en dat men iu de provinciën den strijd opgaf; en men voegde er bij, dat talrijke troepen uit Marseille waren getrokken onder bevel van kolonel Masson en den heer de Blériot, den prefect van 't departement, en dat deze met geforceerde marschen naderden om de benden der insurgenten te verstrooien. Zoo stortten alle verwachtingen in en ontwaakte men in toom en wanhoop. Die mannen, nog den avond te voren brandende van patriottische koorts, sidderden thans als van koude, nu Frankrijk daar onderworpen en schandelijk iu 't stof geknield lag. Had dan niemand dan zij alleen den heldenmoed van den plicht gevoeld? Nu waren zij als 't ware verloren te midden van den nlgemeenen schrik, in de doodsche stilte waarin 't land gedompeld lag; zij werden nu rebellen; als op wilde beesten zou men jacht op hen gaan maken. En nochtans hadden zij gedroomd van een grooten strijd, van den opstand van een geheel volk, van de roemrijke over-

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1881 | | pagina 1