toen kwam de ontnuchtering bij de misleide Boeren en begonnen zij te protesteeren in massa, nadat de hoofden reeds van den beginne af geprotesteerd hadden; vervolgens bereikte de politiek van lasteren en schelden, verachtelijke miskenning en hooghartige bluf der Engel- sche agenten 't toppunt. Een oogenblik scheen het, dat de val van 't kabinet Beaconsfield en 't optreden van Gladstone, den vurigen voorstander der Transvaal- sche zaak, alles iu orde zou brengen; integendeel, Gladstone-minister is een ander mcnsch dan Gladstone- opposant; hij sloeg de Boeren brutaal in 't gezicht en liet de Koningin, die niets anders dan een ledepop schijnt, in de troonrede zeggen, dat de Transvaal Engelsch zou blijven; toen volgden alweer schelden er. razen van de Britsche ijveraars, en heetten de Boeren laffe rebellen; nu begon ook 't geweld, nu de trawanten der Engelsche Regeerir.g in 't gelijk gesteld waren. Maar daarop antwoordden de Boeren met de proclamatie van het herstel der republiek en galmde de kreette wapen De Engelsche snorkerij hield aan, men sarde de bedrogenen en bespotte hen nog boven dien. 't Eerste schot kwam echter ook uit een Engelsch geweer en daarop volgden er meer. Ook de Boeren gingen schieten. Zij schoten zoo goed, dat elke ont moeting een bloedige nederlaag voor de Engelschen werd. Het baatte de Engelschen weinig, dat hun officiëele telegrammen vol waren van pochen op Engelands macht, van snorken over de totale weerloosheid der Boeren; 'tkielp niet of ze overwinningen verzonnen, want een feit was 't, dat de Engelschen klop kregen en geducht klop ook. Nu veranderden de rebellen op eens in fatsoenlijke lieden, met wie Colley //hoffelijkverkeer hieldde moordenaars en lafaards werden brave burgers, die dapper vochten. Niet onnatuurlijk! Wat zou men zeggen? Anders waren al die nederlagen immers totaal onverklaarbaar Wat moesten dan de Britsche krijgers wel zijn, als ze door laffe rebellen zoo toegetakeld werden? Toch bleef 't woord nog steeds uit Londen en uit Durban: de Transvalers moeten zich onderwerpen, de wapenen neerleggen, van alle verzet afzien, voor de Koningin buigen en dan hun lot gelaten verbeiden. Fraaie taal van een geslagene tot een vijand, die op alle punten nog overwinaar was gebleven! Men spreekt nu echter ernstig (Vrijdag en Zaterdag) van onderhandelingen, die tot vrede zouden kunnen leiden. Dat is 't nieuwe stadium, waarin de zaak nu schijnt gekomen te zijn. De Engelschen zouden natuurlijk ongaarne den schijn op zich laden, dat zij een zijde- linkschen wenk gegeven hebben, dat er wel eens naar vredesvoorstellen kon geluisterd worden 't moet lieeten, dat de Boeren den vrede vragen. Nu,, dat zal spoedig blyken. Wij zien nog niet anders dan dat de Engelschen een visschje hebben uitgeworpen en wel gaarne met fatsoen van de zaak zouden afzijn. President Brand van den Oranje-Vrijstaat wordt als bemiddelaar voor gesteld, ofschoon sommige Engelsche bladen de ver waandheid zoover drijven, dat zij zeggenook de Vrijstaat moet geannexeerd worden. Wij voor ons gelooven nog niet aan den ernst der onderhandelingen tot vrede. En ronduit gezegd hinderde on9 't bericht er van. Hoezeer wij ook vóór den vrede zijnwe zijn dat niet voor eiken vrede. Een vrede die implicite, toch de onderwerping der Transvalers in zich sloot, zouden wij betreuren. Het komt ons voor, dat de Boeren wel aanspraak mogen en kunnen en ook moeten maken op goede, secure voorwaarden. Anders deden zij beter nog te blijven vechten. Er zijn nu al zooveel geesten wakker geschud, dat zij niet behoeven te vreezen dat ze in 't uiterste aan hun lot overgelaten zullen worden. Als de Engelschen blijven aandringen op onderwerping, en de Boeren honden zich flink, dan geraakt het geheele Zuid-Afrikaansche land in beweging, in vuur eu vlam. Welnu, liever dat, dan zich te onderwerpen, na zooveel blijken ge geven te hebben van mannenmoed en vrijheidszin. Trouwens men zal wel niet onopgemerkt gelaten hebben, 't geen door Paul Krüger o. a. gezegd is in het stuk, dat voorgelezen is in de vergadering van den Vrijstaatschen volksraad, n.l. dat hij gelooft aan de bevrijding vau geheel Zuid-Afrika. Laat ons nu eens nagaan hoe de staat van zaken op het oorlogstooneel op dit oogenblik is. (Zondag avond). Generaal Evelyu Wood is met 1200 man infanterie, 250 huzaren en 2 kanonnen voortgerukt tot New-Castle. Nu de Engelschen toch op geen zegepralen kunnen pochen, doen zij het op den snellen marsch van Wood, ofschoon die volstrekt niet bijzonder is. Wood is onderweg niet belemmerd, wel gadegeslagen. Hij is naar Marilsburg teruggegaan om nog meer soldaten te balen. De Engelschen meteu breed uit, dat de Boeren nergens tegenstand geboden hebben, dat de wegen overal vrij zijn (behalve vooruit!). Niets i9 gemakke lijker te verklaren de Boeren hebben, terwijl zij den vijand observeerden en als 't ware telden, zich terug getrokken naar hun sterke positie op den Lang-Nek. Daar zullen zij wel stand houden en flink ook, zoo we hopen. .Het is ook nog niet uitgemaakt of de koloniies der Boeren, die rond New-Castle, Riggarsberg eu andere punten gezien zijn, niet helpers uit den Vrijstaat geweest zijn, die thans den westelijken doortocht om den Lang-Nekpas bewaken. Dat de Boeren niet voor niets eenige dagen zoover vooruit hebben rond gezworven, blijkt uit het feit, dat zij een menigte paarden, ossen eu wagens hebben buitgemaakt, om zooveel mogelijk de vervoermiddelen voor de Engelschen te verminderen. En van die vervoermiddelen hangt toch het voortrukken of stilstaan van 't Engelsche leger af. Nu verwacht men Zaterdag, Zondag of Maandag een beslissend gevecht op den Lang-Nek. De Engelsche bladen hebben al bij voorbaat gesnoefd op de schitte rende zegepraal van generaal Wood en knoopeti daaraan ondertusschen de aunexntie van den Vrijstaat ook maar vast, 't geen zelfs sommige andere meer bezadigde Engelsche bladen ergert, als ietwat al te brutaal. Men mocht zeggen al te cynisch, want hondsch is de taal der Engelsche serviele pers in hooge mate. Vrijdag moet Gladstone een onderhoud met de Koningin gehad hebben. Zij heeft haar premier zeker verteld hoe handig zij de mannen uit Purmerend met een kluitje in 't riet gestuurd heeft, zonder hen zelfs te woord te staan. Zoo iets schijnt zoo te behooren bij Koninginnen bij de gratie Gods, die hun buren berooven. Alom iu 't buitenland heeft het heldhaftig gedrag der Transvalers levendige sympathie gevonden. Deze gelegenheid zou voor de Engelsche diplomaten en politici leerzaam kunnen zijn, om eens te zien hoe men iu 't buitenland over 't algemeen denkt over de Britsche politiek en de Britsche trouw en eerlijkheid. We schreven onlangs //de Transvaalsche zaak kon wel eens de Achilleshiel voor Engeland worden". Dit kunnen we thans met nog meer grond herhalen. Natuurlijk kan men niet aanuemen, dat al die sympathie direct hulp voor de Transvalers zal baren, maar indirect doet zij het wel. Zedelijke steun is ook iets, als hij op zulk een breede schaal wordt verleend. Zoo zal 't het Britsche oor wel eigenaardig moeten aandoen, dat de Regeering der Vereenigde Staten schier onbewimpeld de Trausvalers aanmoedigt tot volharding en in de gebeurtenissen van den dag 't teeken ziet, dat de tijd nadert, dat Zuid-Afrika 't Engelsche juk zal afschudden en vrij worden als de GrooteUnie. Die tijd moge nog niet zóó nabij ziju't is hoogstwaarschijnlijk, dat bij ernstige beweging in Zuid-Afrika, de Groote Unie 't niet zou laten bij ijdele woorden. In de Kaapkolonie en den Vrijstaat ziet men met zorg de zaak in. Het Hollandsche element verkeert iu een staat van sterke gisting. Al beseft men dat de algemeene oorlog een ramp zou zijn, men zou toch deze wel eens kunnen verkiezen boven de ver plettering der Transvaalsche broeders, waarna toch de ondergang van al de Hollanders in Zuid-Afrika slechts een kwestie van tijd zou zijn. Ook vele Engelschen zien dat wel in. Al snoeven de 9erviele bladen ook dat bij een eventueele nederlaag der Boeren op den Lang-Nek, al hun kracht gebroken zou zijn en de oorlog beslist, velen weten wel beter en begrijpen heel goed dat zulk een nederlaag eigenlijk nog niets zou besiisseu, als de Boeren maar wakker blijven weerstand bieden. Het moge waar zijn, dat de Boeren in een veldslag op 't vlakke veld niet tegen de geregelde Engelsche troepen van de drie wapens zouden opgewassen zijn, zulk een veldslag kunnen zij heel goed ontwijken, zoodeende 't Britsche leger dwingen tot afmattende, doellooze marschen en ten slotte in den kleinen oorlog toch overwinnaars blijven. En dat zij per se den veldslag zouden moeten verliezen is nog zoo uitgemaakt niet. Hoe locli de Engelschen stoffen op al de aankomende, afgezonden en nog eens afgezonden versterkingen, van nabij beschouwd zijn hun cijfers lang zoo groot niet. Namen van regiment, bataljon enz. klinken groot, doch bij 't Engelsche veldleger zijn regimenten blijkbaar minder sterk dan onze bataljons en zoo naar rato. Men kan dit nagaan uit het door de Engelschen zelf erkende feit, dat een der regimenten van Colley eigenlijk zoo goed als vernietigd is; geen enkel officier en slechts een handvol volk is er van over. Met die cijfers alleen kan men toch de Boeren niet verslaan. Ook het als zoo geducht opgeveizelde legercorps van Wo.od is blijkbaar te zwak om er een ernstigen slag mede te slaan, tenzij Wood nog eens wilde beproeven of hij gelukkiger zal zijn dan Colley. Alles is mogelijk; maar dat is toch een gevaarlijke taktiek. Uit alle berichten van den kant der Boeren laat zich afleiden, dat zij op dit oogenblik met ongeveer 12,000 a 13,000 man onder de wapenen zijn. Sommige brieven geven zelfs 16,000 man op en spreken van nog een reserve, die gereed gemaakt wordt en 3000 a 4000 man sterk is. Laat hier nu wat overdrijving bij zijn en de werkelijke strijdmacht 10,000 man ziju, 't valt in T oog dat daarmede niet te spotten is en nu de zaak eens zóó ver is, dat de Boeren succes behaald hebben, bezorgt hun dit èn moreele kracht èn toevloed van vrijwilligers uit deu Vrijstaat en zelfs uit Natal. Wat wij den Boeren zonden willen toeroepen is: houdt je goed, mannen Je zaak staat in 't geheel zoo slecht niet als de schreeuwers \an Durban willen doen gelooven. Gemengd Buitenlandscli Nieuws. Gedurende 1880 zijn le New-York anngekomeu 327,371 landverhuizers, waarvan 104,264 Duitschers, 66,399 leren, 35,217 Zweden, 3259 Nederlanders, 1309 Belgen enz. In 't geheel zijn in 1880 186,611 persouen meer naar Amerika gegaan dan in 1879. Brugge, de bekende groote doch sinds onheugelijke jaren slapende en daardoor zeer verarmde hoofdstad van West-Vlaanderen, was dezer dagen het tooneel van ongewone levendigheid. De heer Dirks, onze vermaarde Amsterdamsche waterbouwkundige, was te Brugge om een onderzoek in te stellen naar en een redevoering te houden naar aanleiding van het te Brugge bestaande plan van een zeehaven naar de Noordzee. De heer Dirks is het voorwerp geweest van verbazend drukke en luidruchtige ovaties; hij was als een tweede de Lesseps, als een heiland voor Brugge. De geestdrift is tot een soort van woede geklommen, toen de lieer Dirks als zijn advies te kennen gaf dat een goede zeehaven te Brugge nog gemakkelijker zou te maken zijn dan die te IJrauiden of de waterweg van Rotterdam. Het is voor de zeehaven van Brugge slechts een geldkwestie. De St.-Gothard-tunnel zal; naar men uit Zwitserland verneemt, niet binnen den door de ondernemers gestel den tijd geheel gereed kunnen zijn. Over 9719,8 M. is 't werk geheel voltooid, doch over 5194,6 M. moet nog vrij wat werk gedaan worden. Mon meent evenwel dat de maatschappij den tunnel wel zonder tekort zal voltooid krijgen. De Parijsche Gemeenteraad heeft besloten zich door haar bureel te doen vertegenwoordigen bij het feest van Victor Hugo op 27 Februari. De bekende Fransche chocolaad-fnbrikant en afgevaar digde Menier is op 55jarigen leeftijd gestorven. Men berekent, dat hij, om zijn fabricaat bekend te maken, 10 millioen frs. aan aanplakbiljetten, advertenties enz. besteedde. Menier schreef verscheiden werkjes over economische quaesties in de Bien public en de Réforme êconomiqueook richtte hij voor de kinderen zijner werklieden scholen op en een cité ouvrière" als die te Muhlhouse; hij laat een aanzienlijk vermogen na. Het dorp Brevière (Savooie) werd dezer dagen door een sneeuwval bijna geheel bedolven. Een tweede sneeuwval volgde kort daarop, die 15 huizen en 37 menschen begroef en over een uitgestrektheid van 10,000 vierk. meter de sneeuw tot een hoogte van 15 a 20 meter deed ophoopen. De schade wordt op 250,000 francs geschat. Het spoorweg-ongeluk bij den tunnel door den Mont-Géuis blijkt gelukkig veel minder vreeselijk in de gevolgen te zijn geweest dan de eerste korte berichten deden vermoeden. De sneltrein van Turijn en Rome naar Parijs stootte Vrijdag-nacht tegen écu uur tusschen Modana en La Praz op een tusschen 11 en 12 uur neergevallen lawine en bleef in de sneeuw steken. Dank zij de reusachtige locomotief, die het neergestorte hout als glas verbrijzelde en met de sneeuwmassa's ter zijde drong, werden de schok en de drong bij het voortrijden veel verminderd, zoodat passagiers en machinisten er met den schrik afkwamen. Ongelukkiger liep het met een goederentrein van La Prnz af. Een der waggons werd geheel verbrijzeld en twee beambten werden zwaar verwond, een derde lichter. Men heeft vier dagen noodig gehad om den spoorweg geheel te ontruimen en al de goederen, die over den weg verspreid lagen, weder in te laden, doch Zaterdag-avoud kon men reeds één der sporen gebruiken en reed de trein weer naar Frankrijk. Tengevolge van het ontstaan vau een ijsdam in den Weser is de spoorweg van Oldenburg overstroomd en is sedert twee dagen het vervoer tusschen Bremen eu Delmenhorst gestaakt. Een bloedige twist is te Beyruth tusschen Christenen en Mohammedanen daardoor ontstaan, dat een Turk door een Christen in etu koffiehuis werd gedood, waarna zich een aantal Christen-inwoners naar de inlanders-dorpen begaven, waar een botsing met de Turken volgde. Er ontstond een strijd, waarin tien personen het leven verloren. Den volgenden dag (den I4en) werd de strijd hervat, maar de uitslag daarvan is tot dusver onbekend. Te Beyruth heerscht groote spanning; de zaken staan stil en de bazars zijn gesloten. In tusschen blijkt uit latere berichten, dat de rust is hersteld.

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1881 | | pagina 3