ZIERIKZEESCHE COURANT. voor het arrondis- senient Zierikzee. 1881» No. 15. Woensdag 23 Februari 84ste jaargang. NIEUWS- en ADVERTENTIE-BLAD F e niiie t o n. Binnenland. Deze Courant verschijnt DINSDAG en VRIJDAG avond, uitgezonderd op FEESTDAGEN. Prijs per drie maanden 1,Franco per post 1,- Afzonderlijke nommers 5 cent, met Bijblad 10 cent. FEIJS DEE ADYEETENTIEN: Per gewonen regel 10 cent. Huwelijks-, Geboorte- en Doodberichten van 16 regels 60 cent. Dienstaanbiedingen van 15 regels, mits contantbetnald, 36 ct. Alle stukken, de redactie betreffende, gelieve men uiterlijk een dag voor de uitgave in te zenden aan den uitgever II. LAKENMAN. Zierikzee, 22 Februari. Door de Zuid-Hollandsche Maatschappij tot redding van schipbreukelingen te Botterdam, is aan schipper J. van der Klooster en verdere manschappen de zilveren medaille toegekend, en voorts aan 3 hunner eene gratificatie van f 10, voor heb met levensgevaar redden der schipbreukelingen van de beide Engelsche schepen //Miss Thornton" en //Nimrod" in October 1.1., op het Nieuwe Zand totaal gebleven. Vrijdag heeft de Rederijkerskamer »Talma" alhier haar vijfjarig bestaan feestelijk herdacht. Een paar stukjes werden zeer verdienstelijk afgespeeld. Ten slotte werd een feestlied gezongen, door een der leden opgesteld en aan de Kamer opgedragen. Zaterdag j.l. heeft de heer A. F. Marlet van Hon- tenisse zijn eerste voordracht alhier gehouden in de vergadering van de afdeeling Zierikzee der Zeeuwsehe Maatschappij van Landbouw. Zijn onderwerp was »De Zeeuwsehe Export-Maatschappij". Ilij zette uiteen het wezen en streven dezer maatschappij en betoogde dat men ook hier van de gunstige verbinding door deze onderneming met de Engelsche markt kan ge bruik maken. Zaterdag j.l. werd de verjaardag van Z. M. den Koning hier op de gebruikelijke wijze herdacht. Uit de openbare en vele particuliere gebouwen wapperde de driekleur, meest met den oranjewimpel. Te 8 ure voorin., te 12 en te 4 ure liet het klokken spel zich hooren. Te één ure hield de dienstd. Schutterij parade, waarbij het corps gekommandeerd werd door den len luit. mr. J. C. v. d. Lek de Clercq daarna nam de majoor-kommandant mr. J. M. I. Moens 't koramando over en werden nog eenige be wegingen uitgevoerd en vervolgens werd een wandeling door de stad gedaan, met de muziek voorop, die tijdens de inspectie de nationale wijzen had doen hooren. Wij kunnen niet nalaten den heer koramandant, verdere officieren en minderen een kompliment te maken wegens de flinke houding der schutterij en de richtige uitvoering der bewegingen; een' en ander bewijst wal dienstijver en goede wil vermogen en tevens dat het geenszins noodzakelijk of onvermijdelijk is dat onze stedelijke schutterijen een bespottelijk figuur maken, al9 zij zich in 'l publiek vertoonen. Menige schutterij zou aan de onze een voorbeeld kunnen nemen. Des avonds hield de //Socileit ter eere van den Koning" haar jaarlijksche feestelijke bijeenkomst in de Concertzaal. Zoo men weet is 't ook vooral deze vereeniging, die door haar gezette wekelijksche wapen oefeningen, gedurende den winter, niet enkel veel bijdraagt tot de flinke geoefendheid van kader en sell utters, maar van welke ook de zoo noodige eu hoogst nuttige kameraadschappelijke geest uitgaat, die onze schutterij sinds zoovele jaren kenmerkt. De muziek nam deel aan 't feest en luisterde dit op. Zeer gezellig werd de avond in de op gepaste wijze versierde zaal doorgebracht. De kommandant met de verdere officiereu, alsmede de oud-koramandant de heer H. G. Mulock Houwer, vereerden 't feest met hun tegenwoordigheid. Menige heildronk werd ingesteld) als door den voorzitter der sociteit den heer M. L. Voorloop, sergeant-majoor der schutterij, den kom mandant enz. Vermelding verdient ten slotte nog, dat een feest dronk van den Voorzitter der sociteit, waarin het manmoedig gedrag der Tratisvaalsche Boeren toch allen gewapende burgers hulde werd gebracht, 't denkbeeld uiilokte van 't houden eener collecte voor de gewonden in Transvaal. Deze inzameling, op staande voet gehouden, bracht ongeveer f 12 op. Uitslag der verkiezing voor 14 gemachtigden in het Kiescollege. Ingeleverd zijn 285 stembiljetten, waarvan 12 in blanco; het getal geldige stemmen bedroeg alzoo 273, waarvan zijn uitgebracht op de heeren: Mr. B. G. Cau 206, II. de Vos 205, D. van der Maas 203, Mr. H. van Manen 203, Mr. J. Moo- lenburgh 203, J. D. Stetterogge 203, A. Buijze Mz. 203, J. W. V. La Brand Sr. 200, 'S. J. Ochtman Johz. 199, J. Renscn 199, A. Buijze Dz. 198, J. T. Bethe 195, T. van den Bout 193, J. J. Keiler 130, Mr. J. P. N. Ermerins 64, J. de Bruijne 63, P. Bodt 62, Jhr. W. M. II. de Jonge 62, W. Beek 61, Jhr. Jac. Sell. Boeije 61, C. A. Buijze 61, Mr. C. v. d. Lek de Clercq 61, P. de Looze 61, Mr. P. Paulus 60, J. Vooren Jz. 60, C. de Winter 59, A. J. Capelle 58, C. F.. Chivat 51 stemmen. Alzoo zijn gekozen de 13 eerstgenoemde Heeren, terwijl herstemming moet plaats hebben tusschen de Heeren J. J. Keller en Mr. J. P. N. Ermerins. Naar het Bbl. verneent, is bij het Amsterdarasche comité voor de Transvaal reeds een bedrag van f 2800 ingekomen. Herinneringen van mijne reis naar Zuid-Afrika. nr. {Slot.) De postkar was met zes paardeu bespannen, waarvan de twee voorste //the leaders" alleen door het hoofdstel en de teugels met de andere verbonden waren. We vlogen pijlsnel langs afgronden en door rivieren en waven in zes dagen te Pretoria. Van deze reis per postkar valt niet veel te ver tellen; slechts de prachtige waterval van de^Hmj^uv.. en het Tenthötel wil ik niet onvermeld latency De waterval is vlak bij het Howickhótel en levert, als de zon er op schijnt, een prachtig schouwspel op. Ik kan hem het best vergelijken bij een uit zilver geweven en met tallooze diamantjes bestrooid gordijn, dat steeds in beweging is. Het Teuthótel bestaat,, zooals de naam reeds aan duidt, uit tenten. In twee tenten en in de kap van een afgedaukten ossenwagen werden de slaapplaatsen in gereedheid gebracht en de maaltijden gebruikt. Ik moet evenwel zeggen, dat ik er goed gelogeerd heb. De reis per postkar is niet zoo vermoeiend als men zou denken. Slechts ééns, toen het zóó donker was dat men geen hand voor oogen kou zien en dat de drijver nu en dan vooruit moe9t loopen om met de handen naar het pad te voelen, reden we tot twee uur in den nacht door. De andere dagen gingen wc na zonsondergang niet verder en we hadden eiken nacht een goed bed. Het zal u misschien bevreemden, dat we juist in dien stikdonkeren nacht zoo lang doorreden, maar de vorige dagen was het laat geworden eer we ver trokken en zooals gij weet, moest de postcontraktant op den bepaalden tijd in ieder dorp zijn om niet beboet te worden. Vóór vijf uur in den morgen vertrokken we nooit. De laatste dag der reis, n.l. van Heidelberg naar Pretoria, ging ik niet met de postkar, daar men mij gezegd had dat de //postdrijver" van deze kar zeer onvoorzichtig reed. (De persoon die ment, noemt men in Afrika //de drijver".) Er was nog onlangs op dien weg een ongeluk gebeurd en aangezien ik gaarne heelhuids Pretoria wilde bereiken, nam ik met twee heeren, die ook derwaarts moesten, een karretje en we vertrokken om tien uur in den morgen om 's avonds te zes uur op de plaats onzer bestemming aan te komen. Het karretje met drie paarden bespannen, waaronder een den naam van Bismarck droeg (in Afrika heeft ieder paard en iedere os een naam) behoorde aan een Duitscher, die ons zelf reed. Tusschen Heidelberg en Pretoria wees men mij een grooten steen, die den naam draagt van Vloeksteen. Het is een magneetsteen, die bij elk ouweder door den bliksem getroffen wordt en er zeer verbrand uitziet. In Pretoria bleef ik een maand en wat mij daar het meeste trof was, dat ik er vele lotgenooten had, jongelieden, die evenals ik niets konden verdienen, hoewel we ons tot alle werk aanboden, dat we in slaat waren te verrichten. Ook ontmoette ik er een academiekennis met zijne vrouw, die een paar maanden vóór mij uit Holland waren vertrokken en cok de reis per postkar gemaakt hadden. Evenals ik waren ze verplicht geweest hunne kisten te Durban achter te laten. Zij vertelden mij als iets bijzonders dat zij ze zoo gauw, nota bene, twee en een halven maand nadat zij er zeiven gekomeu waren, te Pretoria hadden gekregen. Te Pretoria werd mij aangeraden mijn geluk eens in Marico te gaan beproeven, en dewijl er juist ge- legeuheid voor mij was, de reis hierheen kosteloos te doen, kon ik den mij gegeven raad opvolgen en heb daaraan de kennismaking met de twee tegen woordige, mij zeer lief geworden vrienden te danken. Mag ik nu, eer we deze bekoorlijke plek verlaten, u allen wel verzoeken een glaasje te willen ledigen op mijne eerste betrekking in Zuid-Afrika, die ik eerstdaags hoop te aanvaardeu. Zooals wij allen weten wordt morgen in Zeerust het nachtmaal gehouden. De heer Bdie evenals vele andere boeren gisteren met zijn wagen in het dorp is gekomen, heeft mij als schoolmeester bij zijne kinderen aangenomen en overmorgen vertrek ik met hem naar zijne plaats, die een dag met de ossenwagen van hier ligt. Ik heb het naar ik hoor, goed getroffen, daar de heer Been geschikt meusch is; ook valt het mij zeer mede dat ik de dagen, wanneer ik geen school behoef te houden, n.l. Zaterdag en Zondag, vrij gebruik zal hebben van een rijpaard. Mijne taak zal zijn de kinderen lezen, schrijven eu rekenen te leeren. Ik verdien voorloopig 4 stnaands met kost en bewassching en krijg een vrije kamer. Nadat aan het verzoek van Willem voldaan. wa9, werd hij door allen hartelijk bedankt voor zijn verhaal. Men begon nu langzamerhand aan naar huis gaan te denken en nadat alles was opgeruimd en de Kaffers met de manden vooruitgezonden waren, begaf het gezelschap zich op weg. Het verhaal van Willem was telkens door vragen en antwoorden afgebroken en had daardoor vrij lang geduurd. Onze vrienden moesten dus flink doorwaudelen, wilden ze vóór suppertijd thuis zijn. Bij het naderen van het dorp leverden de tenten, die door de boeren waren opgeslagen om er onder te overnachten, een hoogst verrassend schouwspel op. De opkomst voor het nachtmaal was zeer talrijk en in den loop van den dag waren er nog verscheidene ossenwagens en karren aangekomen. In enkele tenten werden psalmen gezongen. Daar de meeste boeren hunne familie bij zich hadden en allen mede aanhieven, kon men het gezang reeds van zeer verre hooren. Yóór de deur van den heer Dalsteiti nam meu afscheid van elkander, nadat Willem beloofd had bij de eerste gelegenheid zijne vrienden te komen bezoeken en te vertellen hoe hem het leven op eene Afrikaansche boerenplaats beviel.

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1881 | | pagina 1