ZIER1KZEESC HE COURANT.
voor het arrondis-
sement Zierikee.
1881. No. li. Woensdag 9 Februari. 84ste jaargang.
NIEUWS- en ADVERTENTIE-BLAD
Feuilleton.
Binnenland.
Schetsen uit de werken van Emile Zola.
Deze Courant verschijnt DINSDAG- en VRIJDAG avond,
uitgezonderd op FEESTDAGEN.
Prijs per drie maanden 1,Franco per post 1,
Afzonderlijke nommers 5 cent, met Bijblad 10 cent. --
PRIJS DER ADVERTENTIEN:
Per gewonen regel 10 ceut. Huwelijks-, Geboorte-
en Doodberichten ran 16 regels 60 cent.
Dienstaanbiedingen van 16 regels, mits contant betaald, 26 ct.
Alle stukken, de redactie betreffende, gelieve men niteriijk een t sg voor de uitgave in te zenden aan den uitgever II. lAKEXIHAN.
ZIERIKZEE, 8 Februari 18 8 1.
Dr. J. A. lloorda Smit heeft onlangs in het Utr. Dagbl.
een geheele reeks van artikelen geleverd over de ge
schiedenis der Transvaal en den hedendaagschen toestand
aldaar. Menigeen heeft met groote belangstelling deze
blijkbaar met veel kennis van zaken en personen ge
schreven artikelen gevolgd. Zij vormen een belangrijke
bijdrage tot de kennis van dat merkwaardige volkje,
dat thans met de Eugelschen den ongelijken strijd
heeft aaogeboiulen en dien aanvankelijk met zulk een
schitterend succes voert.
Men zal daarom met ingenomenheid vernemen, dat
deze artikelen, thans verzameld in een brochure, door
de heeren gebr. Fost te Utrecht zijn uitgegeven. Een
vrij goed kaartje is aan het werkje toegevoegd.
Onder het lezen zal men gaandeweg op de hoogte
komen van de lange lijdensgeschiedenis van dat groote
deel der Kaapsche Hollanders, dat onder den naam
vau //de Boeren" bekend is. Dat heeft nu al bijna
80 jaar geduurd. Die geheele geschiedenis is een aan
eenschakeling van sluw bedrog en politieke schurkerij
van de zijde der Engelsehen. Het is of de rassenhaat
van den beginne der Engelsche heerschappij af, daar
een hoofdrol heeft gespeeld. Van de zijde der Boeren
is het evenwel ook een aaneenschakeling van onderlinge
verdeeldheid, naijver en verraad, die niet weinig tot
liet tegenwoordig zoo treurige van hun toestand hebben
bijgedragen.
Curieus is het te vernemen hoe een beroemd man,
dr. David Livingston, in die Transvaalsche geschiedenis
een lang niet fraaie rol heeft gespeeld.
Belangrijk zijn ook de.mededeelingen door ds. Lion
Cachet gedaan in een ve gadering van de arbeiders-
vereenigiug Patrimonium e Rotterdam. Die heer heeft
eenige jaren in de Trans aal doorgebracht en zal de
Boeren wel kennen.
Hij zette op heldere po ulaire wijze uiteen, hoe de
Boeren in 't bijzonder en 't Hollandsche element in
't algemeen in de Kaap slonie en de Hollandsche
republieken van 't begin d zer eeuw af onrechtvaardig,
willekeurig en trouweloos d >or de Engelschen behandeld
zijn. Hij is ook niet opti -ïistisch genoeg om te ver
onderstellen, dat de Boei n in den ongelijkeu kamp
overwinnaars zullen blijvei maar bewondert toch hun
manmoedig verzet en wek de Nederlandsche stamge-
nooten op, lot het bieden 'an hulp voor de gekwetsten
en zieken.
Aardig was hetgeen de heer Cachet vertelde, aan
gaande den aard en het v jorkomen der Boeren, n.l.
aardig om den origiueelen v< rm. De Boeren zijn eerlijke,
maar geen openhartige me. schen; men kan bun alles
vertellen, alles aanraden mededeelen, zonder dat
zij tegenspreken zij zegge: op allesja, dat kan wel
zijn, dat is zoo, dat kan 11 t anders, of zoo iets, doch
storen zich volstrekt niet aan het advies, maar volgen
hun eigen zin. Men kan vi.f jaar vertrouwelijk met een
Boer omgaan, zonder dat men in al dien tijd heeft
kunnen merken, wat mol.; eigenlijk aan hem heeft.
Hoogstwaarschijnlijk is dit een gevolg van de lange
ervaring, dat vreemden nagenoeg alleen om hen te
bedriegen, aanraking met henzoeken. Vraagt men hoe
die Boeren er uit zien, dan kan de heer Cachet slechts
met deze vergelijking antwoordenNeem drie Friezen,
een Zeeuw en een halven Gelderschen boer; stamp
die fijn, kneed daaruit één enkel persoou en gij hebt
een Transvaalschen Boer.
De bekenden noemen elkander onderling met namen
van familiebetrekking, al zijn ze ook geen bloedverwanten.
De jongere noemt den oudere „oom" en deze den
jongere //neef". Zijn ze niet bepaald onder bekenden,
dan is de gewone naam //maat".
Meu vindt onder de Boeren gastvrije gulle menschen,
maar ook stugge en barsche égoïsten, met wie niet is
te eggen of te ploegen. Zonder op militaire wijs gedrild
te zijn, bezitten de Boeren zekere krijgshaftigheid, die
hun eigen geworden is door hun eigenaardig leven,
onder wilde en halfwilde inlandsche stammen. Zij zijn
zeer gehard tegen vermoeienissen, echte stoïcijnen als 'ter
op aankomt, zuinig op hun huid als 't op vechten aankomt,
doch zeer geoefende schutters, en is eenmaal gevecht
aangevangen, bedaard en phlegmatiek, zoodat één man
van hen wel voor twee drie Engelsche soldaten zal
kunnen tellen.
De N. Rott. Ct. maakt melding van een bij de
Redactie ontvangen brief van een Hollander uit de
Kaapstad, die vijf jaar onder de Transvalers heeft
gewoond en thans bericht, dat de Boeren gebrek hebben
aan heelmeesters en verplegers. Zij zijn zoogoed als van alle
geneeskundige hulp te velde verstoken, waarom hij hun
belangen in dien zin dringend aanbeveelt. Uit dat
schrijven blijkt ook, dat er groote gisting heerscht
onder de Hollanders in de Kaapkolonie, zoodat eenigeu
't zelfs uitspreken, dat zij de Transvalers willen gaan
helpen.
Een Amsterdamsch correspondent van 't Rott. Nbl.
maakt de opmerking, dat men van den ex-president
Burgers zoo niets verneemt. Hij meent, dat deze nu
voor den dag moest komen, dat zijn plaats is aan de
spits des volks, en dan debiteert hij eenige aardigheden
op ex-dominé's enz. Te eenemale verkeerd gezien,
DE ROTTOON-MACOTARTS,
natuurlijke en sociale historie eener familie onder
het tweede Keizerrijk.
„Be Por tui n der Ro u g ons."
(Ie werk van de reeks.)
I.
In een vorig feuilleton zijn eenige schetsen gegeven
uit den bundel der //Nieuwe "Vertellingen aan Ninon".
Deze bundel bevat evenals die der //Vertellingen aan
Niuon", die hem is voorafgegaan, nog onderscheidene
lieve stukjes, die het lezen overwaard zijn. We zullen
daaruit ook te eenigertijd wel eenige fragmenten
mededeelendoch wenschen thans eerst de aandacht
te vestigen op liet groote werk van Zola, waardoor
hij inzonderheid zijn uaam heeft gevestigd en zoozeer
in opspraak is gekomen, dat zelfs de groote schare,
die niets van hem gelezen heeft, partij is gaan kiezen
't zij voor of tegen hem, meest tegen echter,
gelijk van niet-lezers altoos eer te wachten is dan
van hen die wel lezen en dus meer kennis van zaken
hebben om een oordeel op te vestigen.
Wij zouden niet gaarne alles toejuichen, wat Zola
geschreven heeft in de reeks van boeken, die hij de
natuurlijke en maatschappelijke historie eener familie
onder het tweede keizerrijk betitelt. Maar bewonderen
moet men het ongewoue talent van een man, die
zulk een ingewikkeld, veelomvattend, verbazend door
wrocht werk in zoo weinig jaren heeft uit de pen
geschud.
Het geheel is vooral daarom merkwaardig, dat elk
zijner samenstellende deelen op zichzelf ook een goed
geheel vormt, terwijl toch, naar mate men vordert
met het lezen der negen romans, die tot heden ver
schenen zijn, elk deel daarvan in waarde stijgt door
de plaats, die het in 't geheel erlaugt.
Het hoofddoel is in den algemeenen titel genoemd.
Het moet zijn een schildering van de toestanden
waartoe een volk vervallen kan onder een verdorven
regeering, die gelegenheid aanbiedt om de onreine
lusten van vleesclielijke begeerlijkheid, heerschzucht
en gouddorst bot-te vieren op de eenige voorwaarde,
dat men dat gouvernement steunt eu er mede door
dik en dun gaat.
In meer algemeenen zin stelt de schrijver zich ook
tegelijk voor, de karakteristiek van de uitspattingen
der lusten, waardoor het tegenwoordig geslacht, tuk op
genietingen, zich op zulk een treurige wijze onderscheidt.
Als verklarend beeld daarvan onderstelt en teekeut
hij het verval eener familie, waarvan de leden op de
eene of andere wijze zich aan die overmatige genotzucht
bezondigden. Hij wijst den ontwikkelingsgang daarvan
aau bij elk individu, naar gelang van de omstandigheden
waarin zij geplaatst zijn en doet zien hoe de gevoelens,
begeerten, hartstochten en alle natuurlijke en instinct
matige menschelijke uitingen in hun gevolgen met de
conventioneele namen van deugden of ondeugden worden
genoemd. Op ruimere schaal huizen diezelfde tochten
in het volk, gaan daarvan uit, vertakken zich dooi
de geheele hedendaagsche maatschappij, klimmen op
tot alle trappen daarvan, gesteund door die geheel
moderne impuisie, die de lagere klassen ondervinden
als zij zich dwars door 't lichaam der maatschappij
naar boven werken, en zoodoende leveren zij door
den samenloop hunner individueele drama's het ge
schiedverhaal van 't tweede keizerrijk, van de hinder
laag van den coup d'état af tot op het verraad van
Sedan.
Zola was sinds 1867 aan zijn werk bezig en had
er reeds een aanmerkelijk deel van gereed, terwijl
het geheel hem voor den geest zweefde en zelfs in
schema al was vastgesteld, toen 1870 den val der
Bonapartes zag geschieden. Deze was ook in het plan
van zijn werk steeds de fatale ontknooping geweest
waartoe hij gemeend had te moeten komen. Toch
verraste Sedan hemhij had den val wel gehoopt,
gewacht, voorzien, doch niet zoo spoedigals Fransch-
man ook vermoedelijk wel niet zoo schandelijk eu uiet
zoo diep. Zouden we nog eeu hoogst belangrijk boek
van hem te wachten hebben, waarin het keizerrijk
meer bijzonder in het hoofd daarvan Louis Napoleon
Bonaparte eu diens medeplichtigen, zal onderhanden
genomen worden? Misschien wel. Het schijnt echter
dat de onverwachte instorting van het trotsche gebouw
van 't tweede keizerrijk zekere stoornis heeft gebracht
in het plan van 't werk van Zola. Terwijl hij in zijn
plan dat keizerrijk kon laten vallen in de afgronden,
die zijn fantasie hem hielp delven waar en zooals hij
dat verkoos, werd hij na den dag van Sedan door
de werkelijke historie verplicht zich naar deze te
schikken. Wij voor ons wachteu nog steeds de aan
vulling der alsuog bestaande leemte, en zien reeds
in den geest binnenkort eenige hooge personages ten
tooneele verschijnen, die dan mogelijk tegelijk 't gevoel
van onvoldaanheid, van walging bijna, dat door 'fc
optreden van Nana is nagelaten, zullen doen plaats
maken voor andere indrukken.
Eerzucht, zinnelijke lust, geldzucht, ziedaar dus de
drie machtige factoren, die de hoofdpersonen van
't wijd verwikkeld drama beheerschen. Waren hier
tusschen en om hen heen niet eenige helden- en
engelenfiguren gegroepeerd, 't geheele taferdel zou
slechts walging, afkeer, ergernis teweegbrengen. Nu
is dit zoo niet en komt er gelegenheid genoeg voor
't gemoed om zich te verpoozen bij liefelijke, aan
trekkelijke tafereelen, nu komen er beelden genoeg
ten tooneele, die te midden van al 't nare en akelige
van de menschelijke verdorvenheid, toch nog 't geloof
aan den menschelijken adel in 't leven houden. Hoe
hart en onbarmhartig Zola ook realiseert, hij idealiseert
daarom niet minder. Ja we zouden zeggen, dat de