MRIKZËESCHE COURANT.
vodf M arrondis-
1881. No. 6. Zaterdag 22 Januari 84ste jaargang.
NIEUWS- en ADVERTENTIE-BLAD
sement Zierikzee.
Binnenland.
Feuilleton.
Schetsen uit de werken van Emile Zola.
vr.
Deze Courant verschijnt DINSDAG en VRIJDAG avond,
uitgezonderd op FEESTDAGEN.
Prijs per drie maanden 1,Franco per post 1,-
Afzonderlijke nommers 5 cent, met Bijblad 10 cent.
PRIJS DER AD VERTENTIEN:
Per gewonen regel 10 cent. Huwelijks-, Geboorte-
en Doodberichten van 16 regels 60 cent.
Dienstaanbiedingen van 1B regels, mits contantbetaald, 25 et.
Alle stukken, de redactie betreffende, gelieve raen uiterlijk een dag voor de uitgave in te zenden aan den uitgever 11. LAKEMIIAN.
ZlERlKZEE, 19 Januari. Door het Engelsche Gouver
nement is aan schipper Dirk van der Klooster en zijne
onderhöorigen Jacob van der Klooster en Hendrik
Speelman eene gratificatie van 9 pd. st. toegekend, voor
het met levensgevaar redden van drie schipbreukelingen,
afkomstig van het Engelsche sraakschip //Nimrod", kapt.
W. H. Crocker, bij den hevigen storm van 31 October 1.1.
op het Nieuwe Zand totaal verongelukt.
Zierikzee 20 Januari. Volgens heden middag
ontvangen telegram uit Vlissingen is de reddings-
kotter //Willem van Houten", kapt. W. A. Bowbijes,
aldaar binnengeloopen en is de raatroos S. Admiraal
bij den zwaren sneeuwstorm van Dinsdag j.l. overboord
geslagen en verdronken, terwijl de gezagvoerder zijne
rechterarm heeft gebroken en was diens toestand evenwel
guustig.
Zierikzee, 21 Januari. Woensdag-avond heeft het
bestuur van 't alhier bestaande Departement van
//Nijverheid", in de benedenzaal der sociteit van den
heer Kanaar, een vergadering gehouden, waartoe ook
hel bestuur van 't Departement van 't //Nut" en
verdere belangstellenden waren uitgenoodigd, met het
doel te bespreken de oprichting van een ambachtsschool
alhier. Een vrij groot aantal werkbazen, inzonderheid
van de bouwkundige vakken, waren opgekomen.
De Voorzitter van 't Departement van Nijverheid,
dr. J. IC. de Bruijue, opende de vergadering met een
korte aanstipping van haar doel en betuigde zijn leed
wezen dat de heer J. J. Ochtman van Goes, die
toezegging gegeven had, dat hij deze vergadering zou
komen hijwonen, ten einde eenige medcdeelingen te
doen aangaande de te Goes sinds eenigen tijd bestaande
ambachtsschool, door de storing in de weinige bestaande
reisgelegenheid verhinderd was over te komen; daardoor
miste het bureel nu juist die gegevens, waarop voor
de vruchtbaarheid van deze bijeenkomst grootendeels
was gerekend. Daar de tijd had ontbroken om de
meeting nog te verdagen, meende de voorzitter echter
dat nu toch de zaak in 't algemeen alvast voor-
loopig wel zou kunnen besproken worden. Om een
aanleiding daartoe te krijgen gaf. hij voorlezing van dt
statuten die den grondslag uitmaken waarop de school
te Goes berust. Hij wees er op, dat hier te Zierikzee
natuurlijk niet kan gedacht worden aan de stichting
van een ambachtsschool op den voet als die te Rotterdam,
Amsterdam en andere groole plaatsen; maar dat, zoo
wij iets doen willen, wij 't op bescheiden schaal zouden
moeten beproeven, waartoe b.v. Goes een eigenaardig
voorbeeld aan de hand kon geven.
De Voorzitter stelde derhalve de tweeledige vraag,
of het wensclielijk zou zijn dat hier een ambachtsschool
werd geslicht, en zoo ja, op welke wijze dit dan zou
kunnen geschièden en opende hierop de besprekingen.
Deze waren en bleven tamelijk verward, 't geen
niet te verwonderen was, daar het noodige licht ontbrak
om eenigszin9 in bijzonderheden 't wezen van een
dergelijke inrichting als een ambachtsschool te leeren
kennen en beoordeelen, nu de gewenschte gegevens
daartoe bij afwezigheid van den eigenlijken inleider
van 't onderwerp, den heer J. J. Ochtman, moesten
gemist worden. Zooveel bleek ondertusschen wel, dat
onder de aanwezige ambachtslieden (bazen) vrij wat
sympathie voor de zaak bestond, doch tevens dat men
tegen de groote geldelijke bezwaren, die er aan ver
bonden zouden zijn, nog al opzag. Dit bracht allengs
de bespreking in een andere richting en deed liet
denkbeeld meer naar voren komen, om door uitbreiding
van de burger-avondschool eenigszius tot een meer
voldoende practische en theoretliische opleiding van
ambachtslieden te geraken. Allengs liep 't gronddenk
beeld, waarvoor deze meeting aangelegd was, eenigszius
gevaar verdronken te worden in 't onbestemde, waar
't door de opgeworpen, waarlijk niet geringe bedenkingen
bezwaard, wel voor goed zou hebben kunnen zinken.
Een der aanwezige leden van 't bestuur van 't //Nut"
stelde daarop (Lze vraag bij wijze van motie voor:
Is liet wensclielijk dat hier ter slede meer gedaan wordt
dan tot nu toe geschiedt voor de practische opleiding
van ambachtslieden
Het hu reel nain dit voorstel over en de vraag werd
alsnu door al de aanwezigen met eenparige stemmen
toestemmend beantwoord.
Hierna gaf de Voorzitter de toezegging, dat alsnu
zooveel mogelijk inlichtingen zullen worden ingewonnen,
dat de nu gehoorde opmerkingen en bedenkingen in
overweging zullen genomen worden bij 't ontwerpen
van bepaalde plannen en dat dan binnenkort andermaal
een meeting zal aangelegd worden, waarop dan ook
de heer J. J. Ochtman van Goes zal kunnen tegen
woordig zijn en de belangstellenden zonder twijfel zeer
gewaardeerde inlichtingen zal geven.
Hierna werd de bijeenkomst gesloten.
Het resultaat dezer meeting is dus, dat er wel nog
niets is besloten in zake ambachtsschool, maar ook
niets geprejudiciëerd en dat in een volgende bijeenkomst
naar aanleiding van een thans erkende beslaande
behoefte, meer tot het hart der vraag kan doorgedrongen
worden.
Dinsdag den geheelen dag eti avond woedde hier
een zoo hevige sneeuwstorm uit het Noord-Oo9ten,
als wij in geen jaren hebben beleefd. Het verkeer op
de wegen en dijken werd zeer belemmerd en was op
3.
Herfst.
In dit hoofdstuk doet Zola zijn held vertellen hoe
hij na zijn ontslag uit den dienst met Babet getrouwd
was in de kleine kerk van oom Lazarus, die den
echt inzegende, hoe hij zich op de boerderij toelegde,
na den dood van de ouders zijner vrouw de eikenlaan
met de aangrenzende landerijen kocht en daar een
nette woning bouwde, die weldra moest vergroot
worden. Het ging hun goed; hun welvaart wies aan
en oom Lazarus was steeds als hun vaderlijke raad
gever en helper.
Slechts één ding ontbrak aan hun geluk, zeer tot
verdriet van oom Lazarus. De echt van Jan en Babet
bleef kinderloos en eerst nadat zij vijftien jaar gehuwd
waren, werd hun de eerste spruit geschonken. Deze
huiselijke omstandigheid, van zooveel belang voor de
beide echtelingen en ook voor oom Lazarus, die
ofschoon oud en des levens zat, ongaarne zou heen
gegaan zijn, zonder zich als 't ware in 't grootvader
schap te mogen verheugen, geeft Zola aanleiding tot
een van die uitvoerige plastische teekeniugen, waaraan
men de verdienste van waarheid wel niet mag ont
kennen, doch die men anders gaarne wat minder
uitgewerkt zou wenschen. Aan poëzie ontbreekt het
dit tafereel zeker niet, vooral waar hij beschouwingen
ontwikkelt, ontleend aan den vruchtdragendon herfst.
Genoeg, het komt alles hierop neer, dat Babet en
Jan zich eindelijk mogen verheugen iu 't bezit van
een zoon, dien zij Jacob noemen.
Hier wordt dan nog een aandoenlijk tooneellje
ingevlochten naar aanleiding van de vraag, die bij
de overgelukkige ouders en ook bij oom Lazarus op
komt, wat zij van dat jongentje maken zullen. Oom
Lazarus beslist eindelijk die kwestie.
Ge moet uoch een priester, noch een soldaat
van hem maken, tenzij de jongen een onweerstaanbare
roeping voor iets van die twee gevoeleeen
heer van hem te maken heeft ook zijn bedenkelijke zijde".
En zoo werd besloten, dat hij maar tut boer zou
worden opgeleid.
Het slot van den Herfst is eenigszius tragisch,
daar Zola oom Lazarus laat sterven in vrede, nadat
zijn oogen den zoon zijner pleegkinderen hebben
aanschouwd.
Zoo er een aanmerking gemaakt moest worden,
't zou deze zijn, dat Zola den goeden pastoor nog
wel een jaar of wat had kunnen laten leven in liet
lieve gezin, waarvan hij zich zoo terecht als den groot
vader had mogen beschouwen.
Winter.
Januari heeft van die treurige ochtenden, die het
hart doen verstijven. Toen ik dien dag wakker werd,
greep een onbestemde onrust mij aan. Gedurende den
nacht was het gaan dooien, en toen ik, op den
drempel van de deur staande, naar het veld keek,
zag dit er uit als een groote vuil grijze lap, met slijk
besmeurd en hier en daar met gaten en scheuren.
Een mistgordijn bedekte den horizon. De eiken
van de laan zagen er in dien mist uit als spoken,
die treurig de armen uitstaken, een rij van spoken
gelijk die den afgrond moesten bewaken, die achter
hen gedolven werd. De akkers waren los en modderig
geworden, bedekt met waterplassen, waarlangs plekken
vuile sneeuw afzakten. In de verte zwol de Durance
steeds meer en meer aan.
Als de hemel helder en de grond hard is, is het
een frissche gezonde winter. De lucht prikkelt de
ooren, men gaat lustig op de bevroren paden, die
onder den stap klinken als zilver. Dan ligt het veld
daar schoon en net, wit van ijzel met een gele
tint van de zon. Maar ik weet niets droevigers dan
dat flauwe dooiweder; ik haat die natte mist, die u
op de schouders drukt.
Ik huiverde toen ik naar dien koperkleurigen hemel
zag; ik spoede mij in huis terug, besloten ora dien
dag niet naar den akker te gaan. Er was trouwens
op de hofstede genoeg le doen.
Jacob was reed3 lang op. Ik hoorde hem fluiten
in een loods, waar hij de mannen een handje hielp,
die zakken graan kwamen halen. De jongen was nl
achttien jaar oud. Hij had geen oom Lazarus gehad
om hem te bederven en hem Latijn te leeren, hij
liep niet te droomen onder de wilgen van den oever.
Jacob was een ware boer geworden, een onvermoeibaar
werker; hij werd kwaad nis ik iets aanpakte en zeide
dan, dat ik zoo zoetjes aan oud werd en rust moest
nemeu.
Terwijl ik zoo van verre naar hem keek, kwam
mij een zacht en vlug schepseltje tegen de schouders
opspringen, legde haar handjes op mijn oogen en vroeg:
Wie i9 dat?
Ik begon te lachen.
Dat is, antwoordde ik, de kleine Marie, die zoo
pas door haar moeder is aangekleed.
Dat lieve meisje ging naar de tien jaar en sinds
tien jaar was zij de lust van de hofstede, 't Laatst
gekomen, toen wij niet meer hoopten nog meer
kinderen te zullen krijgen, hielden wij dubbel veel
van haar, ook omdat ze maar zwak van gestel was.
Zij werd zoo wat als een juffertje opgekweekt; haar
moeder wilde volstrekt een dame van haar maken,
en ik had den moed niet mij daartegen te verzetten,
zoo aardig was die kleine Made in haar mooie rokken
van zijde met linten opgesierd.