STATEN-GENERAAL. Hoe helder de zaken zijn in de anti-revolutionaire of, wil men, in de Gereformeerde staatswetenschappen, dat kan men bewonderen in een stuk van prof. Fabius van de Vrije Universiteit, in de Banier. Dat stuk heeft ten doel het Kamerlid rar. Keuchenius te ver dedigen tegen de minder vurige ingenomenheid van sommigen, waaronder zelfs geestverwanten, met de wijze waarop die afgevaardigde zich veroorlooft met den nationalen tijd om te springen en obstructionistisch te worden door zijn vervelend en eindeloos gehak en gehamer op afgedane zaken. Mr. Fabius acht die hebbelijkheid van Mr. Keuchenius een bijzondere ver dienste, een echt gereformeerde staatsmansdeugd. Hij karakteriseert die soort van parlementaire taktiek als een soort van jachtpartij of een soort van geurrilla en eindigt dan en hierop vestigen we vooral de aandacht met zulke praktijken als Gode welge vallig voor te stellen; ja, als precies in Gods geest en als den eenigen weg waarlangs //zegen is te wachten van een God, die zich aan den weg der middelen bindt". Welk een Godsbegrip moet men toch nvel hebben als men zoo in 't hart eener ernstige staatsrechterlijke kwestie gaat praten van een God die zich (sicaan den weg der middelen bindt. Men suizebolt van deö helderheid. Scheveningen telt thans 208 vischbommcn of pinken. Tot voldoende bemanning dezer vloot zijn ongeveer 2000 ervaren visschers en bruikbare jongens noodig. De laatste» in verhouding tot de eersten nis 1 6 of 7. Aan dit getal ontbreekt ondertusschen veel en men rekent niet meer dan ongeveer 1500 a 1600 bruikbare zeelui te hebben. Eekent men elke schuit met haar inventaris en netten op een waarde van gemiddeld f 8000 (nieuw is 't 14000), dan vertegenwoordigt de visschersvloot een kapitaal van f 1 664,000. Tengevolge der jongste ongeregeldheden schijnt er nog ernstiger crisis voor deze industrie te vreezen te zijn, dan er reeds bestond wegens 't gebrek aan ge schikte matrozen en stuurlieden. Dit gebrek aan volk is op den duur aanleiding geweest dat de vroeger ook gansch niet onbekende zwakke plaatsen der Scheveningers, n.l. bestelen vati den reeder op allerlei wijzen, tot een ernstig dreigenden kanker geworden zijn. De welgemeende en goed beraamde maatregelen tot beteugeling en uitroeiing van het kwaad, waarbij nog kwam 't gedurig contractverbreken om allerlei hietsbeduidende redenen, hebben de thans in gang zijnde grève doen ontstaan, die echter zooals doorgaans met onbillijke grèves 't' geval is, hoofdzakelijk op 't nadeel van den visscherman zal uitloope», r1 zal ook de reederij zich winstderving en directe schade moeten getroosten. De Amst. Ct. gaat niet mede met het stelsel, door den heer J. Doorman Jr., in het laatste noramer van de Vragen des Tijds ontwikkeld, tot wederinvoering van de getrapte verkiezingen. Haar principieel bezwaar tegen dat stelsel is, dat het begint met in het algemeen stembevoegdheid te geven aan alle meerder jarige mannen, die de primitieve kunst van lezen en schrijven verstaan. Zoo radicaal-reactionair is de Amst. Ct. niet. Voor haar blijft de census basis, maar deze teruggebracht tot de kleinst mogelijke proportion, die de grondwet toelaat. De grens tusschen f 20 en f 160 was in 1848 voor een bange Kamer noodig; thans kunnen wij die vrees een weinig op zijde schuiven. Beweegt men zich tusschen de f 20 en de f 50, dan schendt men de grondwet niet en men kan een groot aantal thans buitengeslotenen in het kiezerscorps brengen. En om dat corps zoo groot mogelijk te maken, wehsclit de Amst. Ct., dat men, bij wijziging der kieswet, zich houde aan de letter der grondwet, die in art. 76 enkel van het betalen in de directe belastingen spreekt. Daarmede bedoelde men wel in 1848 de rijks directe belastingen, maar men moet thans de bepaling der grondwet uitleggen, zooals met de tijdsomstandigheden overeenkomt, en van de vrijheid, die de grondwet laat, gebruik maken, om tot kiezers te maken hen, die een minimum van f 20 belalen in de directe belastingen, 't zij van het rijk, de provincie of de gemeente. Volgt men dat stelsel, dan zullen zeker weinig capaciteiten buiten het kiezerscorps blijven. En om dan te "komen tot de ware vertegenwoordiging des volks, moet gebroken worden met liet thans geldende stelsel van verkiezing. De verkiezing moet geschieden in districten, maar niets belet het aantal uitgebrachte stemmen in al de districten bijeen te tellen en dan tot gekozenen te proclnmeeren hen, die in het geheele land de meeste stemmen hebben bekomen, altijd voor elke 45,000 zielen één lid. Op die wijze krijgt men op de een voudigste manier een zuiveren weerslag van de opinie van liet geheele volk en breekt men zooveel mogelijk alle plaatselijke of persoonlijke invloeden. En mocht men streng willen blijven hechten aan de letter der grondwet, dan zou men vier, ja zelfs maar twee kiesdistricten vau het geheele land kunnen maken en op die wijze toch het doel zoo nabij mogelijk bereiken. In N.-Brabant heeft de jacht en visscherij over 1880 aan recht en zegel, in hoofdsom, het niet on belangrijke cijfer opgebracht van f 25099,75er werden uitgegeven 956 akten voor de jacht en 1859 akten voor de visscherij. Volgens Het Vadert, zullen in de volgende maand de Koninklijke stallen in den Haag in gebruik komen. aohtig blond; het blauw des hemels was zachter. Ik las den brief van oom Lazarus uit. //Ik wilde slechts, schreef hij nog, u iets van ons laten hooren, u smeeken toch zoodra mogelijk bij ons te komen om ons gelukkig te maken. En zie, ik schrei en babbel als een oud kind. Gij moet hopen, mijn beste Jan, ik bid en God'is goed. //Antwoord mij spoedig, meld mij als 't mogelijk is het tijdstip van uw terugkomst. Wij tellen de weken, Babet en ik. Tot ons spoedig wederzien, blijf sléchts hopen." liet tijdstip van mijn terugkomstSnikkend kuste itc den brief, een oogenblik waande ik, dat ik Babet en mijn oom omhelsde. Ik zou hen ongetwijfeld nimmer wederzien. Ik zou daar sterven als een hond in 't stof, onder die loodkleurige zou. Eu in die vlakte der verslagenheid, te midden van het doods- gereutel ontving ik de laatste groeten van al wat ik lief had. Het gonsde mij in de ooren ik keek naar dien witten met bloed bezoedelden grond, die zich uit breidde tot de grauwe lijnen van den horizon. //Ik moet sterven", herhaalde ik bij mijzelven, Toen sloot ik de oogen en riep de herinnering aan Babet en oom Lazarus in mijn geest terug. Ik weet niet hoe lang ik wel in een soort van pijnlijke slapeloosheid doorbracht. Mijn hart was al evenzeer lijdende als mijn lichaam. Tranen biggelden mij langs de wangen. Midden in de ijling der koort9 hoorde ik een aanhoudend gereutel als van een lijdend kind. Bij wijlen ontwaakte ik en keek met verwondering naar den hemel. Eindelijk bemerkte ik, dat het mijnheer de Montrevert was, die een paar passen van mij af zoo lag te kreunen. Ik had al gedacht dat hij dood was. Hij lag met het gelaat ter aarde, de armen uitgebreid. Die man was goed voor mij geweest; ik zeide tot mijzelven, dat ik hem zoo niet kon laten sterven met bet gezicht op den grond, en ofschoon pijnlijk begon ik naar hem toe te kruipen. Er lagen twee lijken tusschen ons. Een oogenblik dacht ik over die dooden heen te kruipen om den weg te bekorten want als ik mij verroerde deed mijn schouder mij vree9elijke pijn. Maar ik durfde niet. Op de knieën en op eene hand kroop ik voort. Toen ik bij den kolonel gekomen was slaakte ik een zucht van verlichting 't was of ik niet zoo geheel alleen was. Wij zouden samen sterven en dat gemeenschappelijk sterven jaagde mij geen schrik meer aan. Ik wild5 dat hij de zon zou zien en wendde hem zoo zacht mogelijk om. Toen de zon hem op 't gelaat scheen kwam hij al snuivende tot zich zelveti. Tot hem neêrgebogen trachtte ik hem toe te lachen. Hij sloot op nieuw de oogledenaan zijn trillende lippen kon ik merken, dat hij toch weet had van zijn lijden. Ben jij dat Goui'don, zeide hij eindelijk tot mij met zwakke stemi9 de slag gewonnen? Dat geloof ik wel, kolonel, antwoordde ik. Er volgde een oogenblik van stilzwijgen. Toen de oogen openende en mij aanziende, vroeg hij Waar zijt gij gewond Aan den schouder. En gij, koolnel? Ik geloof dat mijn elleboog verbrijzeld is AL ik mij goed bezin, moet het dezelfde kanonkogel zijn, die ons zoo toegetakeld heeft, mijn jongen. Hij deed een poging om te gaan zitten. Zie je, zeide hij, in een aanval van vroolijkheid, we kunnen hier toch niet gaan slapen. Gij kunt niet gelooven hoezeer die moedige goedig heid mij kracht en hoop inboezemde. Het was mij of ik geheel veranderd was sedert wij met ons tweeën waren om tegen den dood te worstelen. Wacht, zei ik, ik zal uw arm verbinden met mijn zakdoek eu wij zullen trachten elkaar naar de naaste ambulance te sleepen. Goed zoo, mijn jongen. Bind hem niet to stijf. Laat ons nu elk ónze goede hand nemen en trachten op te 9taan. Al wankelend stonden wij op. Wij hadden veel bloed verlorenwij duizelden en waggelden op de beenen. Wij waren als beschonken lieden, struikelende, elkaar duwende, en we maakten omwegen om de dooden te mijden. De zon neigde ten ondergang met rooskleurige gloed en onze reuzengroote schaduwen dansten wonder lijk over het slagveld. Dat was het einde van een schoonen dag. De kolonel maakte nog grappen; de huivering vertrok zijn lippen, zijn lachen geleek op snikken. Ik voelde wel dat wij ergens zouden neervallen ora niet weer op te staan. Soms werden wij duizelig en warea we verplicht stil te staan en de oogen te sluiten. De heer Krasnopolsky, de bekende Amsterdamsche koffithuishouder, heeft weder nieuwe groote plannen. Hij wil op de hoogte van Zeeburg, aan den Zeekant, een groote uitspanningsplaats met bad- en zwem inrichting enz. stichten en heeft daarvoor van den gemeenteraad van Amsterdam den noodigen grond in erfpacht gevraagd. In het nabij Eindhoven gelegen dorp Woensel is een geval van hondsdolheid geconstateerd. De door de ziekte aangetaste hond is onmiddellijk afgemaakt. Als voorzorgsmaatregel tegen verspreiding heeft de burgemeester bevolen, dat alle honden van muilkorven voorzien moeten worden. De Eerste Kamer is Zaterdag vergaderd tot het trekken der afdeelingen. Tot voorzitters der afdeelingen zijn benoemd de beerenDuymaer van Twist, Pickc, Smit en Du Marchie van Voorthuijseu. Tot rappor teurs over de verschillende ontwerpen der S'aatsbe- grooting de beeren Cremers, De Sitter, Huydecoper, Car9ten, Viruly, van Tienhoven, van der Oije en van Namen. Benoemingen, Besluiten, enz. Z. M. heeft benoemd bij het personeel van den geneeskundigen dienst bij de landmacht, tot reserre- off. van gezondheid le kl. de eervol ontslagen off. van gezondheid 2e kl. dr. II. A. De Jongh, arts te Middelburg. Z. M. beeft met I Januari 1881 pensioen van f 1634 'sjaars toegekend aan den eervol ontslagen hoofd-commies bij 't departement van Waterstaat enz., D. De Haan. Rechtszaken. De Bechtbank te Middelburg beeft den beer B. v. Asperen Vervenne, apotheker te Goes, wegens 't feit dat hij den 16 Juni 1880 uit stad zijnde, de sleutels der vergifcenkast van zijn apotheek niet had doen berusten bij een apotheker of hulp-apotheker, ver oordeeld tot 10 boete of een dag gevangenisstraf. Een huzaar, geboortig uit Zuidzande, is door den krijgsraad veroordeeld tot f 10 boete, wegens het jagen zonder acte enz. tijdens hij met verlof thuis was De rechtbank te Arnhem veroordeelde den heer J. wegens manslag door onvoorzichtigheid (op de hertenjacht) tot 14 dagen celstraf. De ambulance vertoonde zich in de vlakte als kleine witte vlekken op den somberen grond. Wij stieten tegen een grooten steen en vielen over elkaar neer. De kolonel vloekte al9 een heiden. Toen beproefden wij op handen en voeten te loopen, terwijl we ous aan de struiken vasthielden. Zoo kwamen wij op de knieën een honderd meters vooruit, maar dat ging niet. Ik heb er genoeg van, zeide de kolonel, terwijl hij ging liggen; ze kunnen me komen halen als ze willen. Laat ons gaan slapen. Ik had nog kracht genoeg ora half op te rijzen en te schreeuwen zooveel ik kon. In de verte gingen er mannen voorbij, die de gekwetsten ophaalden; zij schoten toe en legden ons naast elkander op een draagbaar. Kameraad, zei de kolonel onderweg, de dood wil ons niet hebben. Ik ben u 't leven verschuldigd en ik zal mij van die schuld kwijten als gij mij eens mocht noodig hebben.Geef me uw hand. Ik legde mijn hand in de zijne eu zoo kwamen we aan de ambulance. Men had toortsen aangestoken de chirurgijns kerfden en zaagden, te midden van vreeselijk gebrulhet bebloede linnen gaf een walgelijken geur van zich, terwijl het licht der toortsen aan de tobbetjes een rooskleurige tint gaf. De kolonel doorstond moedig de amputatie van zijn armik zag enkel hoe hij de lippen samenneep en de oogen sloot. Toen het miju beurt was onderzocht een chirurgijn mijn schouder. Dat heeft een kanonkogel u gedaan, zeide hij, was het een duim lager geweest, dan had het u den schouder gekost. Nu is 't slechts een vleeschwond. En toen ik den helper, die mijn wonde verbond, vroeg of 't ernstig was, zeide deze al lachend Ernstig! Je hebt slechts een week of drie het bed te houden om weer op bloed te komen. Ik wendde mij naar den wand van de tent, daar ik mijn tranen niet wilde zien. En ik zag met de oogen des gee9tes Babet en oom Lazarus, die de armen naar mij uitstaken. De bloedige worstelingen van mijn zomerdag waren ten einde. Wordt vervolgd.

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1881 | | pagina 2