Buitenlandsch Overzicht. Rechtszaken. Het Gerechtshof te Amsterdam heeft in hooger beroep uitspraak gedaan in de strafzaken betreffende het bekende tumult in de Jodenbreestraat. Evenals ten aanzien der drie reeds veroordeelden geschied is, heeft het Hof voor B. Svvaab en W. Zwalf, met wijziging der gemeenschappelijke in een cellulaire gevangenisstraf, den duur der straf tot de helft ver minderd. B. Swaab is tot een celstraf van 1 maand, W. Zwalf tot een van 3 maanden veroordeeld. Ongelukken, Rampen, Risiladen, enz. Te Middelburg is een woonhuis op de Roiterdamsche kaai afgebrand, waarbij een der brandspuitgasten, een bejaard man, een zwaren val heeft gedaan en ernstig verwond is. Aan het Beznidenhont in den Haag moet op klaar lichten dag, althans tegen 5 ure 's namiddags, een kerel in een blauwe kiel een dame met geweld aan gevallen en van een harer oorknoppen beroofd hebben. Zij meende dat die straatroover een jongen van een jaar of 18 scheen te zijn. Te Maarssen is brand geweest in het gebouw der gasfabriek. Het is gelukkig gebleven bij het vernielen van 't dak der stokerij. Voor 't oogeublik neemt de Transvaal vrij wat van de publieke pandacht in beslag. De zaak is ook wel eenige meerdere attentie waard dan zooveel andere staatkundige kwestiën, als sinds korter of langer lijd stof geven tot geschrijf voor de bladen en mondkost voor de diplomaten. Het is echter niet gemakkelijk nu reeds iets van aanbelang over de kansen van den aangevangen strijd te zeggen. Het valt wel niet zwaar een geheele ver handeling te maken over allerlei mogelijkheden, doch zoolang de voornaamste gegevens ontbreken, laat zich nog niet veel degelijks zeggen. Het zijn zeer eigen aardige toestanden daar aan de Kaap; vooral de wijze van oorlogvoeren en in 't bijzonder tie manier waarop de boeren //op koramando uitgaan#, gelijk 't heet, verschillen zoozeer van 't geen men in Europa en elders gewoonlijk onder takliek verstaat, dat bij de beschouwingen, hier gemaakt, al heel licht hoogst belangrijke factoren worden vergeten, waardoor 't oordeel te eenernale verkeerd uitkomt. 't Is vreemd om eens iels te noemen de Boeren zijn, als de nood aan den man komt, stuk voor stuk, vrij weerbaar, krijgshaftig zelfs en moedig tot koppigheid toe, en toch, hemel en aarde moeten als 't ware bewogen worden om hen aan 't vechten te krijgen. Hun discipline is zwak, grillig. Zij zullen lieden met veel lawaai den aanvoerder omringen en hem luide toejuichen, en morgen gaan ze bij troepen en troepjes afdruipen en naar huis oin men weet vaak hoegenaamd niet welke reden. Van kommando's van 400 a 500 man nemen soms geen twintig in het eigenlijke gevecht deel. Op't geheel is daardoor weinig te rekenen. Dit komt voornamelijk j durfde niet, aarzelde en wendde half 't hoofd af. Eindelijk bezon ze zich, en raakte zoo eventjes met de lippen de toppen van mijn vingers aan; maar ze had te lang gedraald, al 't water was tussche» mijn vingers weggevloeid. Toen was ze weer kind, ze proestte't uit van lachen en ik zag wel dat ze mij uitlachte. Ik maakte een gek figuur. Ik bukte andermaal naar het water, ditmaal schepte ik mijn handen vol en haastte mij ze voor haar lippen te houden. Nu dronk ze zoo wat en ik voelde haar warmen kus, en dat ging me langs de armen en tot in 't hart toe, dat er warm van werd. Laat oom nu maar goed slapen zeide ik in mij zeiven. Maar, zooals ik dat bij mij zeiven zei, daar bemerkte ik een donkere schaduw naast me, en omziende zag ik oom Lazarus in persoon een paar stappen van ons nf, naar ons staan kijken met een verstoord gelaat. Zijn soutane scheen geheel wit in de zon; ik zag in zijn oogen iets zoo verwijtend^ dat ik wel had willen schreien Babet werd erg bang, en kreeg een lioogroode kleur, zij liep weg en stamelde onderwijl Dank u, mijnheer Jan, dank u wel! Ik veegde mijn natte handen af e:i bleef verlegen en onbewegelijk voor oom Lazarus staan. Met de armen over elkaar, een hoek van zijn soutane vasthoudende, keek de waardige man naar Babet, die op een drafje het pad weer opliep zonder om te zien. Toen zij achter de heggen verdwenen was, sloeg hij de blikken op mij en ik zag zijn goedig gelaat droevig glimlachen. Jan, zei hij, ga mede naar de groote laan. Het ontbijt is toch nog niet gereed. Wij hebben een half uur om zoek te breugeu. I door de wijze waarop gewoonlijk die tallooze kleine en I groote oorlogen met vijandige Kafferstammen door hen I en hun vaderen gevoerd zijn. Daarbij was 't regel dat de boeren 't eigenlijke vechten overlieten aan hun Hottentotten, knechts of bevriende, d.i. onderworpen Kaffers. Trouwens de Engelschen deden steeds en doen nog hetzelfde. Tegenover blanken de inlanders te ge bruiken wordt daar voor unfair gehouden, doch de gelegenheid otn zich met blanken, d.i. in dit geval met de Engelschen, te meten, kwam zelden voor. In de oorlogen die 't thans levende geslacht der Boeren kent, kwam 't hoogstzelden voor dat een der hunnen gewond of gedood werd. Als hun vrienden den vijand aantastten, zagen de Boeren 't op een behoorlijken afstand aan, e» 't is wel gebeurd dat zij 't //lager# opbraken en naar huis gingen, zoodra hun vrienden maar aan 't vechten waren. Wat er onder den invloed van een dergelijke historie van een emstigen strijd tegen Engelsche geregelde troepen moet terecht komen, is raoeielijk te zeggen, tenzij, om zoo te zeggen, een paniek van vecht- woede zich van hen meester maakt. Voortreffelijke schutters en goede ruiters zijn de Boeren wel en sterker om vermoeienissen te verduren dan de meeste soldaten, die zij tegenover zich zullen krijgen doch of 't tot wezenlijke geregelde ontmoetingen zal komen, is zeer le betwijfelen. Het land levert verder ouden,kbaar groote bezwaren op voor een veldtocht. Groote afstanden, zeer slechte of in 't geheel geen wegen, trage vervoermiddelen (ossenkarren), groote uitgestrektheden waar schaarsch voedsel te vinden is voor de dieren en in 't geheel niet voor de menschen. Een menigte punten in de overal aanwezige kleine bergen en heuvels zijn evenveel natuurlijke vestingen, die gemakkelijk verdedigbaar, een vijand gedurig kunnen belemmeren en aan de praat houden en die veel volks kosten om ze te ver overen Al deze en nog meer omstandigheden kunnen een eventueelen oorlog langdurig en kostbaar maken voor de Engelschen. Daar slaat echter tegenover, dat die bezwaren ook voor de Boeren bestaan, terwijl zij niet op achteraankomende versche troepen en ook niet op de macht der millioenen kunnen rekenen. Bovendien missen zij artillerie, een groot nadoel in hun geval. Wat echter 't meest alles wisselvallig maakt, is de mogelijkheid dal de kommando's zich op een critiek oogeublik ontbinden,'t zij wegens ouderlingen tweedracht, 't zij om naar huis en aan den landbouwarbeid te gaan. Wel werkt de Kaapse,he Boer zelf niet, maar hij moet er toch zijn oog over laten gaan en is altoos verplicht vrij wat volk mee te nemen op de expeditie. Ondertusschen, de zaak ligt er nu toe en er zal wel op de een of andere wijs een oplossing gezocht moeten worden. Van de zijde der Boeren is een soort manifest openbaar gemaakt, waarin op zeer gematigden toon gezegd wordt waar 't op staat: dat zij hun onafhankelijkheid ten koste van alles willen herwinnen, dat zij daarvoor goed en bloed verpand hebben, doch ook tot een voor beide partijen eervolle, althans niet vernederende schikking genegen zouden zijn, waarvan echter zelfstandigheid een eerste voorwaarde moet zijn. Dit zou zoo onuitvoerlijk niet wezen; men heeft de geschiedenis van den Oranje-Vrijstaat tot antecedent. Hij begon voort te gaan met zijn ietwat zwaren stap, de grasdodden vermijdende, die nat waren van den dauw. Zijn soutane, waarvan een hoek op 't grint sleepte, ruisclite dof. Hij had zijn brevariutn onder den arm; maar hij dacht niet om zijn gewone ochtend- lectuur en zoo ging hij voort, 't hoofd gebogen, peinzend en zwijgend. Dat stilzwijgen maakte, dat ik 't benauwd kreeg. Hij praatte anders heel graag. Bij eiken stap nam mijn onrust toe. Hij had vast gezien hoe ik Babet had laten drinken. Lieve Heer! welk een schouwspel Het jonge meisje, lachend en blozend mij de toppen vuil de vingers kussende, terwijl ik daar stond, de armen uitgestrekt en neigende als om haar te omhelzen. Op dat oogeublik kwam het mij geducht stoutmoedig voor wat ik gedaan had. En al mijn beschroomdheid keerde terug, en ik vroeg mijzei ven af hoe ik dat had durven doen, mij op zulk een zoete wijze de vingers te laten kussen. En oom Lazarus zeide maar niets, hij liep met kleine stapjes voor mij uit, zonder zelfs een blik over te hebben voor de oude hoornen, waarop li ij toch zoo gesteld was! Hij maakte vast een strafpredicatie gereed. Hij nam mij enkel mede in de groote laan om mij op zijn gemak te beknorren. Dat zou op zijn minst wel een uur duren: ondeitusschen werd het ontbijt koud, en zou ik niet eens naar den waterkant kunnen terugkeeren om daar te mijmeren over die zachte brandwonden, die de lippen van Babet op mijn handen achtergelaten hadden. Wij waren dan in de groote laan. Die laan, zij was breed maar kort, liep langs de rivierzij bestond uit reusachtige eiken, met gebarsten stammen, ciie krachtig hun hooge lakken uitbreidden. Hel fijne gras spreidde een tapijt ouder de hoornen, en de zon het De mannen van den Oranje-Vrijstaat schijnen echter niet ongenegen om zich in massa bij hun Transvaalsche stamgenoolen aan te sluiten. Zij hebben de Vaal-rivier slechts over te steken om in de nabijheid van Pot- chefstroom te zijn. President Brandt van den Vrijstaat moet aan de koloniale regeering in de Kaapstad geschreven hebben, dat hij niet voor zijn landslieden verantwoordelijk kan zijn en ingeval van deelneming der laatsten aan den krijg, het bestuur zou neerleggen. De Engelschen zijn blijkbaar geenszins gerust, al is ook de laai van sommige Engelsche bladen erg hooghartig. Zij zijn niet op hun gemak. Men ziet het aan hun haast om vooral een groot aantal troepen van alle wapenen naar den Transvaal te zenden. Dezen moeten te Durban, de hoofdplaats van Natal, nan wal gezet worden en hebben dan een marsch van eenige weken te doen, tot aan de Buffel-rivier. Dan zijn ze pas in de streek der Transvaal waar Utrecht ligt. Pretoria ligt veel hooger, Leijdenburg nog meer noordelijk-, Potchefstroom meer westelijk, 't Kan een bezwaarlijke expeditie worden, en daar zulke ge duchte toerustingen een zoo geminacht //Boerenvolkje# gelden, en 't meest verklaarde onrecht aan de zijde der Engelsehen is, zoo is er ook geen eer bij te behalen. In de Kaapstad is men ook niet gerust, liet schemert door, dat de Engelschen die plaats niet van troepen durven onlblooten. Trouwens liet. Ilollandsche element in de Kaapkolonie is ontwijfelbaar ten gunste der Transvalers gestemd, al vindt men dat nu nog slechts uitgedrukt door de phrase //dat er een nlgemeene verslagenheid en droefheid heerschen#. Dat zal wel een andere uitdrukking zijn voor /groote agitatie# en opgewondenheid. Men vergele niet dat de oud-Hol landers in de Kaapkolonie 't rijkste deel der bevolking uitmaken en in vele streken ook het sterkste in getal. De Brit zit inmiddels nog met den Ier gebruid. Men spreekt van schorsing (ier Habeas—corpus-acte, evenals tijdens de woelingen der Feniansook van vlie gende kolonnes, die zullen geformeerd worden om 't land af te loopen. Per slot van rekening is voor de Ieren al evenmin veel van de Engelschen le wachten als voor de Transvalers. Wat de Engelschen hebben, laten ze ongaarne los en ze zijn een machtige natie. Met de Tursch-Grieksche twistgedingen schiet men weinig op. De Sultan wil teruggekomen hebben op. het Berlijn sell congres en de zaak aan een scheidsrecht onderwerpen, waarin ook Turksche en Grieksche ge delegeerden zouden zitten. De Grieken echter willen zich houden aan het beslotene op het congres en handhaven steeds hun schijnbaar strijdvaardige houding. Maar daar geld de zenuw van den oorlog is, zullen de Grieken niet lang huil kostbare mobilisatie kunnen volhouden. Maandag hebben de Engelsche, Duitsehe, Fransche en Italiaansche gezanten een langdurig onderhoud gehad met den Griekschen Minister Coumoundouros, die verzekerde dat het gouvernement meer en meer naar de arbitrage ging overhellen, al was ook de openbare meening nog sterk voor den oorlog. gebladerte doorborende, omzoomde dat tapijt met rozetten van goud. In de verte en wijd in 't ronde strekten zich hard groene weiden uit. Zonder zich om te wenden, zonder zijn stap te veranderen ging mijn oom tot aan het einde van dc laan. Daar bleef hij staan en ik bleef aan zijn zijde, begrijpende dat het vreeselijke oogeublik gekomen was. De rivier maakte daar een scherpe kromming; een kleine wal maakte het uiteinde der laan tot een soort van terras. Het schaduwrijke gewelf zag uit op een dal vol licht. Voor ons breidde het veld zich wijd uit, ureu ver. De zon steeg aan den hemel, waar de zilveren morgenstralen veranderd waren in een stroom van goud; verblindend lichte plekken vloeiden van den horizon langs de heuvelkan ten en ontplooiden zich in de vlakte met een gloed als van een brand. Na een oogeublik zwijgens wendde oom Lazarus zich tot mij. Lieve God, daar zul je liet sermoen hebben dacht ik. Ik boog liet hoofd. De hand wijd uitstrekkende, wees oom mij het dal; zich vervolgeus oprichtende, sprak hij met langzame stem: Zie Jan, daar heb je nu de Lente. De narde is verheugd, mijn jongen, en ik heb je hier gebracht, tegenover die vlakte vol licht, om u de eerste glimlachjes van 'tjonge seizoen te wijzen. Zie, welk een glansen wat al zoelheid! Er stijgen uit het veld koele geuren op, die langs onze aangezichten strijken als adem des levens. Wordt vervolgd.

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1881 | | pagina 2