voor hei arrondis- soment Zierihee. 1881. No. 2. Zaterdag 8 Januari. 84ste jaargang. NIEUWS- en ADVERTENTIEBLAD F e uillet o n. Binnenland. Schetsen uit de werken van Emile Zola. IKrïkzeesche courant. Deze Courant verschijnt DINSDAG en VRIJDAG avond, uitgezonderd op FEESTDAGEN. Prijs per drie maanden 1,Franco per post/ 1,« Afzonderlijke nomraers 5 cent, met Bijblad 10 cent. PRIJS DER AD VERTEN TIEN: Per gewonen regel 10 cent. Huwelijks-, Geboorte- en Doodberichten van 16 regels 60 cent. Dienstaanbiedingen van 15 regels, mits contantbetaald, 25 ct. Alle stukken, (le redactie betreffende, gelieve men uiterlijk een da? voor de uit?ave in te zenden aan den uitgever II. LAKEN MAN. i ZIERIKZEE, 4 Januari 1881. Gedurende het jaar 1880 zijn te Zierikzee geboren 112 mann., 106 vronwel., te zamcn 218 kinderen, evenals in 1879 overleden 86 mann., 80 vronwel., te zaraen 166 personen, zijnde 27 meer dan in 1879 als levenloos aangegeven 11, zijnde 10 minder dan in 1879; gehuwd 36 paren, zijnde 10 minder dan in 1879. Er had één echtscheiding plaats. In 1879 geene. Ingekomen zijn 314 vertrokken 445 personen. Aan den Nieuwen Neuzepolder hebben weder twee oeverafschuivingen plaats gehad, een aan de Wester- schelde en een aan den Brakman; de gezamenlijke oppervlakte is 2250 M2.doch nog is er geen gevaar voor de zeewerken. Te Enschedé zijn welgelukte proeven genomen met een nieuw en naar 't schijnt uitmuntend brandblusch- middel, n.l. den annihilateur van den heer G. Bernheim uit Mulhausen. Met dezen toestel werd een zeer groote vuurmassa, zijnde een houtstapel vau meer dan dertig M8., dat is dus eenige voeren hout, waarop bovendien meer dan 40 liter petroleum en 20 liter teer geworpen wa3, in 45 seconden gebluseht. Later werd liet vuur op nieuw aangestoken, na er nog 20 liter petroleum op geworpen te hebben, en nu waren er voor de biussching niet meer dan 2 minuten noodig. De toestel moet hoogst eenvoudig, practisch en veel goeükooper zijn dan de bekende extincteurs. De zeildag van de //Koningin Emma der Nederlanden" is thans definitief vastgestéld op Zaterdag 15 Januari aanstaande, of anders per eerste gunstige gelegenheid. Bestemming: Japan via Batavia om de Kaap. liet Bestuur der Kweekschool voor Zeevaart te Leiden zal op iederen Woensdag van de maand Januari in voornoemde inrichting een keuring doen plaats hebben van jongens van den leeftijd van 13a/2-16 jaar, die een verbintenis in 's Rijks zeedienst wenschen aan te gaan. Personen boven de 16 jaar worden voorloopig niet meer aangenomen. Te Gouda 9taat aan het hoofd der d.d. schutterij een kommnndant met den personeelen rang van luit.-kol., die sedert 2 jaren woont in Gelderland. De officier, die op den kommandnnt in rang volgt, neemt zijn betrekking waar. Daardoor ziet men nu en dan het volgende gebeuren, meldt het Handelsblad De kapt.-plaatsverv.-kommandant legt b.v. een nalatigen schutter een boete op. Deze wendt zicli tot den kommandant in Gelderland, met verzoek de boete in te trekken, die daaraan niet zelden gevolg geeft, zoodat de plaat9v.-kommandant het boete-briefje terug krijgt met de woorden //Ingetrokken. De Kommandant". Dat dit aangenamer is voor den schutter dan voor den plaalsv.-kommandant laat zich begrijpen. De stafmuzikant W. S., die, na I3Y2 jaar gedeserteerd te zijn geweest, onlangs aan boord van het wachtschip te Willemsoord is teruggekomen, werd door den zee krijgsraad van dien bodem gestraft met 14 dagen detentie. Benoemingen, Besluiten, enz. Door Z. M. den Koning is een besluit genomen, waarbij bepaald wordt, dat evenals dit reed9 enkele jaren geschiedde, ook nu weder op den 1 April a.s. aan de weduwen, deelgenooteu van het offieier9-wedu- wenfonds voor de landmacht, een gratificatie zal worden uitgekeerd ten bedrage van 25 pCt. van haar jaarlijksch pensioen. Kunst, Wetenschap en Letteren. Van DTsraëli's //Endymion" is een Russische ver inlino- verschenen. Bij J. G. Broese te Utrecht zal binnenkort (15 Januari) de eerste aflevering verschijnen van een ge ïllustreerd tijdschrift onder redactie van dr. A. van Mennekeier en dr. N. van de Wall, met medewerking van een aantal andere wetenschappelijke mannen. Het prospectus van //De Natuur, Populair geïllus treerd Maandschrift, gewijd aan de natuurkundige wetenschappen en hare toepassingen", belooft een fraai en degelijk werk van veelzijdigen inhoud. De burgemeester van Athene heeft nan den Lord- Mayor van Londen en den prefect van de Seine 't bericht gezonden, dat er een prachtig ongeschonden beeldwerk van Phidias gevonden is. Het moet een Minerva (Pallas Athene) zijn. Nu, als 't een werk is in den trant van Phidias beroemden Zens van Üiympia, n.l. gemaakt van goud en ivoor, dan zou er nu wel weer haast een leeninkje voor de Grieken op kunnen overschieten. Rothschiklt is een bekend liefhebber van mooie en kostbare kunstzaken. Lord Wentworth, kleinzoon van den beroemden dichter Lord Byron, is dezer dagen gehuwd met mis9 Mary Caroline James. Te 's Hage is op 86jarigen ouderdom overleden de heer M. Bles, een verdienstelijk toonkunstenaar, die 0. n. 65 jaar lang aan de Opera en den Schouwburg verbonden is geweest. Als merkwaardigheid mag uit 's mans leven niet onvermeld blijven, dat hij een der zeer weinigen nog in leven zijnde getuigen van de gebeur tenissen van 1813 was, en in November 1813 in den schouwburg ook meestreek in het orkest dat den zang van 't //Wilhelmus" begeleidde. De Revue et Gazette Musicale van Brandies te Parijs houdt op te verschijnen. Het tijdschrift heeft 45 jaren bestaan. 11. Sinds tien jaar woonde ik in dien uithoek. Hoe menigmaal had oom Lazarus op mij zitten wachten, om mij mijn Latijnsche les te geven De waardige man wilde een geleerde van mij maken. Ondertusschen was ik aan de overzij van de Durance, ik stoorde eksternesten, ik ging op ontdekking uit naar een heuvelkant, dien ik nog niet opgeklauterd was. Als ik dan terug kwam kreeg ik grommen: aan 't Latijn dacht hij dan niet, mijn arme oom beknorde mij, dat ik mijn broek gescheurd had, en dan sidderde hij soms al3 hij opmerkte, dat het vel daaronder ook geleden had. Het dal was mijn gebied, goed en wel 't mijne; ik had het veroverd met mijn beenen, ik was er de ware eigenaar van, krachtens 't recht der vriendschap. En dat eindje rivier, die twee mijlen Durance, wat had ik die lief, wat verstonden we elkaar goed samenIk kende nl de grillen van mijn lieve rivier, haar booze nukken, haar bevalligheden, hoe haar uitzicht afwisselde met elk uur van den dag. Toen ik dien morgen aan den waterkant kwam, geraakte ik in verrukking, zoo zacht en blank als ze er uitzag. Nooit had ik haar zoo vroolijk gezien. Ik sloop vlug onder de wilgen, op een open plek, waar een groote streek zonlicht op 't donkere gras viel. Daar ging ik plat op den buik liggen, 't oor gespitst, tnsschen de takken door naar 't pad kijkende, waar Babet moest langs komen. O, wat zal oom Lazarus slapen, dacht ik. Ik strekte mij lang uit op 't mos. De zon doordrong mijn rug met een lauwe warmte, terwijl mijn borst, in 't gras gezonken, geheel friscli was. Hebt ge nooit in 't gras gekeken, zoo heel van dichtbij, met de oogeu op de grasscheutjes? Ik voor mij, terwijl ik op Babet wachtte, ik snuffelde onbescheiden in een dodje gras, dat wezenlijk een heele wereld was. Daar waren in mijn grasdodde straten, kruisstraten, pleinen, geheele sleden. Onderin onderscheide ik een grooten hoop schaduw, waarin de bladeren uit deu laatsten herfst van verdriet lagen te verrotten; dan schoten de lichte stengels op, werden langer, bogen zich allersierlijkst, en dan waren 't ranke zuilenrijen, kerken, maagdelijke wouden. Ik zag twee magere insecten, die te midden dier onmetelijkheid omwandelden; zij waren zeker verdwaald, de arme kleintjes, want ze gingen van kolonnade naar kolonnade, van straat tot straat, heel schuw en onrustig. Toen ik juist op dat oogenblik de oogen opsloeg, zag ik heel in de hoogte op het voetpad de wiite rokken van Babet zich tegen den zwarten grond afteekenen. Ik herkende haar kleedje van grijs katoen met kleine blauwe bloempjes. Ik dook nog meer in 't gras, ik hoorde mijn hart kloppen tegen den grond en 't was mij als schokte ik telkens op. Nu gloeide mij de borst en ik voelde de frisckheid van den dauw niet meer. Het jonge meisje daalde snel het voetpad af. Met haar langs den grond heen en weer schuddende rokkeu bracht ze mij 't hoofd geheel op hol. Ik keek zoo van beneden naar haar op, terwijl ze daar zoo hupscli en gelukkig aankwam. Zij wist niet dat ik daar achter de wilgen zat; zij stapte luchtig en los voort zonder te letten op den wind, die een hoek van haar kleedje opwoei. Ik zag haar vlug trippelende voetjes eti een stuk van haar witte kousen wel een hand breed, 't welk me half en half verlegen maakte en hinderde. O, voor iets anders had ik toen geen oogen meer, voor de Durance niet, noch voor de wilgen of de blankheid des hemels. Wat gaf ik nu om (le geheele vallei! Zij was mijn goede vriendin niet meer en wat er met haar gebeurde liet mij volmaakt koel. Wat konden mij mijn kameraden schelen, of de keien, de boomen der heuvelknnten Voor mijn part mocht de rivier ophoepelen, ik zou er niets om gegeven hebben. En de Lente, ik bekommerde mij hoegenaamd niet om de Lente. Al had zij het zonnetje weggenomen dat mijn rug koesterde, en haar gebladerte, haar stralen, haar ganschen meimorgen, dan zou ik toch daar zijn gebleven om in verrukking naar Babet te turen, die liet voetpad afkwam, zoo aardig met haar rokjes zwaaiende. Want nu had Babet in mijn hart de plek van de vallei ingenomen, Babet was voor mij de Lente. Tk had nooit met haar gepraat. Wij kregen allebei een kleur als wij elkaar ontmoeten bij oom Lazarus in de kerk. Ik had er een eed op willen doen, dat ze een hekel aan mij had. Dien ochtend praatte ze even, een paar minuten, met de waschvrouwen. Haar helderen lach kon ik hooren, vermengd met de luide stem van de Durance. Toen bukte zij zich om een beetje water te scheppen in de holte van haar hand; maar de kant was hoog en Babet bijkans uitglijdende, greep zich aan het gras vast. Ik weet niet wat me zoo van schrik verstijven deed. Ik sprong eensklaps op, en zonder verlegenheid, zonder een kleur te krijgen, liep ik naar het jonge meisje toe. Zij keek me eerst een weinig verschrikt aan en toen begon ze te lachen. Toen bukte ik mij; al zou ik er bijna ingevallen zijn. Ik kreeg mijn rechterhand vol water, kneep de vingers tegen elkaar en zoo hield ik Babet dien nicuwmodischen beker voor. De waschvrouwen lachten; Babet was verlegen,

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1881 | | pagina 1