Z1ERÏKZEESCHË COURANT.
voor het arrondis-
senient Zierikzec.
1880. No. 104. Vrijdag 31 December. 88ste jaargang.
NIEUWS- en ADVERTENTIE-BLAD
HET OUDE.
Openbare Raadsvergadering
Deze Courant verschijnt DINSDAG- en VRIJDAG avond,
uitgezonderd op FEESTDAGEN.
Prijs p er d r i e maanden/ 1,Franco per post 1
Afzonderlijke nommers 5 cent, met Bijblad 10 cent.
PRIJS DER AD VERTENTIEN:
Per gewonen regel 10 cent. Hu w e 1 ij k s-Geboorte-
en Doodberichten van 16 regels 60 cent.
Dienstaanbiedingen van 15 regels, mits contantbetaald, 25 ct.
Alle stekken, de redactie betreffende, gelieve men uiterlijk een dag voor de uitgave in te zenden aan den uitgever H. LAKEA1IAA.
Het is een stormachtige, gure, nare December-
naeht, terwijl we nederzitteu om te overpeinzen
wat we schrijven zullen tot afscheid aan't oude
jaar, aan 1880, dat ons toeschijnt nog pas
kort geleden zoo geheel nieuw geweest te zijn
dat men er de beste verwachtingen van koesterde.
Zon 't aan ons liggen of aan dat oude jaar,
dat onze geest meer en meer somber gestemd
wordt, naargelang we achtervolgens nagaan wat
't alzoo gebracht heeft in de wereldiu staten
en kerken, in handel en nijverheid, overal?
Daar buiten huilt de stormwind, werpt nu
en dan een van ouderdom loslatenden steen of
een door do valwinden geplaagde dakpan naar
beneden, of wel hij zweept kille regenbuien
voort over steden en velden. Daar ginds iu
't Zuiden en Oosten zoo heel ver niet
bedekken de drabbige zwalpende wateren van
de Maas anders daar een magere rivier, nu
een wilde stroom duizenden en duizenden
akkers land, terwijl de bewoners in nattigheid
en koude angstig uitzien of er nog redding
komt, zoodat ze niet behoeven om te komen
in den ruwen wilden vloed, die, dam en dijk
ontsprongen, rondspookt over dezelfde velden,
die nog voor weinige maanden met lachend
groen of gouden oogst getooid waren. Hier en
daar werpt de booze stroom lijken op 't droge,
lijken van krachtige mannen, van teedere vrouwen
en moeders, van weerlooze kinderen
Misschien is 't al dit treurige dat 't glas
doet beslaan, waardoor we een aehterwaavtsehen
blik werpen over 't jaar 1880. Maar er is
toch buiten dat nog zooveel, dat, niet geschikt
is om te stemmen tot luchthartigheid of tot
blijmoedig vertrouwen in de naaste toekomst.
Weinig werk in 't land; veel gebrek. Zoo
is 't hier, zoo is 't ook in vele oorden daar
buiten in de wijde wereld.
Een paar dagen geleden galmden allerwege
juichtonen „vrede op aarde!" Och, of 't alzoo
ware! Klinken die tonen niet in menig opzicht
als ironie
Vrede op aarde. Waar is die vrede? Beteekent
die phrase dat de menschen toch elkander niet
tot den laatsten man dooden 't Is waar, overal
staan ze niet tegen elkander op met het moordend
wapen in de vuist: in Ierland loert de sluipmoord
achter struiken en blinde muren, of de officiëele
moord staat met geladen geweer gereed om de
ontevredenen tevredenheid in te boezemen.
Aan de Kaap staan de onderdrukte blanken
tegen de onderdrukkende blanken op en met
den ouden Hollandscben bijbel iu den zak trekken
de Boeren tegen de Britten op, die door slinksche
streken den vrijen Trausvaalscheu grond geroofd
hebben.
Aan de boorden van den Archipel staan
duizenden Grieken tegenover duizenden Turken,
bezield door ouden rassenhaat ,en gestijfd door
moderne trouwelooze staatkunde.
In 't hart van Azië woelen en worstelen
veroveraars en onderworpenen iu afwisselenden
kamp.
Och, waartoe nog meer schrille contrasten
opgehaald tegen 't „vrede op aarde!" tusschen
de volken ouderling
Is er misschien meer vrede onder de volken
elk op zichzelf? Ach neen, ook hier is't tafereel
donker en de achtergrond somber.
Wat zich niet gaarne over 't hoofd gezien
zou weten als er gesproken werd van de bloem
van kennis, verstand, geloof, christelijke liefde,
peinst 't niet schier uitsluitend op hatelijkheden
tegen den naaste die anders denkt?
Terwijl de overgroote meerderheid, de lessen
der wereldhistorie en 't leven der volken be
seffende, de leuze volgt: vooruit, naar booger,
naar beter, naar wijzer! staan daar anderen,
die zich vierkant omkeeren en schrap zetten
tegen den onweerstaanbaren natuurlijken loop
der zaken.
„Achteruit!" is bij hen de leus: achteruit
naar den tijd, toen een handvol zwartrokken
stad en land beheerschten in gemeenschappelijk
overleg met de Hoog Mogende Heeren Staten-
Generaal, voor wie kerk en godsdienst wel een
bruikbaar middel van politie warenachteruit
naar den tijd, toen een gezelschap vaa mannen,
die zonen en kleinzonen waren van lien die
voor de Hervorming goed en bloed hadden
veil gehad, met totale verloochening van het
grondidee dor Hervorming, u.l. vrijheid van
onderzoek en overtuiging,, verwaand genoeg
waren om voor ééns en voor goed vast te
stellen wat waarheid is aangaande God en de
zaken des geloofs.
Zie in de naburige landen; ook daar twist
en tweedracht en ook daar 't meest en 't vin-
nigst over de dingen waarvan allen gezamenlijk
zoo goed als niets weten, een twist tusschen
blinden over de kleuren.
Doch Iaat ons 1880 niet hard vallen omdat
het is als zoovele vroegere jaren, zeker niet
beter dan menigeen daarvan, misschien ook
niet slechter dan sommige andere, 't Is 't oude
en in menig opzicht 't zelfde.
Laat ons daarom echter niet treuren en
morrendat is ook ijdelheid. Als straks 't oude
jaar vergaderd is bij zijn voorgangers, dan
staat er een nieuw op, dat jong is en veel
belovend en dat toch, al wordt 't ook op zijn
beurt weêr oud, ook met ziju leed zijn zegen
zal medebrengen.
T E
ZIERIKZEE,
gehouden den 29 December 1880,
Voorzitter Mr. J. Mauritsz Ganderlieijden, Burge
meester.
Afwezig zijn de IT.IT. Mr. Moolenbnrgh met ken
nisgeving, en de IT.II. van Nes van Meerkerk, Jhr.
Schuurbequc Boeije, Zuurdeeg, Pilaar en Jhr. van
Citters.
De voorlezing der notulen van liet verhandelde in
de vorige vergadering wordt aangehouden.
De Voorzitter deelt mede, dat zijn ingekomen:
1°. een brief van den heer J. C. Pilaar, waarbij
hij kennis geeft, dat hij wegens zijn aanslaand vertrek
uit de gemeente, zijn ontslag neemt als lid van den
Gemeenteraad
2°. een schrijven van Mej. I. de Bruine, houdende
bericht, dat zij hare benoeming tot hulponderwijzeres
aan de meisjesschool aanneemt en den 7 Jauuari e.k.
hare betrekking zal aanvaarden;
3°. brieven van de IT.IT. Mr. A. Heemskerk,
F. J. van de Ven en J. van der Linden, houdende
kennisgeving, dat zij hunne benoeming respeetivelijk
tot lid der Plaatselijke Schoolcommissie, lol Regent
van liet Burger-Weeshuis en tol Regent van het
Burgerlijk Armbestuur, aannemen
4°. een brief van de Kamer van Koophandel en
Fabrieken, houdende kennisgeving, dat haar Secretaris
de heer J. O. Pilaar wegens vertrek uit de gemeente,
zijne betrekking heeft nedergelegd en dat zij in diens
plaats tot Secretaris heeft benoemd den heer P. O.
van de Velde Olivier, tot dusver lid dier Kamer
5°. een brief van Commissarissen van bet Har
moniegezelschap //Kunst en Eer'/, houdende dankzegging
voor de aan hun gezelschap toegekende verhooging
van subsidie voor 1881.
Deze stukken worden voor kennisgeving aangenomen;
6°. van de Commissie over de Provinciale Bibliotheek
namens ITH. Gedep. Staten ten geschenke, een exem
plaar van den //Inventaris van het oud archief der
provincie Zeeland, deel III aftev. I (Beredeneerde
Inventaris van de Charters en Oorkonden der Graaflijke
Regering."
Wordt besloten voor het geschenk dank. te betuigen
en dit boekwerk ter visie te leggen voor de leden
later zal het in de boekerij worden geplaatst.
De Rand gaat over tot het benoemen van de vaste
Commissiën, bedoeld bij art. 54 der gemeentewet.
Zij zullen tengevolge der gehouden stemmingen voor
1881 zijn samengesteld als volgt:
Commissie belast met het ontwerpen en herzien
van de plaatselijke verordeningen tegen welker over
treding straf is bedreigd, de IT.II. Mrs. Moolenburgh
en vau Manen;
Commissie vau Fabricage, de II.II. Ochtman, van
Nes van Meerkerk en de Looze
Commissie voor de Gasfabriek en Straatverlichting,
de H.IT. Ochtman, Dr. Goemans en de Looze;
Commissie voor de uitgraving en aflevering van
zelkasch, de H.IT. Ochtman en van Nes van Meerkerk
Commissarissen over de Vischtnarkt, de H.IT. Mulock
Houwer en Zuurdeeg.
Het suppletoir kohier der hondenbelasting voor
1880 wordt vastgesteld op f 20,50.
Komt ter tafel, een voorstel van Burgera. en Weth.
naar aanleiding eeuer opmerking van Gedep. Staten
omtrent het Reglement van liet Burger-Weeshuis.
Door de Gedep. Staten is aan Burgem. en Weth.
te kennen gegeven:
dat bij het onderzoek van liet hun in 1878 ter
goedkeuring gezonden raadsbesluit, waarbij de bezit
tingen van eeuige hier vroeger aanwezige instellingen
van weldadigheid waren toegekend aan het Burger-
Weeshuis, het hunne aandacht had getrokken, dat de
bepaling van art. S van het bestaande Reglement
voor het Burger-Weeshuis van den 2 December 1855,
z/dat de kinderen van hen, die van ectiig armbestuur
bedeeling hebben outvangen, in den regel van op
neming in het Weeshuis zijn uitgesloten", in strijd
was met een der voorwaarden vau het raadsbesluit
van den 7 November 1795, waarbij het toen hier
aanwezige Armkinderhuis was vereenigd met het
Burger-Weeshuis onder den naam van /,-Stads-Wees-
huis", welk besluit moest worden beschouwd als de
constitutive tile! van het tegenwoordige Weeshuis;
dat de Raad in 1 855 onder de werking der Armen
wet van 1854, niet bevoegd was in het Reglement
voor het Weeshuis eene bepaling op te nemen, die
in strijd met dat besluit was, en dat zij daarom ver
zochten den Raad voor te stellen, die bepaling te
wijzigen.