ZIERIKZEESCHE COURANT.
voor het arronis-
seinen! Zierihiee.
i860. No. 99. Woensdag 15 December. 83ste jaargang.
NIEUWS- en ADVERTENTIE-BLAD
Binnenland.
Deze Courant verschijnt DINSDAG en VRIJDAG avond,
uitgezonderd op FEESTDAGEN.
Prijs per drie maanden 1,Er an co per post 1,—
Afzonderlijke nomraers 5 cent, met Bijblad 10 cent.
PRIJS DER AD VERTEN TIEN:
Per gewonen regel 10 cent. Huwelijks-, Geboorte-
en Doodberichten van 16 regels 60 cent.
Dienstaanbiedingen van I5 regels, mits contantbetaald, 25 ct.
Alle stukken, tie redactie betreffende, gelieve men uiterlijk een dag voor de uitgave in te zenden aan den uitgever II. LAKENMAN.
Zterikzee, 14 Dec. Volgens gisteren ontvangen
telegram js de reddingskotter //Willem van Houten"
vlot gekomen en naar Veere gesleept.
Het schip heeft gedurende het aan den grond zitten
niets geleden, doch zal lieden naar Vlissingen worden
gesleept om te worden onderzocht.
Het is bekend dat sinds verscheidene jaren door
vele collegies van Burg. en Weth. bij de pogingen
om de hulponderwijzersplaatsen vervuld te krijgen,
niet zoo nauwkeurig wordt toegezien of de inkomende
sollicitatiebrieven wel op zegel geschreven zijn. Wij
gelooven zelfs dat slechts bij uitzondering aan de
oproepingen van sollicitanten de bepaling werd toe
gevoegd, dat zij met op zegel geschreven brieven zich
moeten aanmelden. Terecht is misschien door de
gemeentebesturen in overweging genomen, dat al wat
tot solliciteeren kan uitlokken moet aangewend worden
met het oog op de moeielgkheid om voldoend personeel
te krijgen. Ondertusschen is dat solliciteeren zonder
belasting niet overeenkomstig met de wet. De Minister
van Binnenlandsche Zaken heeft daarom de volgende aan
schrijving aan de Commissarissen des Konings gericht
z/Het is mijn ambgenoot van Financiën gebleken,
dat het bestuur eener aanzienlijke gemeente gewoon
is bij het benoemen van hulponderwijzers aan openbare
lagere scholen, in strijd met artt. 8 en 12 der Wet
van 3 October 1843, ook in aanmerking te nemen
de op on gezegeld" papier ingekomen verzoekschriften
van belanghebbenden.
z/Ik heb de eer u te verzoeken de Burgemeesters
der verschillende gemeenten in uw gewest er op te
wijzen, dat op ongezegelde verzoekschriften geen be
sluit mag worden genomen, en hen uit te noodigeti
dergelijke verzoekschriften, desnoods na waarschuwing,
ter zijde te leggen".
Aldus zullen voortaan alle sollicitatiebrieven van
hulponderwijzers op zegel moeten geschreven zijn.
Nu, zoolang het de wet zoo vordert, is er niets tegen
in te brengen. Het zal voor de schatkist alweder een
niet onaardig voordeeltje opleveren en die heeft het
noodig. Maar 't komt ons voor, dat het toch wel
een weinig jammer is, dat het in de wet niet anders
staat. Een aangifte van sollicitatie naar een openbare
betrekking als die van hulponderwijzer is toch niet
een gewoon rekwest of verzoekschrift, uitgaande van
één belanghebbende. Het is een antwoord op een op
roeping, een geleidende brief bij de inzending van
stukken, voor welke, voor zooveel noodig de zegel
belasting reeds betaald is, terwijl er ook twee belang
hebbenden zijn: het gemeentebestuur en de sollicitant.
Er zijn o. i. nog al meer termen om niet slechts
dergelijke brieven, ofschoon ongezegeld, toch iti aan
merking te nemen, maar zelfs om, zoo de wet op dit
punt niet duidelijk is, die brieven voor goed van
't zegel vrij te stellen. Immers de benoeming van
een hulponderwijzer geschiedt niet op zijn brief van
sollicitatie, dan zou het persoonlijk indienen van de
stukken ook niet geoorloofd zijn en dat geschiedt
toch; de benoeming geschiedt op de stukken en
getuigschriften en deze zijn op zegel, voor zoover geen
ontheffing verleend is. 't Heeft ook een vreemde
houding dat de acten van aanstelling van onder
wijzers bij lagere scholen vrij van zegel zijn (zie sub.
40°. art. 27 der Zegelwet) en dat van de sollicitatie
brieven zegelbelasting moet betaald worden. Een
gemeentebestuur doet een oproeping, maar al wie er
antwoord op geeft, 't zij dit leidt tot eenig resultaat
of niet, moet eerst zekere belasting betalen. Ook van
hen wier dienst de Gemeente eerst in 't algemeen
gevraagd heeft, doch tot wien ze nu zegt ik begeer
uw dienst niet, zal zij een belasting moeten vorderen
plus de dubbele porto's voor het ODgefrankeerd terug
zenden der stukken, soms nog met een zwaar vel
papier er bij, waarop slaat: //dit terug aan N. N."
gelijk we er eens een gezien hebben, die niet minder
dan 30 cis. port kostte.
Wat de Standaard betreffende den door haar met
zooveel geveinsden haat veroordeelden vaccine-dwang
zegt, en waarop we in een vorig noraraer reeds wezen,
komt zoo wat hierop neerZelfs openlijke inenting-
dwang is nog niet zoo erg als wat in Nederland
gebeurt, waar de ouders op de gevoeligste plek ge
troffen worden, waarop ze te treffen waren door het
gebod: niet ingeënt, dan niet naar school! //In de
komedie mogen de ongevaccineerden saamzitten zooveel
men wil. In de spoor kan men arm tegen arm geperst
zitten naast een besmette. Op al onze landsbureaux
gelijke vrijheid! Zelfs in de Kamer blijven de heeren
liever vrij. Maar in de school, zie, daar zon men den
armen Christen eens gevoelig treffen. En doordien
een Jood het voorstelde, maakte men de wond nog
vlijmender. Geen kwestie dus, of die sehool-vaccine-
dwang moet er af. En vroeg of laat zal hij er af.
Maar daartoe moet dan ook geagiteerd. Geagiteerd
buiten en in de Kamer. In de Kamer ook ten behoeve
van onze miliciens. Want die, ja, die komt men nu
letterlijk met geweld aan den arm. Die moeten maar,
of ze willen of niet. En moeten juist in een omgeving,
waar het gevaar voor siphilis het sterkst is. Vreeselijke
toestanden Heusch, het moet op geld weigeren. En
geen leening of belasting, van wat naam ook, raag
meer toegestaan, zoolang de Koninklijke Regeeriug
van Nederland onze rechten niet teruggeeft en onze
grieven niet herstelt. Zoo kan het niet langer!"
Dit scheelt al heel weinig van openlijke oproer-
kraaierij. Mogelijk zouden de agitators, als 't eens
zoover kwam, even gemoedelijk en zoetsappig zich-
zelven trachten vrij te pleiten met de betuiging in
tale Kanaans. O, mannen broeders, van de Regeering,
komt en ziet, de plekskens op ouze armen en op de
armkens onzer meiskens en knapen bewijzen dat w ij
niet tegen de vaccine zijn; want wij laten ons wel
vaccineeren, ons en onze kinderkens, maar we moeten
toch iets hebben om dezen grooten hoop tegen de
bestaande Regeeriug op te hitsen.
Terecht vraagt de Arnh. Ct. waar 't met een maat
schappij naar toe moet, als elke partij die haar zin
niet kan krijgen belastingen gaat weigeren, leeningen
afstemmen, kortom de Regeering geld weigeren. Dan
moeten de anti-dienstver vangers belasting weigeren
omdat de plaatsvervanging niet afgeschaft wordt; de
lijkverbranders omdat de crematie niet geoorloofd is;
de protectionisten omdat het vrijhandelsstelsel gehand
haafd blijft, kortom ieder die zijn zin niet krijgt zou
dan belasting moeien weigeren.
De Tweede Kamer heeft de door den Minister van
Binnenlandsche Zaken aangevraagde 10,000 voor de
oprichting van een centraal-bureau voor de statistiek
afgestemd door een amendement van den heer De
Jong aan te nemen, waarbij f 2000 toelaag wordt
verleend aan de Vereeniging voor Statistiek. Het
gevallen besluit spijt velen voorstanders en beoefenaars
der statistiek en is ook volgens sommigen strijdig
met het geldelijk belang van den Staat, dat toch den
doorslag gegeven heeft om de f 10,000 niet en de
f 2000 wel te geven. Immers thans moet toch een
massa statistiek-werk aan de verschillende departe
menten verricht worden, 't welk daar doorgaans niet
door specialiteiten en dus mogelijk ook niet cou
amore, niet met zorg en zoodoende niet goed gedaan
wordt. Op een centraal-bureau zou dat beter gaan,
meeut men.
De Kamer heeft zich dit jaar ongekend scherp en
karig betoond op de kleintjes, niet op de groote
somraeu; hoe grooter sommen hoe meer kans dat ze
er zonder horten of stooten doorgaan, maar postjes
van ƒ50, zelfs van 20 moeten springen in 't belang-
van de Rijks-financicn.
Wat zal 't er inhangen als eens de eigenlijke
fitianciëele wetsontwerpen komen zullen! En mogelijk
ook niet; want dat geldt dan weer heel groote sommen.
Een buitengewoon levendig tooneel was er Vrijdag
en Zaterdag in de Kamer naar aanleiding van de
zoogenoemde kohieren-kwestie.
Men weet dat de Amsterdamsche Gemeenteraad
art. 264 der Gemeentewet: //De kohieren der hoofdelijke
omslagen en andere directe plaatselijke belastingen,
door Burgemeester en Wethouders voorloopig vastge
steld worden ter secretarie der gemeente, gedurende ten
minste veertien dagen, voor een ieder ter lezing
nedergelegd" enz. en art. 265 betrekkelijk de vast
gestelde kohieren, die acht dagen voor een ieder
ter lezing moeten gelegd worden, zoo heeft uitgelegd
en toegepast, dat die kohieren niet worden nedergelegd
voor een ieder en dat hij tiie inzage verlangt, de op
hem alleen betrekking hebbende regels, door een uit
gesneden stuk papier mag zien, ofschoon dan niet
eens blijkt, dat hetgeen hij door dien bril te zien
krijgt, juist op het kohier staat. Op desbetreffende
adressen van mr. Metelerkamp en den heer Rutgers
van Rozenburg aan den gemeenteraad, aan de Kamer,
aan den Koning, is als resultaat gevolgd, dat Gedep.
Staten van N.-Holland den Amsterdamsclien Gemeente
raad in 't gelijk gesteld hebben, dat, de Kamer heeft
verklaard, dat die Gemeenteraad handelt in strijd met
de wet, en dat de Minister op 't adres van den heer
Rutgers heeft geantwoord, dat er geen termen bestaan
om het betreffende besluit van den Gemeenteraad of
de beslissing van Gedep. Staten van N.-Holland aan
den Koning ter vernietiging voor te dragen.
Dat hier een ongewoon geval van wetsovertreding,
of wel geheele terzijdestelling van een pertinent wets
artikel plaats heeft, en zoo dit niet, dan zeker toch
een zeer groot verschil van wetsuitlegging is blijkbaar.
De Regeering zegt hierin te willen voorzien dooreen
speciale wet (het nu al berucht geworden ontwerp
No. 27). Doch dit is olie in 't vuur geweest. Reeds
vQÓr dit wetje in behandeling is, is de donderbui iu
de Kamer reeds losgebarsten en heeft de Minister Six
bijzonder harde woorden moeten hoorei) van den heer
Rutgers en anderen, maar vooral van den heer Rutgers,
den ex-adressant betrekkelijk de kohieren-kwestie.
Het is inderdaad een allermoeielijkst geval, als men
het zoo nemen wil. Immers juist voor dit geval, u.l.
de afkeuring der kohieren zooals die door Ged. Staten
zijn goedgekeurd, is door de wet niet aangewezen
wat er dan volgen moet. Maar 't geval is volstrekt
niet moeielijk als de Regeering eenvoudig de wet
handhaaft adviemie quepourra't welk volgens sommige
staatkundigen steeds de beste weg is om moeielijkheden
van administratief recht tot oplossing te brengen.
Terecht is naar aanleiding van deze kwestie opgemerkt,
dat men zich er niet van kan afmaken met de uitvlucht
dat de wel de gevolgen niet heeft voorzien. Wel degelijk
zou de cassatie van de door Ged. Staten goedgekeurde
kohieren direct zeer natuurlijke gevolgen gehad hebben,
n.l. dat de Amsterdamsche ontvanger geen hoofdelijken-
omslagbelasting zou kunnen innen. Dan zou do Amster
damsche regeering, die nu met de Kamer overhoop ligt
en met de Regeering des lands schijnt te accordeeren,
de kohieren wel ter visie gelegd hebbenen de wet
zou geëerbiedigd zijn geworden, 't welk thans niet
het geval is.
Uit dergelijke gevallen en sommige andere, b.v. dat
van de St. Agatha-goederen blijkt, dat in sinds lang
beschaafde staten de wetten op 't laatst zulk een
verbazend ingewikkeld weefsel of netwerk, of liever
zulk een kluwen worden, dat er wel een speciale kunst
mocht bedacht worden om er uit wijs te worden en
yt geen recht heet niet te eeuemale te maken tot een