WiBlKZFIlSflHE COURANT. 1880. No. 98. Zaterdag 11 December. 83ste jaargang. Binnenland. ZierikzeEj 10 December. Gewis hebben alle stad- genoolen en zeer velen van de ingezetenen van de andere gemeenten van Schouwen en Duiveland met groot leedwezen vernomen dat de heer J. C. Pilaar binnen enkele dagen de gemeente gaat verlaten om elders in andere betrekking werkzaam te zijn. Algemeen bekend en gewaardeerd toch zijn de vele en uitstekende hoedanigheden van den heer Pilaar en de tallooze groote en kleine diensten en aangenaamheden door hem in zijn betrekking als directeur van het post- en telegraafkantoor aan het publiek bewezen. Waar hij kon eiWzooveel hij vermocht, beijverde hij zich steeds om den tak van dienst waarin hij hier twintig jaar werkzaam was, te doen wezen wat hij zijn moet, een publieke dienst, een dienst die werkt in 't belang van 't publiek, van den handelaar, den particulier, van iedereen in één woord. Met ongeveinsd genoegen hebben wij de spontane uiting van sympathie gezien, die gelegen is in het gereedmaken en met menigte van handteekeningen bekrachtigen van een adres aan den Minister van Waterstaat enz., strekkende om der Regeering in kennis te stellen met de groote mate van achting en waar deering, die de heer Pilaar zich hier heeft verworven. Opzettelijk hebben we hiervan tot op dit oogenblik geen gewag gemaakt. We willen zelfs den schijn ver mijden alsof op 't succes van dat manifest der burgerij door reclame invloed zou zijn uitgeoefend. Thans, nu 't stuk met honderden namen prijkt, kunnen wij zonder onbescheidenheid er over spreken en er onze betuiging van warme ingenomenheid over te kennen geven. Van harte hopen wij dat liet den heer Pilaar en zijn gezin in zijn nieuwen werkkring en in het vervolg welgaan mag. De ongeveinsde genegenheid en sympathie van zeer velen volgt hem. Blijkens achterstaande aankondiging zullen de Nuts lezingen alhier voor dezen winter worden geopend op Dinsdag 14 dezer met een lezing door den heer P. Conradi, Jperaar aan de Hoogere Burgerschool alhier. Naar we vernemen, zullen vervolgens o. a. optreden: in Januari de heer W. Zaalberg van Deventer en in Februari de heer Iieijse, voorzitter van 't De partement. Begeert iemand een stichtelijk boekje, dat geschikt is om in den huiselijken kring door jeugdigen en volwassenen te worden gelezen, hij is thans in de gelegenheid het zich voor een zeer geringe som aan te schaffen. Blijkens ecne advertentie in dit blad verscheen dezer dagen bij den boekhandelaar T. Kou- wenaa.il te Amsterdam een geschrift, dat tot titel draagt: VOOR 'T GEZIN, Schetsen en Tafereelen, en bestemd is een huisboek te worden bij allen, die aankweeking van 't godsdienstig leven wenschen buiten den verstij venden adem vau het dogmatisme. Hel Hoofdbestuur der Vereeniging tot verspreiding van stichtelijke blaadjes, dat voor de uitgave zorg droeg, deelt omtrent de bedoeling en beteekenis van het werk in de voorrede het volgende mede „Is de huiselijke godsdienstoefening in den over- geleverden zin van gezette bijbellezing bij menig gezin vervallen, toch blijft de behoefte, in dien ouden vorm op gebrekkige wijze bevredigd, zich voortdurend open baren, de behoefte namelijk aan een opwekkend en bemoedigend woord, in den huiselijken kring gelezen, aan den morgen of aan den avond van eiken dag, die immers altoos zijn arbeid en zijn strijd, zijn bekommeringen en verstrooiingen met zich brengt, een woord voor allen bevattelijk, zoodat het bij de gemeenschappelijke ontbijttafel of bij den avonddiscli zoowel aan ouderen als kinderen, aan heeren, vrouwen en dienstboden eenige versterking en verkwikking geven kan." De nadere kennismaking zal iedereen kunnen over tuigen dat het Hoofdbestuur niet ongelukkig is geslaagd en de twee auteurs, waaronder eene zeer vereerde schrijfster, die uitdrukkelijk wenschte dat haar naam niet genoemd zou worden, een verdienstelijken arbeid hebben verricht. Het aangename en eenvoudige boekje, dat in een zeer netten vorm is verschenen, kan een weldaad worden voor zeer vele gezinnen. Aan lust om het zich aan te schaffen ontbreke het niet; de vrijmoedigheid daartoe behoeft niemand, ook de min- gegoede niet, te missen, omdat hij ook door het aanbieden van dergelijke lectuur zorgt voor de wezen lijke belangen van de zijnon. En waar velen toch dat offer niet durven brengen, daar mogen er vriendelijke en weldadige inenschen gevonden worden, die door de aanschaffing van een ruim getal exemplaren zich in staat stellen ook anderen te verrijken. Een beter Kerstgeschenk kan niet gegeven worden De sinds eenige dagen in gang zijnde behandeling der Begrooting voor 1881, was over 't algemeen zoo weinig belangrijk, dat we, ook met het oog op onze beperkte ruimte, er maar van gezwegen hebben. Men heeft er weinig aan't meeste van 't geen in 't oog valt is niet zeer verkwikkelijk of zelfs hinderlijk, 't zij voor 't gevoel, of voor 't verstand. Hinderlijk is dat politiseeren te hooi en te gras, zonder dat de algemeene landsbelangen er mede gemoeid, laat staan gebaat zijn. Voor vele Kamerleden is de begrootingstijd :t tijdvak hunner politieke kiezersvisscherij. Zij laten zich hooren tegen dit of dat of alles en hebben hun schuldigheid gedaan. Niet zelden gebeurt het dan, dat het lawaai bij hun verkiezing gemaakt en hun eigen gerucht in omgekeerde reden staan tot het practisch nut, dat ze in 's lands wetgevende vergadering weten te stichten. Wat ook hinderlijk is, 't is het uitzuigen van de mug en 't doorzwelgen' van den kemel. Een postje van f 100 wordt geschrapt maar enorme sommen gaan er door met een praatje over koetjes en kalfjes. Nu en dan komen ook opmerkingen ad rem voor. Zoo o. a. in de zitting van Dinsdag van een door den heer Jhr. J. L. de. Jonge over een handelsbelang. De heer De Jonge merkte op, dat men in het buitenland zeer slecht ingelicht is omtrent onzen handel en onze nijverheid, dat de zonderlingste begrippen daaromtrent gekoesterd worden, 't welk zeer ten nadeele van onze handelaars en iudustriëelen werkt. De oorzaak daarvan, meent de lieer De Jonge, is gelegen in de onbekendheid van onze taal in het buitenland. Men kan in 't buitenland onze bladen en de regeerings- verslagen enz. betrekkelijk handel en nijverheid niet lezen. Deze opmerking komt ons voor volkomen juist te zijn. Engelechen, Amerikanen, Franschen, Duitschers hebben in hun wijdverspreide talen een natuurlijk voermiddel voor hun réclamés en voor al wat in het belang van hun handel en nijverheid omgaat. Wij Hollanders zijn wel zoo goed al die dingen in het oorspronkelijke te lezen; wij verknoeien grootendeels de leerjaren onzer schooljeugd om ons volk min of meer tot een polyglottische merkwaardigheid te maken, maar 't buitenland behoudt de scheefste begrippen van ons en onze belangen, want 't leest niets van ons. De heer De Jonge is van meening dat er kon uitgegeven worden een soort orgaan van onze handels- en nijverheidsbelangen, 't welk b.v. in 't Franseh kon geschreven zijn. Het behoeft geen officieel regeerings- blad te zijn't kon ook een particuliere onderneming wezen, die gesteund werd door Rijks middelen. De Minister van Lijnden is als echte bedaarde Hollander afkeerig om te doen wat in 't buitenland reeds sinds lang gedaan wordt, op onderscheiden wijzen. Als er zulk een blad bestond, zeide de Minister, dan zou de Regeering het nu en dan wel een mede- deelinkje willen geven. Echt Hollandsch, en alsof 't een personeel voorrecht was, dat een krantenouder- neming practisch nuttig mocht zijn voor de wezenlijke belangen der natie. Natuurlijk, 't land kan raoeielijk zelf zulk een speciaal blad bezorgener zou niet veel van terecht komen. Maar er konden wel verslagen enz. op ruime schaal verspreid worden en een particu liere onderneming kon wel van Rijkswege met geld gesteund worden. Geld zou zoo iets kosten als men er eenig effect van wilde zien. Men zou de buitenlaudsche beurs- koffiekamers, leeszalen van handelaars, handelssociteilen enz. kosteloos of nagenoeg een dergelijk blad in handen moeten spelen. Nut zou dat wel doen en indirect zouden de onkosten wel teruggevonden worden in verbetering en uitbreiding onzer handelsrelaties. Alleen wat den effectenhandel betreft trouwens de minst voordeelige voor laud en volk wordt er wel iets gedaan in den geest zooah de heer De Jonge meent. Hierbij is 't echter meer speciaal te doen om 't Hollandsche geld weg te helpen en niet om hande laars, industriëelen en landbouwers in hun pogingen om geld te verdienen te steunen. Bij gelegenheid der eindstemming over hoofdstuk Hl (Buitenlandsche Zaken), heeft zich het in onze parle mentaire jaarboeken nog onbeschreven feit voorgedaan, dat een geheele partij, bijwijze van bestraffing van den persoon des Ministers, in massa de Kamer uit is geloopen, ten einde het deelnemen aan de stemming te ontgaan. Dit heeft de anti-revolutionaire partij in de Tweede Kamer gedaan. Na eerst den Minister geprezen te hebben als een bekwaam en zonderling begaafd man, heeft zij, bij monde van den heer van Wassenaer en met eenige statie, geprotesteerd tegen hem als chef van het Kabinet., van een Kabinet dat niet anti-libevaal regeert, van een Kabinet dat het Land wil dienen in plaats en althans voor de partij, en daarna in optocht de zaal verlaten. Generaal v. d. Schrieck sloot zich bij de revolutionaire manifestatie der anti-revolutionairen aan en deed den optocht mede. In beginsel ligt in dit komediespel want dat is 't een revolutionaire strekking; het is een feite lijk verzet tegen de roeping der volksvertegenwoordiging, en dat in theatralen vorm. Het is een zinnebeeldige handeling, die, als men wil, zooveel zeggen wil als dat de ettelijkejjlienduizenden of honderdduizenden, die gezegd worden anti-revolutionair te zijn, of althans aan den leiband der leiders gaan, niet meer meedoen maar 't land uitloopen en dit overlaten aan dePhili- stijnen. Of zulks de roeping is der uitverkoren kinderen, zoo de arme, blinde ongeloovigen aan hun noodlot over te laten, vatt sterk te betwijfelen. Zeker is 't, dat op die wijze wat zich anti-revolutionair noemt, meer en meer zichzelf als revolutionair doet kennen. Ons komt het voor, dat de deelnemers aan deze zonderlinge manifestatie, als zij niet de verdenking van een obstructionistische komedievertooning bedoeld te hebben, willen op zich laden, hun mandaat als afgevaardigden hadden moeten neerleggen. Wie op plechtige zoo moest 't toch heelen op plechtige wijze te kennen geven dat zij niet mee willen doen, moeten dan ook wezenlijk heengaan. Laat de kiezers de gelegenheid hebben nog eens te zoeken naar een stel mannen, die niet wegloopen als 't op stemmen aankomt. Inderdaad de anti-revolutionaire partij, na jaren lang geweeklaagd te hebben over het veldwinnen van ongeloof en revolutie, wordt meer en meer revolutionair. Men leze wat het hoofdorgaan der partij, De Stand., haar lezers te slikken geeft. //Geen leening of belasting van wat aard ook, mag meer toegestaan, zoolang de Koninklijke Regeering van Nederland onze rechten niet teruggeeft en onze grieven niet herstelt. Zóó kan het niet langer!" Het geldt bij dien aan een oproerkreet grenzenden uitroep van boosheid, de vaccine-kwestie. Dat er geen ongevaccineerde kinderen op de scholen mogen toe gelaten worden, is de grieve. Deze grieve is nog ver ergerd door het feit dat de regeering van N.-lndië niet heeft willen toelaten dat een zich noemende zendeling van 't Evangelie de Inlandsche bevolking opzette tegen de inenting. Het ergerlijkste van de geheele zaak is, dat de leiders der partij, zij die het domme bijgeloovige volk opzetten tegen de Regeering des lands, hun eigen kinderen toch zonder verzet laten vaccineeren. Zij zouden het recht om hun buren vrij te mogen ver pesten willen vindinceeren voor den dommen hoop hunner goedgeloovige aanhangers, doch zelven wel zoo goed willen zijn zich naar 't gezond verstand te schikken, dat met de ervaring leert hoe de vaccine een zegen is en een onmiskenbaar voorbehoedmiddel tegen een der afschuwelijkste ziekten, die men kent. Zouden de leiders der partij dan toch werkelijk met droge oogen kunnen aanzieu dat de domme groote hoop in massa crcveerde aan een ziekte, die te be strijden is en die zij persoonlijk ook wel zooveel mogelijk zoeken af te wenden van zich en de hunnen P Zou men waarlijk niet opzien tegen 't gebruik van zulke middelen om de baas te blijven oyer de ge moederen Op de beide lichtopstanden op de uiterste koppen van de havenhoofden te IJrnuideu brandt thans een soort van eeuwig licht. Het licht kan een geheele maand branden zonder dat men er naar behoeft om te zien't welk van veel nut kan zijn omdat men bij slecht weer niet altoos die lichtopstanden kan bereiken; liet brandt nacht en dag door. Men heeft het eerst geruimen tijd beproefd met de lichtopening naar den wal gekeerd, doch tliaus zenden de lichten hun vriendelijke blikken over de zee den naderenden zeeman tegemoet en helpen ze trouw den hoogen vuurtoren, die wat meer binnen do kust staat. Naar men verneemt zal, te beginnen met 1 Januari, aan de soldaten, op enkele dagen, 's morgens, in plaats van de traditioneele soep, eeu ontbijt met brood, koffie en kaas worden verstrekt.

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1880 | | pagina 1