voor het arroidls- sement Zierikzee. 1880, No, 94. Zaterdag- 27 November» 83ste jaargang. NIEUWS- en. ADVERTENTIE-BLAD Binnenland. znnikziisrm comm. Deze Courant verschijnt DINSDAG en VRIJDAG avond, uitgezonderd op FEESTDAGEN. Prijs per drie maanden 1,Franco per post 1,- Afzonderlijke nommers 5 ceut, met Bijblad 10 cent. PRIJS DER ADVERTENTIEN: Per gewonen regel 10 ceut. Huwelijks-, Geb oor te en Doodberichten van 16 regels 60 cent. Dienstaanbiedingen van 15 regels, mits contant betaald, 25 ct. Alle stidtk'cti, de redactie betreffende, gelieve men uiterlijk een dag voor de uitgave in te zenden aan den uitgever II. LAKEA'MAIV. Zierikzee, 26 Nov. Volgens ontvangen telegram gisteren-namiddag van den vuurtoren te Westschonwen is op den Ooster gestrand het Etigelsch schoonerschip //Sultan", kapt. Mamers, met een lading zout bestemd naar Vlaardingen. De equipage is behouden te Brou wershaven aangebracht. Een circulaire, een teeken des tijds. Door den Burgemeester van Utrecht is aan de hoofdonderwijzers der openbare gemeentescholen aldaar een circulaire gericht, waarin gewezen wordt op de talrijke dagelijks inkomende klachten over de luidruchtig heid ruwheid balddadigheidongetogenheid, bande loosheid en gemeenheid op straat, waaraan zich de schoolgaande jeugd van alle standen schuldig maakt, en waardoor zij de openbare orde op straten en pleinen verstoort, overlast doet aan het bedaarde publiek en openbaren of bijzonderen eigendom benadeelt. Vervolgens wordt gereleveerd dat het voor de hand ligt dat men dit alles grootendeels op rekening der onderwijzers schuift, al is die beschuldiging ook door haar algemeen heid onbillijk. Daarna volgt dan een vermaning aan de onderwijzers om voor beter tucht en gevoelens van betamelijkheid te zorgen ook buiten de school en zoo aan de politie den meest krachtigen steun te geven. Wij vermoeden dat deze circulaire nog al tot geschrijf aanleiding zal geven't is een overrijk onderwerp trouwens voor geschrijf. Of dat baten zal, wij twijfelen. Over de feiten en den algemeenen toestand waarop de circulaire 't oog heeft, kan wel geen verschil van meening bestaan, 't Moge niet overal even erg zijn maar dat de jeugd in kwaden zin op de straat de baas is en de baas speelt is niet te loochenen. We aarzelen te zeggen dat het tegenwoordig in alle opzichten erger is dan vroeger; maar in sommige opzichten is 't ongetwijfeld erger dan b.v. een menschen- leeftijd geleden. Er wordt minder gespeeld in den eigenlijken zin en daartegen veel meer geschreeuwd, gevloekt en gezwetst; ook het beleedigen, najouwen en bespotten van rustige voorbijgangers, vinden wij, is tegenwoordig erger dan wij 't ooit beleefd hebben. Over de feiten dus geen kwestie. Er moet de hand gehouden worden aan orde en zeden, ook en vooral ten aanzien van de jeugd op straat. Maar aangaande de oorzaak van het kwaad en 't in de circulaire aangewezen middel tot verbetering zullen de nieeniugen wel zeer verschillen. Laat ons 't maar ronduit zeggen we vinden 't een zonderling iets, dat men, na aan de onderwijzers eiken zweem van krachtige gezagmid- delen ontnomen te hebben, thans van hen wil gedaan hebben, iets waartoe juist en nagenoeg uitsluitend krachtige tuchtmiddelen onvermijdelijk noodig zijn. "Wij durven veronderstellen dat er in geheel Nederland geen enkele lagere school is, zoowel bijzondere als openbare, waar niet voortdurend, om niet te zeggen dagelijks, door middel van opzettelijke en oecasioneele vermaningen en raadgevingen al het mogelijke gedaan wordt om de ruwheid en balddadigheid op straat, kortom al wat in de circulaire wordt opgenoemd, te bekampen. Maar dit middel is onvoldoendetegenover 't geen er alzoo op straat voorvalt is de zedelijke raadgeviug_ des onderwijzers zoo goed als machteloos, omdat 't is reeds boven gezegd de nadruk daaraan ontbreekt en omdat zedelijke middelen zonder materiëele macht om de uitspattingen te beteugelen en te straffeu, noodwendig zwak moeten zijn en te meer zwak zullen worden naarmate men er meer aan doet. Laat ons 't maar erkennende nieuwere zoetsappige opvatting van een en ander heeft, den onderwijzers en der politie de macht over de jeugd uit de handen genomen, deze negatieve zaak is door wetten en reglementen nauwkeurig geregelddie wetten en regle menten beschermen de kwaadaardige en balddadige jeugd tegenover de onderwijzers en tegenover de politie, welnu, men ondervindt er de gevolgen van; dat men die drage, of van opvatting verandere. 't Is een van de fouten van het doctrinair liberalisme, men aanvaarde de consequenties als men de fout voor geen fout maar voor een zuiver beginsel houdt. De onderwijzer kan vermanen, zonder twijfel, doch dat is te eenemale onvoldoende, dat is tegenover 'fc kwaad dat 't hier gekit eigenlijk bespottelijk machte loos en hoe meer er aan gedaan wordt des te machte- loozer is 't. Kon de onderwijzer rekenen op 't vertrouwen en den steun der ouders vau dat deel der jeugd 't zij der geringe of der rijke dat de balddadige, brutale, gemeene straatjeugd uitmaakt, dan was 'tiets anders, ook al is 't met de zooeven bedoelde opvattingen zoo treurig gesteld. Doch dit is niet het geval. De ouders willen wel, evenals de burgemeester van Utrecht, dat do onderwijzers dat alles in orde zullen brengen en houden, althans men kan dit bijwijlen wel hooren betuigen, doch zij willen geenszins de toepassing der noodzakelijke tuchtmiddelenhoe kan er dan iets van komen Wij gelooven dat de jarenlang gerekte, vervelende, ergerlijke schoolstrijd, in dit opzicht ook grof veel kwaad heeft, gedaan. De nijdige, kwaadaardige agitatie door de oppositie tegen de openbare school volgehouden, gevoed en gekweekt, heeft er voor een deel toe geleid dat de surveillance der betrokken autoriteiten meer is gericht geworden op de vingers der onderwijzers dan op de kwaadaardigheid der wilde, vaak door de ouders verwilderde en bedorven jeuid. Dit is een feit, zij 't ook een betreurenswaardig feit. Er is nog iets dat veel beteekent. De balddadige en kwaadaardige straatjeugd en die daarmede gelijk opdoen, al kan men ze oin den wille der ouders juist niet onder de straatjongens en straatmeiden tellen, de jeugd weet het, dat noch meester noch politie-mau //haar iets doen kan". Ook dat heeft men zoo gewild men heeft dat de jeugd ingescherpt en doet dit nog dagelijks. Wat wil men nu! Dat de meester en de politie—ngent toch nog prestige hebben en als macht hebbenden zullen optreden, waar zij de kans beloopen van uitgelachen, bespot, zoo niet op de vingers getikt te worden Neen, er dient eerst een en ander veranderd te worden in de thans vrij algemeen geijkte volksmeeningen e n in de daarnaar te kwader uur geschikte en geplooide wetten en reglementen, vóór men iets effectiefs van de tusschenkomst der onderwijzers in straatzaken wachten mag. Wij gaan nog iets verder en meenen dat zooals de opvattingen van 't straatrecht sinds eenige jaren zijn, de onderwijzer zich met niets dat op straat gebeurt mag bemoeien. Wc herhalen 't dat men dit kan betreuren, wij betreuren 't ook, maar 't is niet anders. Wanneer de onderwijzer op straat tusschenbeide komt kan de straatjeugd hera openlijk weerstaan en hij kan daar niets legen doen, zonder zelf gevaar te loopeu //ei' aan vast .te raken" en als hij in de school straft wat op straat misdreven is, loopt hij ditzelfde gevaar in beide gevallen zullen, tien tegen één, de ouders en voorbijgangers partij voor de straatjeugd kiezen en in hoogere instantie zal de autoriteit juist hetzelfde doen. Nog eens, 't is niet anders, men neme 't zooals men 't gemaakt heeft en verwijte den onderwijzers niet de kwade gevolgen van zijn eigen totaal verkeerde opvoedingsmeeningen en praktijken. Toch dit zal geen betoog behoeven zal 't altoos de plicht der onderwijzers zijn te doen wat zij kunnen, te vermanen, te berispen, te raden, j kortom te doen wat zedelijke middelen vermogen. Wij vertrouwen ook dat geen onderwijzer dit verzuimt. Ja er wordt eer te veel dan te weinig vermaand. Maar dat vermanen is niet genoeg en zoolang de zaken zijn zooals ze zijn, kan de onderwijzer noch de politie iets meer doen dan vermaneu. Dat is voldoende voor de goede, zachtaardige, fatsoenlijke kinderen voor hen is 't zelfs overtollig voor de bengels die de circulaire van den Utrechlschen burgervader op 't oog heeft en wier getal legio is, is 't niet voldoende. Ten slotte zij nog opgemerkt, dat er onder de straatjeugd een talrijk contingent is dat niet school gaat en dat dit verreweg 't gemeenste is. Wal moeten de onderwijzers daartegen doen P Wij zien voorshands maar twee middelen: schoolplicht en toekenning van meer gezag, door meer vertrouwen, aan den onderwijzer. Vroeg of laat zal men daar toch too moeten komen. Een onzer artikelen, waarin de verstoring der niet- erkende congregaties in Frankrijk besproken werd, heeft de eer gehad door het ultramontaausche hoofd orgaan De Tijd te worden opgemerkt. De Tijd neemt er een gedeelte van over in haar nomraer van 23 Nov. Wij zouden wel willen dat zij alle artikelen over dat en dergelijke onderwerpen door niet-ultra- montaansche bladen gepubliceerd, aan haar lezers mededeelde, 't zij in extenso of bij wijze van overzicht. Doch we vatten zelf wel dat dit te veel gevergd zou zijn. Toch hadden we dat bewuste stukje liever in ziju geheel overgenomen gezien, al was 't maar opdat de lezei'3 van De Tijd hadden kunnen zien hoe onbillijk 't is, uit dat artikel een ongunstig oordeel te spinnen over ons openbaar ouderwijs en een aanval te doen op een bepaald aangewezen persoon. De Tijd doet dit niet en schijnt te rekenen op de goedgeloovigheid der lezers, die wel een verband zullen erkennen, dat niet bestaat, doch dat hun door de redactie van De Tijd wordt aangewezen. Is het eerlijk op die wijze 't openbaar ouderwijs en zijn bedienaars verdacht te maken? We hadden liever gezien dat wederlegd was 't geen in het bewuste stuk geschreven is. Daar zou 't Vaderland ook nog iets aan gehad hebben, want de feiten waren aan dat blad ontleend. De beschouwing was van ons en daarvan nemen we geen woord terug; terwijl we ook niet erkennen dat onze toon van verachting, in dat stuk aangeslagen, straattaal is. De heer mr. J. Heemskerk Bz., oud-lid der Tweede Kamer en sedert 1872 lid van den Raad van State, is ernstig ongesteld. In 't hotel Paulez te 's Hage aan tafel willende gaan, werd hij door een zenuwtoeval getroffen en verkeert thans in zorgelijken toestand. Te Maastricht is tot lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal gekozen jhr. mr. G. M. L. II. Ruys de Beerenbrouck met 1199 steramen. De heer baron Pelser de Berenberg had 384 stemmen. Te Sneek is gekozen de heer mr. Ph. van Blom met 1875 stemmen. De heer W. M. Oppedijk had 1717 9temmen. Naar men met zekerheid verneemt, is tot Gouv.- Generaal van Ned.-Indië benoemd de heer F. 's Jacob, oud-zeeofficier en tot voorleden jaar Directeur-Generaal der Maatschappij tot Exploitatie van Staatsspoorwegen. N. v. d. D. ITet bestuur van 't nieuwe groote waterschap in Noord-Brabant is thans tot eenstemmigheid gekomen met betrekking tot de voorwaarden, waarop de door den Minister verlangde 2 millioen zullen worden aan geboden, met bepaling dat van dit bedrag f 300,000 moeten bestemd blijven voor bijzondere werken, in 't waterschap uit te voeren. Naar men verneemt, zal spoedig een vergadering van hoofdingelanden worden bijeengeroepen om op de voorstellen van 't bestuur te beslissen.

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1880 | | pagina 1