ZÏIÏÏÏKZEESCHE COURANT.
voor hot arrondis- semesst Zicrikzee,
1880 No. 78, Zaterdag' 2 October. 83ste jaargang.
NIEUWS- en ADVERTENTIE-BLAD
Deze Courant verschijnt DINSDAG en VRIJDAG avond,
uitgezonderd op FEESTDAGEN.
Prijs per drie maanden f 1,11*a 11 c0 per post 1
Afzonderlijke nomraers 5 cent, met Bijblad 10 cent.
PRIJS DER AD VERTEN TIEN
Per gewonen regel 10 cent. Huwelijks-, Geboorte-
en Doodberichten van 16 regels 60 cent.
Dienstaanbiedingen van 15 regels, mits contant betaald, 25 ct.
Alle stukken, de redactie betreffende, gelieve men uiterlijk een dag voor de uitgave 111 te zenden aan den uitgever II. LAKENDIAN.
Binnenland.
Z I E RI IC Z E E1 Oct. 1 8 8 0.
Naar we vernemen zal op a,s. Zondag door de
D.D. Schutterij op het schietterrein aan den Val een
wedstrijd gehouden worden tot besluit der schiet
oefeningen. De wedstrijd zal aanvangen des voor-
middags te 11 ure.
Ofschoon men reeds Maandag meendedat de daders
van den afschuwelijkeu moord bij den Iiaag in handen
waren, zoo bleek toch later dat dit niet het geval
was en dat de justitie nog steeds zoekende is. Allerlei
geruchten en praatjes doen de ronde en dat is niet
te verwonderen met het oog op liet zeldzaam gruwelijke
van 't feit en dat misschien temeer de aandacht van
't publiek heeft getrokken, omdat er groote geld
sommen bij te pas gebracht zijn. Toen. ruim een
jaar geleden, in een sloot nabij Delft het lijk gevonden
werd van een meisje van 12 a 13 jaar, dat dooreen
onbekenden snoodaard eerst verkracht en daarna ver
moord was, maakte dit ook wel eenige sensatie, doch
dit bedaarde spoedig en men heeft sedert er niets
meer van vernomen, ook niet dat de dader gevat is.
Doch het gruwelstuk van den Haag houdt over het
geheele land de aandacht gespannen. Moge 't der
justitie gelukken den schuldige te vinden
Het schijnt dat men hier te doen heeft met de
bloedige ontknooping van eeti geheimzinnig familie
drama. Indien dit eens inderdaad zoo was, dan zou
daardoor het ontdekken van den schuldige bemoeieiijkt
of vergemakkelijkt kunnen worden, al naar men het
neemt. De verhooging der premie van f 2000 op
f 10,000 maakt een pijnlijken indruk. Zou f 2000
niet voldoende zijn om alle eerlijke lieden aan te
sporen om alles te vertellen wat zij weten en dat
mogelijk licht in de duistere zaak kan doen opgaan
en om hen wier ambt of bediening 'f rechtstreeks
medebrengt ijverig en scherpzinnig te zijn, tot nog
meer ijver aan te zetten?
Men zou zoo zeggen de schuldige moet gevonden
worden, trouwens wie weet hoe nabij hij te vinden
isals er maai iemand op de gedachte komt juist
daar te zoeken. Om geld af te persen schijnt het niet
te doen geweest te zijn. Daartoe was alles te romantisch
en te weinig slim ■aangelegd. Was dat weefsel over
het bezorgen van 't geld, zooals dit in den brief te
lezen is, ernst, en was 't maar te doen geweest om
een onschuldig kind aan onmenschelijke wraaklust op
te offeren, dan zou de schuldige schier onfeilbaar
zeker in handen hebben moeten vallen. Dat weefsel
is te onpractisch in elkaar gezet om te gelooven dat
het tot meer heeft gediend, dan om allereerst toch
aan gelddorst te doen denken en de ware beweegreden
op den achtergrond te schuiven.
Wat nu dien Jangen brief betreft, waarvan eerst
werd gezegd dat hij zonder één spelfout geschreven is,
daar zijn integendeel eenige vrij karakteristieke
fouten in, die in den loop der zaak vermoedelijk nog
wel eens goed te pas zullen komeu. Men lette b.v.
op misschenwanhoopigindië, gelijktijd, dengene
posteljon, och neearriveren enz. enz. Ook zijn er
uitdrukkingen in, die wellicht eenig licht zouden
kunnen geven. Als men den stijl nagaat, denkt men
onwillekeurig aan een vertaling van een Fransohen
militairen dienstbrief, 't Is alles zoo positief en
duidelijk als een instructie van een officier voor een
officier. Zelfs wordt haar gangloop of icandeling
in dien brief //haar marsch" genoemd, 't Zij verre
van ons een smet te willen werpen op de militairen
van ons Indische legermaar we meenen toch dat
alle hier te lande vertoevende officieren van 't
Indische leger ook wel een9 mogen gissen of ze niet
sommige eigenaardigheden in dat wreede cynische
schrijven kunnen //snappen''.
De heer J. A. de Bergb, de schrijver der //llaagsche
pennekrassen", heeft een zeer scherpzinnig onderzoek
ingesteld op de plaats waar de moord gepleegd moet
zijn. Hij heeft dit in het N. v. d. D. gepubliceerd.
Iiij schijnt ontwijfelbaar uitgemaakt te hebben dat de
moord hoogstens een groote uur of anderhalf na dc
ontvoering moet geschied zijn.
De gemoedelijke, pathetische opsiering en de dichter
lijke zinspelingen aan 't slot doen niets ter zake; zij
outsieren zelfs 't overigens zoo helder betoog en doen
zeer. Ook de heer de Bergb komt echter tot de
overtuiging dat de moord niet uit roofzucht maar
uit wraakzucht gepleegd is.
Ons komt het voor, dat hier een familie-drama
bloedig in 't plubliek afgespeeld is en dat dit eigen
aardige moeielijkheden moet baren voor de justitie
om tot de ontdekking te komen. Wij voor ons houden
't er voor, dat de moord door een bekende gepleegd
is en dat de bewuste brief niet de eerste reclame
van den dader geweest is.
De zoo veel besproken brief, door den vader van
het zoo wreed vermoorde knaapje in den Haag ont
vangen, waarvan we een autografische afdruk ontvingen,
luidt aldus:
Den Weledelen Heer
den Heer F. BOGAARDT
Plein 1813, n°. 3,
Spoedte
Spoed 5s G r a v e n h a g e.
Daar ge uw zoon wel zult misschen, maak ik van
papier gebruik om u zijn weg blijven op te helderen.
Hij is in bewaring genomeu door een wanhoopig man
die u uit indië nog kent. Ik moet mijne zaken redden,
ge zoudt er mij goedwillig geen geld genoeg toe
geven; daarom doe ik 't zoo; omdat ik mij dan
gelijktijd op uw vrouw Marie, die ik haat, kan wreken
in haren zoon. Ik heb vijf en zeventig duizend,
75,000 Gld, noodig.
Uw zoon is door inij in een kelder gesloten, waar
hij wel kan leven, doch van mij niets krijgt, hij zal
't dus niet lang uithouden, en het hangt van u slechts
af om hem vrij te maken, zoo spoedig dat hij nog
leeft. Laat dus 't geld morgen middag brengen dan
is hij nog gered. Ik kan ook niet lang wachten, want
ik ben op 't uiterste. Zoo ik 't geld niet krijg dan
dood ik hem en mij door een paar scholen of ik
vlucht en laat hem stil zitten. Ik ben zoo zeker van
mijne zaak dat 't slechts van u afhangt hem te redden.
Doet gij dat niet dan zal hem geen dag leven blijven,
al zou ik 't alleen maar doen uit woede dat ge mij
niet helpt.
Veel tijd om 't geld op te halen geef ik u dus
niet. Gij geeft het bedrag in baukbilletten in een
pakket gesloten, aan een uwer dienstmeiden, deze gaat
er mede de hoef kade op, zij zal die wel weten, 't is
de eerste laan links als zij van 't Holl. station komt.
Zij loopt dus met 't pakket in de hand, als herken-
ningsteeken, de Hoefkade op, en volgt die tot aan
't einde, altijd tussehen de weilanden, door, voor dat
ze aan 't eind is zal ze wel iemand ontmoeten die
haar vraagt of ze uw dieustmeid is, aan deze geeft ze
't pakket, dan is alles goed. Ze moet echter niet
verzuimen door te loopen lot 't einde, dus niet stil
blijven staan. Zij gaat juist om 3 uur van huis, dan
is ze tegen half vier aan de hoefkade en begint haar
marsch. Ge zult er niemand iets van zeggen, want
als ik bemoeilijkt word, dan dood ik uw zoon dadelijk.
Poog niet iets te ontdekken, want ge kunt niets
snappen, en 't in kennis stellen aan de politie, zou
uw zoon doodeti, omdat ik dan 't geld niet onbe-
moeielijkt zou krijgen. Ge kunt me ook niet verrassen
want ik de politie zaken dadelijk.
Dengene die ik zend om 't pakket te halen is
iemand die van niets afweet, mijn ware naam niet
kent," en denkt dat hij een bundel brieven van een
meisje die ik niet zelve wil ontmoeten voor mij ont
vangt, Van hem kunt ge dus niets vernemen, aan
hem hebt ge niets, doch komt hij niet op de bepaalde
tijd bij mij terug, of is hij niet alleen, of hebt ge
liera iels van de zaak gezegd, zoo dat hij mij door
grond dan dood ik uw zoon dadelijk of laat hem
verhongeren. Mijn posteljon kent de gevangenis niet,
en kan mij niet vinden als heel eenzaam, ter wijl ik
hem in 'fc oog laat houden door mijn confrater. Uw
zoon komt niet terug voor dat de baukbilletten be
hoorlijk zijn ingewisseld, denk daarom, ik zal hem
echter alsdan eenig voedsel geven, maar i9 de zaak
niet eerlijk, dan blijft hij voor de kelderratten. Denk
niet, dat hij in of bij den Haag zit, och nee, dat
niet, hij zal zaterdag met de trein arriveren bij u
't huis zoo mijn zaken opfleuren, dan krijgt ge 't geld
terug. Kom niet zelve 't brengen of zend geen ander
als uw dienstmeid, want dan komt 't niet terecht,
daar mijn posteljon een machiene is; als dan daar ik
niet langer kan wachten, vlucht ik en laat uw zoon
zitten. Uwe dienstmeid gaat dus om 3 unr van huis
met 't pakket in de hand en begint hare wandeling,
op vrijdag ?A Sept.
Lees nu goed alles over, denk er aan dat mijn
posteljon van niets weet, dat ge door in iets van
't voorgeschrevene af te wijken uw zoon dood, dat
ik geen koud hollandsch bloed in mij heb, dat door
't te laat. terug komen van mijn posteljon ook alles
bedorven is het geen door zijn schuld niet zal ge
beuren. Zoo deze brief niet bij't pakket is dan houd ik
uw zoon nog een dag of achc, voor ik hem terug zend.
Maak nu dus niet dat de moord voor niets gebeurt,
door dwaze handelingen van uw zijde; ik ben toch
in 't voordeel, daar ik zeker van mijne zaak ben.
Ik ben niet bang voor mij dat ge 't aan de politie
zegt; want die snappen toch niets; maar dan krijg
ik geen geld en sterft uw zoon voor niets.
Maandag ontving de vader een ongeteekende brief
kaart uit Rotterdam, woordelijk luidende:
//Onze wraakneming is nog niet uit. Wij zullen u
vervolgen tot in den dood. Wees voorzichtig, anders
smooren wij u zelve nog."
Men zal opmerken dat hier in 't woord zelve dezelfde
fout gemaakt is als in den brief.
Eenige zoogenaamde Indische oudgasten meenen in
den brief van den moordenaar het werk van een
zoogenoemden Sinjo te herkennen, d. i. een in Indië
geboren en opgevoed kind van gemengd ras. Men
houdt in den Haag vrij algemeen den voorzoon van
den heer Bogaardt voor den moordenaar van zijn halven
broeder. De beweegreden zou zijn minnenijd tegen
Tnevr. Bogaardt.
Het JRott. Nieuwsblad vermeldt ook een gerucht,
't welk in den Haag en ook in Delft liep, dat iemand
zich bij den lieer Bogaardt zou hebben aangemeld
om de uitgeloofde 2000, thans 10.000 gulden, te
verdienen. De man zou beweren een gesprek in het
Maleisch van twee personen te hebben afgeluisterd.
Wat daarvan waar is, zal vermoedelijk wel reeds bij
de justitie bekend zijn.
In de heden middag ontvangen N. Bred. Ct. lezen
wij het volgende:
Zoo even vernemen wij, dat te Roosendaal door
de maréchaussée eeti persoon is aangehouden, wieii9
uiterlijk overeenkomt met het signalement van den
persoon, die den moord bedreven heeft.
Deze persoon moet aan een landbouwer in boven
genoemde gemeente gevraagd hebben (toen de moord
gepleegd en nog niet algemeen bekend was) of hij