voor list arrondis- jdkh, sesneiit Zierikzee. 1880. No. 77. Woensdag 29 September. 83ste jaargang. NIEUWS- en ADVERTENTIE-BLAD Binnenland. Een standbeeld voor een Wijsgeer, li. /jiiiik/nsiiïi; courant. Deze Courant verschijnt DINSDAG en VRIJDAG avond, uitgezonderd op FEESTDAGEN. Prijs per drie maanden 1,Franco per post 1, Afzonderlijke nomraers 5 cent, met Bijblad 10 cent. PRIJS DER AD VERTEN TIEN Per gewonen regel 10 cent. Huwelijks-, Geboorte- en Doodberichten van 16 regels 60 cent. Dienstaanbiedingen van 15 regels, mits contantbetaald, 25 ct. Alle stukken, «Ie redactie betreffende, gelieve men uiterlijk een dag voor de uitgave in te zenden aan den uitgever II. LAKEND!AN. Terwijl hij zich in de jongelingsjaren bezig hield met de taimndistisohe studiën en meer en meer ervoer dat die soort van godgeleerdheid voor zijn gemoed en inzonderheid voor zijn helder verstand onvoldoende was, had hij zich ook met ijver toegelegd op het Latijn en Griekscli, waarbij hem de Amsterdamsche ge neesheer dr. v. d. Ende behulpzaam was, terwijl hij 't in 't Hebreeuwsch tot een ongewone hoogte bracht, zoodat hij zelfs later studiën over die taal uit kon geven. Eenmaal aan de theologie van den talmud ontwassen, bleef hij zich uitsluitend oefenen in wiskundige studiën, in de staatkunde, kortom in de wijsbegeerte op breeden grondslag en met volkomen vrije ont wikkeling. Daarbij zijn vooral de werken van Descartes aanvankelijk zijn handleiding geweest. Al onderzoekende kwam echter zijn scherpzinnig degelijk verstand al spoedig tot de kritiek van den meester en wies hij dezen ten slotte over 't hoofd. Zoo ontwikkelde zich zijn eigen stelsel, waarvan de streng wiskundige methode 't eigen aardige uitmaakt, wat den vorm aangaat, doch welks resultaten zeker niet beneden dio gesteld moeten worden, welke de beste vvijsgeeren verkregen hebben zoo na als vóór hem. Spinoza is martelaar geworden voor zijn overtuiging, doch op een eigenaardige wijze. Hij werd door de zijnen verfoeid en uitgeworpen, voor de kerkeiijken van andere richting, in zonderheid voor de rechtzinnige gereformeerden, was hij een voorwerp van afschuw en haat maar daar tegenover stond, dat hij zich ook vurige bewonderaars en hoogst belangstellende vrienden verwierf, die 't niet bij eenvoudige bewondering lieten. Van vele zijden trok men zich zijner aanhem werd een rijke erfenis of dotatie aangeboden, doch was hij innig erken telijk voor vriendschap en sympathie, giften aannemen wilde hij niet. Door tusschenkomst van zijn vereerder Simon de Vries werd hem een leerstoel als professor to Heidelberg aan geboden, hij wees 't aanbod af. Later, toen hij te 's Hage woonde, wilden aanzienlijke en ver mogende personen, waaronder ook een paar vermogende dames, hem een onafhankelijke positie verzekeren door hem een kapitaal te schenken, hij bedankte. De philosoof, als een andere Johannes de dooper, wees alle wereldsohe goederen en posten van de hand. Zoozeer was zijn geheele wezen doordrongen van de overtuiging dat vrijheid en onafhankelijk heid tot 's menschen hoogste goed behooreu, maar bij die clan ook zelf verwerven en bewaren moet, dat hij in zijn geringe persoonlijke be hoeften ook enkel door eigen arbeid wilde voorzien. Zijn eenige hartstocht, zijn eeltige eerzucht was 't onderzoek van 't wezen der dingen, al 't andere bijzaak. Hij leerde een ambacht en koos het slijpen van optische glazen. Bij do uitoefening van dat nederige vak kon hij in stille afzondering zijn geest tevens bezig houden terwijl zijn voet 't drijfvviel bewoog en zijn hand 't brilleglas op 't kussen hield, tastte zijn scherp zinnige geest de zwaarste vraagstukken uit het gebied der metaphysica aan. Men kan 't betreuren dat de philosoof zoo dood voor de praetische wereld geweest is. Had hij de professorsplaats aanvaard, ver moedelijk zou zijn arbeid vruchtbaarder geweest zijn; had hij niet vrijwillig fatsoenlijke armoede gekozen hoven de aangenaamheden van een onafhankelijk bestaan, vrij van broodzorg, hij zou wellicht langer hebben kunnen leven en meer hebben kunnen werken aan zijn levens taak. In fatsoenlijke armoede verslijt ook de geniale man spoedig. Doch wat baten deze veronderstellingen, daar wij enkelmet de feiten te rekenen hebben Na zijn vertrek uit Amsterdam, zwierf hij eerst eenigen tijd daar in den omtrek rond; toen trok hij naar Leiden, vandaar naar Rijns burg, vervolgeus naar Voorburg. Eindelijk ves tigde hij zich te 's Hage als brillenslijper en woonde daar in een eenvoudig huisje op de Paviljoensgracht. Veel bijzonderheden uit het leven van Spinoza zijn niet bekend. Zijn werken zijn daarin de belangrijkste feiten. Van 't gros der menschen vergeten, door eenigen die hem kenden geschuwd als 't vleesehelijke ongeloof, door anderen, die hem beter kenden boogelijk vereerd, leefde de eenvoudige nederige man in zijn woning, won zoo goed en kwaad het gaan wilde zijn brood met glazen slijpen en wijdde al den tijd, dien hij uitwinnen kon, aan zijn geliefkoosde studie. Ofschoon onder de geleerden zijn naam met eerbied en bewondering genoemd en door alle landen bekend werd, werd de wijsgeer slechts door weinigen begrepen, zelfs door weinigen zijner bewonderaars. Hij stichtte geen secte, immers 't was juist de sectegeest, dien hij zoozeer verafschuwde, dat hij zelf eigenlijk tot geenerlei kerkelijke gemeente wilde behooreu. Zijn vij anden en die hem niet kenden zagen daarin een openbaar atheïsme. Niets was minder waar dan dat; maar ondertusschen gingen onge- loovigen uit domheid of verwaandheid er trotsch op zich Spinozisten te noemen of Atheïsten a la Spinoza. Niemand heeft hem daarmede genoegen gedaan. Doch men moet zijn tijd- genooteu in zoover billijk noemen, dat zij zoowel tegenstanders als vrienden 't daarover eens waren, dat hij was een man van onberispelijken levenswandel en ernstige, eerlijke overtuiging. Men verdoemde meer den philosoof dan den menscli in hem. Zooals hoven gezegd is, werd hij door weinigen begrepen. Hieronder behoort o. a. Bayle, een man, die voor 't overige ook zelf genoeg van zich heeft doen spreken en dat niet wegens zijn rechtzinnigheid. Hij zegt in zijn „Dictionaire historique et critique, tome 4. bh 265 o. a.„Zijn vrienden beweren dat hij uit zedigheid den wensch koesterde, dat zijn naam geen seeteuaam zou worden. Het is ook niet waar, dat hij veel aan hangers zou hebben. Zeer weinig personen worden verdacht zijn leer aan te hangen, en onder hen, die men daarvan verdenkt, zijn er weinig, die hem bestudeerd hebben; en onder dezen zijn er weinigen, die hem hebben begrepen en die niet zijn teruggedeinsd voor en afgestooten door de moeielijkheden en de abstracties die er in voorkomen. Zie bier echter wat er van is Hier te lande noemt nren Spinozisten al degenen die niet veel godsdienst hebben en dat niet trachten te verbloemen." Nu, dit laatste zal tot op zekere hoogte wel waar geweest zijn en nog geldig, gelijk men b.v. in onze dagen vrij wat Multatulianen uit den treuren aantreft ook onder zeer oppervlak kige lieden, die meer uit traagheid dan nit overtuiging ongodsdienstig beter gezegd oukerksch zijn en daar een soort eer in stellen. Maar wat bepaald onjuist gezien is van Bayle, 't is Spinoza een Atheïst te scheldendat was hij geenszins, hij grnwde van dat uiterste tenzij ook Bayle bekrompen genoeg geweest zij om iemand, die den door do kerkleer gemaakten God zoo van Jood als Christen niet als werkelijk bestaande wilde erkennen, maar voor een ge brekkig mensehelijk verdichtsel hield, een atheïst d. i. een godloochenaar te noemen. Atheïst was Spinoza niet. Pantheïst, naturalist of zoo iets zou men hem eerder kunnen noemen. Doch veel billijker en juister is 't, hem niet onder een van die geijkte, conventioneele ru brieken te rangschikken. Hij was Spinoza en stond op eigen standpunt, dat wil vrij wat meer zeggen. Hierover ten slotte nog een enkel woord. Voor ditmaal teekenen we nog alleen aan dat Baruch Spinoza den 20 Februari 1677 aan de longtering stierf, nog geen 45 jaar oud. De rechtzinnigheid trachtte zelfs den doode nog te smaden. De zeer ortodoxe Middelburgsche predikant C. Tuinman, die trouwens in 1677 nog slechts een baardeloos jongmenseh van 17 jaar was, meende later een schoone vinding te doen in den uitroep tot zijn hoorders „Spuwt op dat graf, daar ligt Spinoza!" Dergelijke knaagdieren verteren echter den roem van een waarlijk groot man niet; de zeever uit zulk een onbevoegden mond vermag een nederig graf van een oprecht man niet wezenlijk te bezwadderen. (SM volgt.) ZIERIKZEE, 28 Sept. 188 0. Zaterdag werd alhier de driemaandelijksche ver gadering gehouden van onderwijzers in liet derde schooldistrict van Zeeland, onder presidium van den Districts-Schoolopzier.er rar. J. W. A. Schneiders van Greijffenswerth. Ruim een dertigtal hoofd- eii hulponderwijzers waren opgekomen, terwijl ook de heeren dr. J. K. de Bruijne en C. Hofman, leden der Plaatselijke Schoolcommissie, en dr. P. Schuringa, Jeeraar aan de hoogere burgerschool en lid der ver- eeniging, de vergadering bijwoonden. In zijn inleidende toespraak herdacht de voorzitter het overleden bestuurslid der disiricts-vereeniging, den heer v. d. Est, in leven hoofdonderwijzer te Renesse, en wensclite hij den heer J. du Claux, hoofdonderwijzer te Eikerzee, nogmaals geluk met zijn oulaugs gevierd jubileum van 25jarigen dienst.

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1880 | | pagina 1