Zitting- van 16 Sept., 's avonds 7 uur. ig van art. 43 der bestaande verordening lelijk ten doel den Eaad eene ruimere keuze benoeming van den Commissaris voor do el verre van aan dat doel te beantwoorden worden beperkt tot twee personen, die door ?eth. zullen worden voorgedragen; bovendien artikel het tijdvak, waarvoor de benoeming ran zes jaren tot levenslang, jsie zich zeer wel kunnende vereenigen met uitbreiding der keuzo en geen reden heb- randering te brengen in het tijdvak van be- ischt daarom eene verandering te brongen in t voorstel, daarbij tevens de benoeming van voor de brandweer" (eigenaardig voor een e uit den Eaad, doch minder juist en doel- u nieuwen dignitaris), te verwisselen met die idant" van de brandweer. Zij stelt mitsdien ran het voorstel te lezen: hoofd der brandweer staat een kommandant. >or den tijd van zes jaar benoemd door den e aanbeveling van Burgem. en Weth. van heeft de Commissie het niet overbodig geacht roegingen voor te stellen, ten einde te doen t de aanstelling geregeld blijft door het lot, daardoor geschikte personen worden aange- at de inmenging daarbij van de Directie der een betrekking heeft op de geschiktheid van ïen personeel. Zij stelt daarom voor, art. 4 tel te lezen als volgt: der loting zenden Burgem. en Weth. eene le op de lijst voorkomende benoembare per volgorde door het lot bepaaldaan de Directie r, met verzoek om advies omtrent hunne Por den dienst. Si Weth. gaan na ontvangst van dat advies lling over in de volgorde, waarin geschikte het lot zijn aangewezen, daarbij acht op het advies der Directie", irt. 50 drie wijzigingen behooren gemaakt te de Commissie het geschikterdie in één te vatten en stelt zij voor, art. 7 te doen den inhoud van dat art. als 2e lid in art. 6 met toevoeging daaraan van een nieuw lid, Djgt: 'lid van dat art. wordt gelezen als volgt: plaatsvervanger later zelf bij de brandweer sal" enz. tg op de in art. 2 voorgestelde naamsveran- 1 eene wijziging in al de artikelenwaar de g van Commissaris voorkomt, noodzakelijk g Commissie een nieuw art. 7 voor. de plaatte van sliet gecommitteerd lid uit art. 43 bedoeld" voorkomende in art. (i der vordt gelezajx den «Kommandant der brand- it in de verordening in plaats van de bena- nmissaris voor de brandweer"worden gelezen der brandweer", en in plaats van sadjunct- jor de brandweer", worden gelezen sadjunct- ler brandweer". Commissie adviseert tot aanneming van het inachtneming der door haar voorgestelde ijst zij er op, dat de oorspronkelijke veror- nd en onduidelijk gemaakt is door een aantal ebragte wijzigingen en spreekt zij de wen- it, dat spoedig worde overgegaan tot de n eene geheel nieuwe verordening, waarin en worden opgenomen, ie beraadslagingen geopend zijnde, verkrijgt het woord en licht het verslag- der Commissie h r deelt daarop mede, dat bet wenschelijk is, uwe verordening worde gemaakt, voor dat b herziening van het politie-reglement tot gekomen. 'er tusschen de H.H. van Manen, Houwer, roemans nog- eenigo beraadslaging bad plaats ,rt. -1 van bet ontwerp in behandeling-, i Manen acht het wenschelijk, dat de oefe- tmschappén ook in den winter zullen plaats jnscht daarom het voorschrift omtrent de te breiden. Hij wijst er op, dat in Januarij Bl bij de brandweer wordt ingelijfd, en dit ongeoefend blijftwat bij bet ontstaan van teden zal doen ontstaan. Het eenige bezwaar En in den winter zou kunnen zijn het be ngen en andere werktuigen. ms wijst er op, dat dit niet uitvoerbaar zal igen die men wenseht te houdengeschieden het bevriezen der slangen is dus geen looh het oefenen der manschappen in de eft in den zomer reeds bezwaren. In bet tijde zijn die bezwaren nog grooter. Alleen ien lokaal had, zouden die vervallen. ihneiders zegt, dat in den zomer het werk Is de beproevingen geschieden. In den winter ïwel des daags moeten gebeurenhetgeen voor waar en nadeel opleveren zou. i Manen blijft bij zijn gevoelen, te meer nu van slangen geen beletsel behoeft to zijn. at bet personeel der brandweer ook in den ;n uur in ile open lucht kan werken. De lezwaren wegen niet op tegen het voordeel, irder oefening wordt verkregen; bet geldt stelling der ingezetenen bij brandgevaar. urdeeg neemt veel aan van hetgeen de heer van Manen zegt, en meent ook, dat, hoe klein het nieuwe geoefende personeel isdit evenwel invloed op de geoefende manschappen zal geven. De beer Moens merkt op, dat pompers en slangenleiders niet geoefend behoeven te worden en dat de assistenten niet dadelijk worden aangesteld, zoodat het bezwaar van ongeoefendheid niet zoo groot is. Tegen de oefeningen evenwel des winters in de open lucht, blijven te groote bezwaren bestaan. Ook de brandweer heeft die niet ge- wenseht, anders had zij die wel voorgesteld. Nadat de H.H. van Manen en Schneiders nog het woord hadden gevoerd, wordt art. 1 van het ontwerp aangenomen met 6 stemmen tegen 4. Art. 2 komt in behandeling. Hierop is door de Commissie eene wijziging voorgesteld. De Voorzitter zegt, dat Burgem. en Weth. zich geen partij stellen omtrent den naam van het hoofd der brand weer doch meenendat er bezwaar bestaat tegen den naam van «Kommandant", omdat die aanleiding tot ver warring zou kunnen geven met den Kommandant dei- schutterij. Hij meent, dat men iemand, die eene opdragt van den Eaad heeft, ook evengoed Commissaris noemen lean. De lieer van Nes zegt, dat tegen dien titel hetzelfde bezwaar van verwarring bestaat, omdat men ook met den Commissaris van politie verwarring zou kunnen krijgen. Verder merkt bij op, dat bij bet eens is met de Com missie, om den Kommandant voor 6 jaren en niet levens lang te benoemen. De beer Moens zegt, dat de aanneming van liet woord «Kommandant" nog- meer bezwaren heeft, omdat die in vele artt. der verordening zou moeten worden veranderd. De naam doet er niets toe en het is beter de verordening verder zoo weinig mogelijk te wijzigen. Wat betreft het voorstel der Commissie om de benoeming- voor 6 jaren te doen, dat is van meer gewigt. Het voor stel van Burgem. en Weth. evenwel verdient aanbeveling, omdat het mogelijk zou wezendat men iemand aanstelde die bij de brandweer dienstpligtig is en dan zou het moeilijk wezen, die na 6 jaar te ontslaan en vrij van dienst te maken. Waarschijnlijk zal men echter iemand trachten te vinden, die niet in den dienst der brandweer is en wie zal er zich nu aan blootstellen om na verloop van 6 jaar zijn ontslag te krijgen? Hij vreest dat dit moeilijkheden zal geven en wil daarom het voorstel van Burgem. en Weth. handhaven. Verder geeft hij te kennen, dat liet niet de bedoeling van Burgem. en Weth. is om eene zekere mag-t uit te oefenen door de benoeming- te willen laten doen op hunne voordragt en niet op hunne aanbeveling-. Integendeel zou men kunnen zeggen dat het veel gemakkelijker was eene aanbeveling te doen omdat Burgem. en Weth. dan van alle verantwoordelijkheid zijn ontslag-en. Persoonlijk is liet hem dan ook onverschilligdoch men moet in het oog honden, dat de Commissaris der brandweer handelt met Burgem. en Weth. en niet met den Eaad. Voor hen en voornamelijk voor den Burgemeester is het van belang een persoon te vinden, waarmede zij in goede verstandhouding handelen kunnen, omdat zij veol gemeenschappelijk moeten regelen. Spr. heeft nog eene enkele stem hooren opgaan, dat de benoeming- van een Commissaris niet zou behooren aan den Eaad, maar aan Burgem. en Weth. doch hij acht dit kwestieus. Als er uit de brandmeesters een opper-brand- meester werd gekozen dan zou het iets anders zijn, doch nu die ook buiten brandmeesters kan worden genomen meent hijdat de benoeming zeer goed door den Eaad kan plaats hebben. Hij zal tegen het voorstel der Commissie stemmen. De heer van Manen zegt, dat de heer Moens hem is voor geweest door de vraag op te werpen, of de Commis saris niet door Burgem. en Weth. zou moeten worden benoemd. Naar sprekers meening blijkt uit de bepalingen van art. 179 en art. 145 der gemeentewet, dat de benoe ming- behoort hij Burgem. en Weth. en niet hij den Eaad. De Commissaris moot worden gerangschikt onder de brand meesters. Hierover ontstaat eene gedaohtenwisseling. De heer van Nes gelooftdat het zijn voordeel heeft de benoeming- aan Burgem. en Weth. over te laten, omdat als de zaken niet goed g-aan de Eaad vrijer is ten opzigte van een persoon dien bij niet benoemd heeft. De heer van Manen verklaart van meening te zijndat de Eaad niet bevoegd is de benoeming te doen. De heer Moens bestrijdt dit gevoelen en meent dat het alleen neerkomt op de qualificatie van den gecommitteerde. Ilij beroept zich voorts op het gevoelen van verschillende collegies van Gedep. Staten. Nimmer is er bezwaar ge maakt tegen eene benoeming door den Eaad. Den heer Zuurdeeg komt liet ook voor, dat er veel voor het gevoelen van den heer van Manen pleit. De heer Boeije zegtdat de Eaad vroeger de benoeming- heeft gedaan en vraagt waarom men nu van dat regt zal afzien. Burgem. en Weth. maken er geen aanspraak op. Nadat de heer van Manen en van Nes hun gevoelen nog- nader hadden uiteengezet, vraagt de heer de Looze of het niet van belang- zou zijn, dat de brandweer werd gehoord over de voor te dragen personendaar liet haar wel niet onverschillig zal wezen wie in do Directie komt. De Voorzitter zegt dat do Directie der brandweer steeds geboord wordt over meest alle zaken die baar betreffen en dat dit ook in deze zaak wel zal geschieden. Het art. 2, zooals het door de Commissie is voorgesteld, wordt in verschillende onderdeelen gesplitst, die allen hij verschillende stemmingen worden aangenomen. Het geheele art., zooals het door de Commissie is voor gesteld, wordt daarna aangenomen met G stemmen tegen 4, die van de H.H. van Manen, Moens, Pilaar en van Nes. Art. 3 van het ontwerp wordt onveranderd aangenomen. Bij art. 4 zegt de Voorzitter, dat Burgem. en Weth. de voorgestelde wijziging der Commissie overnemen, even wel mot eene kleine wijziging in de redactie. De commissie heeft daartegen geen bezwaarwaarna art. 4 dienovereenkomstig wordt aangenomen. De artt. 5, G en 7 worden aangenomen zooals do Com missie heeft voorgesteld. De geheele verordening wordt daarop aangenomen met 7 stemmen tegen 3, die van de 11.11. van Manen, Pilaar en van Nes. Na eenige beraadslaging wordt daarop aangenomen met 7 stemmen tegen 3, een voorstel van den heer van Nes om de vergadering te verdagen tot des avonds tc zeven uur. Tegenwoordig- zijn bij de opening der vergadering 10 leden. Kort na de opening der vergadering zijn nog- binnen gekomen de H.H. Mr. Schneiders en Ochtman. Afwezig is de lieer Giljam. De Voorzitter brengt in behandelingbet voorstel van Burgem. en Weth., om de verordening regelende het openbaar middelbaar onderwijs in dier voege te wijzigen, dat zij bevoegd zullen zijn ook meisjes boven de 14 jaren toe te laten tot de lessen in het handteekenen aan do Iioogere Burgerschool. Tot toelichting daarvan hebben Burg-em. en Weth. bet volgende medegedeeld De heer Ezerman heeft vergunning gevraagd voor zijno dochter Jacoba Maria, tot het bijwonen van de lessen in enkele vakken aan de Hoogere Burgerschool en naar aan leiding daarvan heeft de Commissie van Toezigt op liet middelbaar onderwijs Burgem. en Weth. in overweging gegeven, de verordening regelende het middeldaar onderwijs in voege hierboven vermeld, te wijzigen. Zich met dat advies vereenigendestellen zij do mede gedeelde wijziging voor. Daardoor zal in de eerste plaats worden voldaanaan hetgeen bij bet verzoek van den heer Ezerman hot voor naamste schijnt te zijn en zal bovendien eene proef worden genomen van eene toelating van meisjes tot de Hoogere Burgerschool. Het voorstel is tot onderzoek en verslag gesteld in handen van de Eaadsleden de II.H. Mulock Houwer, Ochtman en van Nes van Meerkerk. In de raadsvergadering van 20 Aug-, is door die Com missie rapport uitgebragt. De Commissie adviseerde tot goedkeuring der door Burgem. en Weth. voorgestelde wijziging, echter met weglating van de woorden «in het handteekenen". Zij meent, dat, wil men de Hoogere Burgerschool voor jongens ook voor meisjes hij wijze van proefneming toe gankelijk stellenzulks zoo mogelijk voor alle vakken moet geschieden. Zij lieef't te meer vrijheid gevonden daartoe te adviseren, daar door de Commissie van Toezigt in haar advies omtrent het verzoek van den heer Ezerman daartegen geene bezwaren zijn genoemd en ook blijkens missive van den heer Directeur der Hoogere Burgerschool de leeraren in het algemeen geene bedenkingen hebben, om bij wijze van proefneming de Hoogere Burgerschool voor jongens alhier, ook toegankelijk te stellen voor meisjes. Te meer nog acht de Commissie het wenschelijkdat het ontwerp met de door haar voorgestelde wijziging wordt vastgesteld, omdat wanneer de behoefte aan middelbaar onderwijs voor meisjes zich meer mogt doen gevoelen, toch bezwaarlijk in deze gemeente wegens de groote kosten daarin op andere wijze zou kunnen worden voorzien. De beraadslagingen geopend zijnde, verkrijgt dc heer Houwer het woord en licht het voorstel der Commissie nader toe. Ilij verklaartdat de Commissie meentdat het bezwaarlijk zal zijn op andere wijze voor de meisjes middelbaar onderwijs te verschaffen; wel geeft zij toe, dat het beter was ook eene Hoogere Burgerschool voor meisjes te bezitten, doch zij ziet de onmogelijkheid in, dat in deze gemeente zulk eene school tot stand komt. Hij geeft daarop een overzig-t van het getal vrouwelijke leerlingen, toegelaten aan Hoogere Burgerscholen voor jongens. Daaruit blijkt, dat dit getal in de jaren 1875 tot 1877 bedroeg 35, 61, 87. In December -1878 bedroeg- liet getal 108, nl. te Wageningen 7. Zaltbommel 5, Zaandam 5, Middelburg5, Sneek 11Heerenveen 3, Zwolle 4, Almelo 23, Yeendam 13, Sappemeer 10, Warffum 12, Assen 8, Boermond 2. Yan deze volgden 88 het volledig onderwijs, nl. 41 in de 1°, 31 in de 2L, 11 in de 3C, 5 in de 4e klasse, 20 volgden slechts enkele lessen, meestal in de laagste twee klassen. Ten slotte meent hij nog onder do aandacht te moeten brengen, dat te Sneek de toelating van meisjes volgens het jaarverslag geen nadeel aan den gang van het onderwijs heeft gedaan en dat de leeraren zelve niet tegen de toe lating- zijn. De heer Moolenburgh herinnert, dat de heer E. toelatin°- tot enkele lessen heeft gevraagd. Naar aanleiding daarvan heeft de Commissie van Toezigt overwogen, dat het alligt bezwaar zou opleveren als door het Dagelijksch Bestuur van de vergunning tot toelating een al te groot gebruik werd gemaakt. In het geven van elke vergunning zag de Commissie bezwaar en daarenboven meende zij, dat do school voor meer uitgebreid lager onderwijs voor meisjes in de behoeften vrij wel voorziet op enkele vakken na, b.v. teekenen, botanie en chemie. Dat heeft haar geleid tot haar advies om de meisjes alleen tot do teekonlessen toe te laten. Men had bezwaar tegen andere vakken,

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1880 | | pagina 7