ZIERIKZEESCIIE COURANT. voor het arronis- sement Zlerikzee. 1880. No. 60. Zaterdag 31 Juli. 83ste jaargang. NIEUWS- en ADVERTENTIE-BLAD Feuilleton. Binnenland. DE BASTILLE VAN PARIJS. Deze Courant verschijnt DINSDAG en VRIJDAG avond, uitgezonderd op FEESTDAGEN. Prijs per drie maanden 1,Franco per post I,- Afzonderlijke nomraers 5 cent, met Bijblad 10 cent. PRIJS DER AD VERTE NTI EN Per gewonen regel 10 cent. Huwelijks-, Geboorte- en Doodberichten van 16 regels 60 cent. Dienstaanbiedingen van 15 regels, mits contantbetaald, 25 ct. Alle stukken, de redactie betreffende, gelieve men uiterlijk een dag voor de uitgave in te zenden aan den uitgever tl. lAliEiVlilAl*. Zierikzee, 30 Juli. Gisteren-avond te negen ure heeft het muziekcorps der d.d. schutterij, onder directie van den heer Ezerman en onder geleide van den luitenant Mulock Houwer, een serenade gebracht aan den heer Commissaris des Konings, gelogeerd ten huize' van den heer Heijse. Het weder was guns;,ig en een talrijke menigte nam door haar tegenwoordigheid deel aan de manifestatie ter eere van 's Konings ver tegenwoordiger in dit gewest. De heer van Karnebeek heeft persoonlijk zijn dank betuigd voor de eer hem aangedaan en werd bij die gelegenheid luide door de menigte toegejuicht. Door den heer Heijse was aan zijn Z. Exc. en een vijftiental autoriteiten een afscheids-diner aangeboden, waar een hoogst aangename toon heerschte. Schouwen en Duiveland mag zich vleien den Commissaris des Konings niet te zijn tegengevallen. In een uitvoerig ingezonden stuk iu het N. v. d. Dag heeft de heer Pisuisse, hoofdredacteur der Midd. Courant zich verdedigd tegen het door den lieer de Veer iu liet N. v. d. D. aangevoerde naar aanleiding' van het optreden en spreken van den heer Pisuisse op het journalisten-feest te Brussel. Het hoor en wederhoor komt natuurlijk hier ook te pas. Uit het door ons geleverde artikel //Feest bij de buren" hebben onze lezers kannen zien, dat wij niet zouden gedaan hebben wat de heer Pisuisse wel heeft gedaan. De heer de Veer heeft er in het N. v. d. D. nog iets meer van gezegd en zelfs in eenigszin3 scherpe woorden de houding van den collega uit Middelburg gelaakt. Welnu, men dient het ingezonden stuk van dien bekwamen journalist uit Middelburg te lezen om nog eens te oordeelen. We lazen zelden een stuk dat zoo fijn en gevat opgesteld is als dit. Het is een meesterstukje in zijn soort. Dit neemt echter niet weg dat de eigenlijke kwestie er niet in wordt aangeroerd. Ook blijkt het nu dat cle heer Pisui99e eigenlijk liever had willen zwijgen maar door de omstandigheden als 't ware gedwongen is tot spreken en tevens dat hij niet bij den neus neer heeft gepraat, maar alles wat hij heeft gezegd vooraf zoo had opgesteld als hij het heeft gezegd. Nu is 't waar, dat hij niet in den zooeven bedoelden moeielijken drang zou gekomen zijn als hij was weggebleven, doch eeumaal in 't schuitje gestapt moest hij mede en we erkennen 't gaarne niet ieder zou 't er zoo goed afgebracht hebben als hij 't gedaan heeft. Iiet is te hopen en ook wel eenigszins te verwachten, dat als de thans in gang zijnde feesten voorbij zullen zijn, de Belgen voor goed er uit zullen scheiden met de nu al 50 jaren lang volgehouden opwarming der herinnering aan de gebeurtenissen van 1830. Daar moet toch eenmaal een eiud aeu komen er was geen beter aanleiding te vinden om dit te doen dan thans voor de hand ligt. De schietwedstrijd te Bergen op Zoom is zoo-over vloedig met regen begunstigd geweest, dat de terreinen grootendeels onder water hebben gestaan. Alleen de officiers- en onderofficiers-cantines bleven eenigszins droog; maar tusschen de overige tenten en cantines kon men de gemeenschap tijdelijk alleen te water onderhouden. Ondertusschen heeft men toch druk geschoten en zich vrij wel geamuseerd in al den tegenspoed. Omtrent de treurige zaak te Goes, waarvan reeds door ons is melding gemaakt, wordt nog liet vol gende vernomen: Voor eenige jaren is de nieuwe ingedijkte Sohengepokler verkocht, onder voorwaarde, dat cle koopsom dadelijk of in jaarlijksche termijnen of na verloop van tien jaren kon betaald wordenin de beide laatste gevallen natuurlijk met cle voldoening van den interest voor het niet betaalde. De som moet door cle koopers dadelijk gestort, doch door den ont vanger niet verantwoord zijn, maar daarentegen jaarlijks de intérest aan 's Rijks schatkist zijn-afgedragen. Dit feit werd in de afgeloopen week ontdekt. De heer G. H. Kakebeeke, ontvanger-griffier van z/de Brecde Watering bewesten Yerseke", heeft als zoodanig zijn ontslag genomen. Door het bestuur is, ter voorziening in cle vacature, een aanbeveling opge maakt, bestaande uit cle heeren G. H. Van der Meer Molir, J. Fransen Van de Putte en P. J. van der Mandere, de beide eersten te Goes, de laatste te Kapelle. Op de vergadering van ingelanden den 11 Aug. te houden, zal een benoeming plaats hebben. Plet bericht dat de heer Pruys van der Hoeven aan cle regeering zou hebben voorgesteld om hem als Regeeringscomraissaris vau Atjeh terug te roepen, wordt weder tegengesproken. V. In de eerste drift kon de woedende menigte, die volstrekt geen geregelde stelling innam en slechts met geweren gewapend, was niets meer doen dan onder woest geschreeuw de Bastille opeischen. De Launay gaf hierop geen antwoord. Enkele bezadigde personen onder den hoop, waaronder een paar, die te paard zaten, snelden uaar het stadhuis om daar het bestuur op de hoogte te brengen en den raad te geven, dat er afgevaardigden zouden gezonden worden, om de Bastille op te eischen en zoo mogelijk te bezetten zonder bloedvergieten en zonder dat het laagste ge meen de baas werd. Aldus geschiedde; er verschenen mannen van 't stadhuis met de driekleurige vlag en kokarde en poogden de Launay over te halen tot de overgaaf; de Launay weigerde. Toevallig stonden er dicht bij het buitenste hek, vóór de eerste ophaalbrug, een drietal geladen hooiwagens. Het volk stak deze in brand en de wind woei de hoog opslaande vlammen zóó, dat de houten gebouwen op het voorplein een wachthuis, de komraandantswoning en de keukens in brand geraakten en de vlammen zelfs eenige vensters van het hoofdgebouw bereikten. Oudertusschen had een volkshoop een paar kleine veldstukken gehaald, men weet niet waar van daan, en deze werden nu op de ophaalbrug gericht. Reeds bij bet eerste 9chot werden de kettingen getroffen en stortte de brug neer. Het volk stormde het voorplein op. Hier was men echter nu in gevaar door den brand die gesticht was, waarop een aantal mannen en jongens even ijverig aan het blussclien togen, als zij eerst den brand gesticht hadden. De sergeant Elie sleepte met reuzenkracht en levensgevaar, geheel alleen, een dei- brandende wagens, die nog op de wielen stond, ter zijde, waar hij geen kwaad meer doen kou. Nu drong men naar de tweede ophaalbrug. Op dit oogenblik werd ook weder onderhandeld, bij welke gelegenheid een man uit het volk, die het papier wilde aannemen, dat een officier van binnen op de punt van zijn degen toestak, in de gracht viel en verdronk. Twee anderen namen het papier aan. Nu verspreide zich het gerucht de Bastille geeft zich over, en in onbeschrijfelijke verwarring drong alles het plein op. Tot op dat oogenblik was er wel veel geschoten, doch er waren geen dooden gevallen, daar de bezetting niet vuurde of met opzet niet schoot om te treffen en zelf goed gedekt stond. Door een misverstand echter en terwijl de witte vlag reeds op een der torens was uitgestoken, ontstond er een oogenblik een bloedig gevecht. Er werd een schot met schroot uit de Bastille gelost eu tegelijk een scherp salvo, dat midden onder de aanvallers viel en waardoor een veertig dooden en een groot aantal gewonden vielen. Volgende los brandingen brachten het getal dooden op ongeveer honderd. In dit kritieke oogenblik, terwijl de woedende menigte aarzelde en op 't punt stond terug te deinzen, was er ook binnen de muren verwarring. De Launay nog was schier buiten zichzelveueen paar zijner officieren bezwoeren hem geen weerstand meer te bieden; de luiteuant der grenadiers de Fluë spoorde hem aan tot de uiterste verdedigingde majoor de l'Orme vermaande hem tot menschelijkheid, toen hij de Bastille in de lucht wilde laten vliegen. Men verhaalt dat twee onderofficieren, Ferrand eu Bequard, hem hiervan feitelijk terug hielden door hem de lont uit de hand te rukken en zich voor de deur van den kruitkelder te plaatsen. Nu steeg de verwarring van buiten eu van binnen ten top. De soldaat die de witte vlag op de tinne van den toren zette, werd verraderlijk neergeschoten door een man uit het volk en met hem viel ook de vlag weder. Op het oogenblik dat een officier dei- Zwitsers, door een der schietgaten geroepen hebbende dat men zich zou overgeven met krijgseer, dit door de aanvoerders van buiten was beantwoord met een nous acceptons, parole dlionneurwerd de valbrug neergelaten en de groote poort geopend. Nu stormde echter het razende volk naar binnen en werd het pas gegeven woord laaghartig verbroken. Wel spanden Elie en Hulin alle krachten in om officieren en sol daten te beschermen, maar men luisterde niet naar hen. De officieren werden vermoord, ook de brave majoor de l'Orme en een paar der soldaten. De andere soldaten werden ontwapend, mishandeld en met de handen op den rug gebonden door het ge peupel weggevoerd. Elie, Maillard en Hulin wisten eenige redelijke mannen om zich te vereenigen en de Launay iu 't midden te nemen om hem naar het-stadhuis te brengen. Bijna werd dit doel bereikt, toen het nog aan de moordenaars onder de menigte gelukte bun den man te ontrukkeu en nu bracht men slechts het hoofd van den markies de Launay op een piek gestoken naar 't stadhuis om er vervolgens een soort van op tocht mede te gaan houden door de stad. Ook de sergeant Bequard, die het in de lucht vliegen der Bastille belet had, werd door het grauw vermoord. Bijna gelijktijdig met de Launay werd ook de Flesselles vermoord. De Flesselles wss destijds prevöt des marchandseen ambtenaar, die destijds zooveel was als opperste der gezamenlijke gilden van Parijs en lid van het gemeentebestuur. Hij was onder de deputatie, die van 't stadhuis naar de Bastille gezonden werd om de Launay tot de overgaaf te bewegen. Hij was echter zeer gehaat bij liet volk en toen hij terug gegaan was, verspreidde zich 't gerucht, dat hij een papier aan de Launay had overgereikt, om dezen aan te maneu tot een standvastige verdediging. Een woedende hoop kwam voor liet stadhuis hem openlijk beschuldigen. Hij verdedigde zich voor de ver gaderden in de zaal en wilde daarna het gebouw verlaten onder eenige bedekking van nationale garden. Op 't oogenblik echter dat hij den sloep afkwam schoot een straatjongen hem (.'verraderlijk met een pistool in den nek; hij viel, men wierp zich op liera en zijn afgehouwen hoofd werd op een stok gezet en naast dat van de Launay rondgedragen. Slot volgt.

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1880 | | pagina 1