ZÏERIKZEESGIE COtJRANÏ.
1880. No. 47.
Woensdag 16 Juni.
83ste jaargang.
NIEUWS- en ADVERTENTIE-BLAD
voor het arrondis- ^mfnt Zieriluee.
"1
Binnenland.
TEfê.
Deze Courant verschijnt DINSDAG en VRIJDAG" avond,
uitgezonderd op FEESTDAGEN.
Prijs per drie maanden 1,Franco per post I,
Afzonderlijke nommers 5 cent, met Bijblad 10 cent.
PRIJS DER AD VERTENTIEN:
Per gewonen regel 10 cent. Huwelijks-, Geboorte-
en Doodberichten van 16 regels 60 cent.
Dienstaanbiedingen van 15 regels, mits contant betaald, 25 ct.
Alle stukken, de redactie betreffende, gelieve men uiterlijk een dag voor de uitgave in te zenden aan den uilgever II. LAKEXiMAN.
prijzen en
pCt. 653/8
785/ls
101 »/2
101»/w
95
18
41%
16%
16%
51%
100%
97'/»
81%
M'/is
85
76%
62»%
62%.
62% a
62'% 6
76
79%
9%a
96%
54%
87
85%
883/,„
l
00 116
5
102%
-
f 1.25
- 2,45
- 2,45
8,50
7^50
4^75
4
7,50
eek.
frikzee,
Aiks.
Sierikzee
ZIERIKZEE, 15 Juni 1880.
In een onzer vorige nommers hebben we medege
deeld, dat er weder een antiquiteit was opgeruimd, n.l.
de Ridderschap van Utrecht. Het schijnt dat eenige
belangstellende lezers onze woorden niet goed begrepen
hebben en in den waan verkeeren, dat wij de //Ridder
schap van Utrecht/' verward hebben met het kapittel
der Duitsche Orde //Balye van Utrecht//. Dit is niet
zoo. Het lichaam dat bij acte van den 29 Mei is
opgelost, en dat onder den naam van de //Ridderschap
van Utrecht// bestaan heeft, is eenigszius te beschouwen
als een overblijfsel van het vroegere tweede lid der
Staten van Utrecht, zijnde de Ridderschap. Deze
Ridderschap schijnt sedert 1536, en wel door een
regeeringsbesluit van Karei V, de politieke voorrechten
te hebben ontvangen op den voet als zij die vervolgens
ook onder de Republiek der Vereenigde Nederlanden
heeft behouden. De geringe wijziging in het getal der
personen, die de Ridderschap naar de vergadering
der Staten mocht afzenden, door Prins Willem I
gemaakt, behoeft hier niet in aanmerking genomen te
worden.
Met de omwenteling van 1795 verviel de Ridder
schap als lid der Staten en in 184-8 vervielen ook de
weinige politieke prerogatieven, die zij na de restauratie
nog had behouden. Reeds in 1839 echter was' door
een lid der Ridderschap, baron Calkoen, voorgesteld
om de corporatie te organiseeren tot een vereeniging
met het liefdadige doel, verarmde leden der Ridder
schap of huu kinderen of rechthebbenden te onder
steunen, terwijl er ook de bibliotheek der Ridderschap
zou aangehouden worden.. Dit bleef in den steek,
doch na 1848 is zulk een soort vereeniging gesticht,
na uitkoop van die leden, die er niet aan wilden
meedoen en die toen voor hun aandeel in de bezit
tingen elk f 371,25 uitbetaald kregen.
Dit lichaam is het, dat nu dezer dagen is ontbonden.
De ontbinding is zeer tegen den zin van vele leden van
den adel in Utrecht geweest en heeft zelfs een protest
uitgelokt van een dochter van een vroeger lid, die
vermeende onder de bij de statuten bedoelde recht
hebbenden te behooren.
Wil men over deze zaak meer weten, dan geeft een
dezer dagen verschenen brochure van de hand van
prof. baron de Geer van Jutphaas, daartoe het middel
aan de hand. We vermelden alleen nog, dat bij de
verdeeling der bezittingen elk nog levend lid ruim
f 3000 heeft ontvangen als aandeel en dat de heer
Calcoen de acte van ontbinding niet mede heeft willen
onderteekenen.
Al zulke dingen als gewestelijke ridderschappen en
dergel., waarin ook geregeld plaats is voor den eersten
den besten financie-ridder, die er wat geld voor over
heeft, zijn uit den tijd en hebben hun reden van
bestaan verloren. Van een liefdadige vereeniging als
de Ridderschap van Utrecht is 't anders wel jammer
dat zij zonder gebleken noodzaak wordt opgelost.
Voor de liefhebbers van een collectie ijdele titels staat
echter ook thans de weg nog open om een nieinve
vereeniging te stichten, die men dan ook wel //Ridder
schap van Utrecht//, //Stichtelijke Ridderschap// of
zoo iets zou kunnen noemen als men wilde.
Uit Middelburg wordt aan de N. Rott. Ct. geschreven
dat de vermaarde zilveren vergulde beker van de sociteit
St. Joris aldaar, en die thans op de tentoonstelling
te Amsterdam prijkt, dezer dagen verkocht is aan
Rothschild voor f 15,000.
Te Middelburg is in den ouderdom van 58 jaar
overleden mr. J. P. van der Bildt, oud-raadsheer in
het Prov. Gerechtshof van Zeeland, thans kantonrechter
te Middelburg.
De zomervergadering der Vereeniging van Burge
meesters en Secretarissen in Zuid- en Noord-Beveland
zal op Vrijdag den 18 Juni a.s. te 's Gravenpolder
gehouden worden. Onder de te behandelen vraagpunten
komen voor: lo. Mag aan gemeente-ambtenaren in
hun instructie verboden worden, hun gedachten en
gevoelens over gemeentezaken door de drukpers te
openbaren? In te leiden door den heer H. J. De Raad,
secretaris van Waarde. 2o. Mag door een burgerlijk-
armbestuur als voorwaarde van deelneming worden
gesteld, dat de kinderen der gealimenteerden godsdienst
onderwijs genieten moeten? In te leiden door den heer
H. J. Augustijn, secretaris van Rilland-Bath. Voorts
zal besproken worden het concept voor het wetsontwerp
tot wijziging van de artt. 264266 der Gemeentewet.
In de vergadering der Vereeniging van Burgemeesters
en Secretarissen in de provincie Noord-Holland, den
7 Juni j.l. te Haarlem gehouden, is besloten een
adres aan den Minister van Binnenlandsche Zaken te
zenden, den wensch inhoudende, dat de Min. besluiten
mocht tot uitbreiding der wet van 19 Sept. 1874
(kinderarbeid) in dien zin, dat het daarin opgenomen
verbod ook op huiselijke en persoonlijke diensten en
op veldarbeid toepasselijk z'oude zijn.
Het schijnt, dat de onaangenaamheden tusschen
visschers van verschillende nationaliteit niet enkel
bestaan tusschen de onze en de Engelsche. De Deensche
regeering heeft het voornemen de kanonneerboot
//Willemoes// te stationeeren om te zorgen dat hoe
genaamd geen vreemde visschers hun beroep komen
uitoefenen binnen den afstand die gerekend wordt het
Deensche water te bepalen. Deze grens wordt gerekend
op 3 mijlen uit den wal. Inhammen van minder dan
10 mijlen breedte worden als binnenwateren beschouwd.
De Duitsche regeering, het billijke vau deze bepaling
inziende, heeft reeds in alle Duitsche visschersplaatsen
doen waarschuwen, dat de visschers de door de Deensche
regeering gestelde grenslijnen hebben te ontzien. Door
minnelijke verstandhouding zullen daar dus de conflicten
wel voorkomen worden.
Het is zeer te wenschen, dat ook het rechte eens
blijke van de verhouding tusschen onze visschers en
de Engelsche. Aan beide zijden wordt beweerd dat
er vijandelijkheden en zelfs roof gepleegd worden al
naar de omstandigheden de eene of de andere partij
de sterkste maken. Het is dus mogelijk eenzijdig de
schuld alleen op de Engelschen te werpen, te meer
daar het bekend is, dat o. a. onze Soheveningers in
zee lang niet malsch zijn en zelfs in Engelsche havens
zekere reputatie hebben, die eenig ontzag inboezemt.
De zeevisscherij is een zaak van te groot internationaal
belang, om haar schade te doen lijden door gebrekkige
of geen zeepolitie. Er zou in overleg tnet Engeland
en België wel een permanente politiedienst zijn in te
richten, waardoor de rustige uitoefening van het
beroep aan alle visschers gemakkelijker gemaakt werd.
Blijkens de Amt. Ct. loopt te Amsterdam het
gerucht, dat de Regeeriiig geneigd zou zijn het kanaal
over te nemeu op betere voorwaardeu dan die onlangs
gesteld, doch door de aandeelhouders verworpen waren.
De terugkomst der Tweede Kamer is nu definitief
bepaald op Dinsdag 29 Juni.
Naar men verneemt zal Z. K. VI. Alexander Prins
van Oranje, binnenkort naar het buitenland vertrekken
en daar eenigen tijd doorbrengen.
Den 4 Juni, de sterfdag van wijlen den Prins van
Oranje, heeft Prins Alexander een bezoek gebracht te
Delft in den grafkelder en een krans op de kist zijns
broeders nedergelegd.
Men leest in de Arnh. Ct.:
//In den laatsteu tijd kleedt de Standaard zijne, be-
ginseleu als recepten in. In het jongste nommer komt
het slot voor van het recept voor de leden der Tweede
Kamer, hoe te handelen bij verschil van inzicht.
z/Er is een grondwetsartikel, art. S2, hetwelk zegt
z/de leden stemmen elk volgens eed en geweten//.
Dit is een lastig artikel voor hem, die verlangt, dat
alle leden eener staatkundige partij zullen gehoorzamen
aan den leider en nu, gedachtig aan Molière's leer,
dat er met den hemel wel in schikking'kan worden
gestreden, meent de Standaarddat bij verschil van
gevoelen met tegenstanders, wegblijven de aangewezen
gedragslijn is: //Een doen voor die ccne stemming
alsof men er niet was//.
z/Welk een eisoh aan een volksvertegenwoordiger,
gekozen om de belangen des lands naar eed en ge
weten te behartigen!
z/Maar eigenlijk behoeft men het zoo ver niet te
laten komen. //Alles wordt diep ongelukkig, zegt de
Standaard, zoodra eenmaal de onzalige gewoonte veld
wint, om zijn zelfstandigheid te willen tooncn. Men
moet het niet zoo lot het uiterste drijven; men moet
wat over zijn kant laten gaan, niet zoo overzelfstandig
wezen, maar zich bij anderer meening weten neer te
leggen, het goed vinden zooala anderen het wijzen,
om door schikken en inschikken een gemeenschappelijke
daad mogelijk le maken//.
z/Deze idyllische voorstelling van vrede en toege
felijkheid is inderdaad verrassend, nu zij uit duzellde
pen gevloeid is, die altijd in dienst werd gesteld voor
de verdediging van het beginsel der handhaviug van -
recht en vrijheid en die van geen transigeeren wilde
weten. Thans echter wordt modderen en plooien
geoorloofd, als het maar strekt om den wil te doen
zegevieren van hem, die zich tot leider heeft op
geworpen en een dictatoriaal gezag over zijn partij
wil uitoefenen//.
Het Vad. maakt, naar aanleiding van de wenken,
die de Stand, geeft, om de tucht onder de anti-re-
volutiouaire Kamerleden te versterken, de opmerking,
dat de artikelen, die daaraan worden gewijd, den
indruk geven, alsof de schrijver wel eens gesnuffeld
heeft in de werken van Loyola's school. //Een gene
raal, die muiterij ouder zijn troep vreest, doet soms
een wanhopigen slap om de tucht te redden. Aan
zulk een stap doet ons het artikel van de Standaard
denken. De waardigheid der volksvertegenwoordigers
wordt prijsgegeven in de hoop van volkomen tucht
onder de anti-revolutionaire Kaïnerleden te verkrijgen.
De hoofdzaak voor de Stand, is, dat dr. Knijper zijn
twaalf telefonen in de Kamer heeft, waardoor hij zijn
stem kan uitbrengen en motivemui. Het is geen
wonder, dat men, met zulke idealen bezield, op de
armzalige verdeeldheid der liberale pailij en het in
dividualisme der goddeloozen smaalt. Met dat al moet
men de Sta?id. voor haar artikel dank weten. Een
man, die gewaarschuwd is, is dubbel sterk tegenover
zijn tegenstanders; en de wetenschap, hoe het er in
de binnenkameren der auli-revoliuionaire partij moet
uitzien, als alles gaat zooals haar hoofdleiders het
willen, is voor hen, die het drijven der anti-revolu
tionairen nog niet kennen en zich door het geschreeuw
van vrijheid van geloof en onderzoek van streek laten
brengen, eeu goede waarschuwing. Verbeeld u eens
een anti-revolutionaire meerderheid en een ministerie
ouder zulk kommaudo, met zulke tucht! //Mannen,
broeders, hoopt niet te lichtvaardighet is te heerlijk-
om u er in te denken//. Gelukkig ook te onmogelijk
zoolang de natie haar gezond verstand behoudt, dan
dat wij er zeer bevreesd voor zouden zijn/'.
Het wetsontwerp, dat thans bij de Tweede Kamer
is ingekomen ter voldoening van de belofte om nog