STATEN-GENERAAL. De Staats-Courant bevat een Koninklijk Besluit tot vaststelling van een bijzonder reglement van politie voor de Keulsche vaart. Daarin wordt onder meer bepaald, dat de bij art. 4 van het algemeen reglement bedoelde grootste afmetingen der schepen voor de Keulsche vaart zijn breedte 7,50 M., diepgang 2,10 M. Wanneer het water in de rivier de Lek, aan de sluis te Vreeswijk, hooger staal dan 4,32 M. boven Amsterdamsch peil, wordt aldaar niet geschut. Wanneer het water in de Vecht, aan de sluis te Weesp, hooger staat dan 0,22 M. boven Amsterdamsch peil, kan het schutten aldaar worden beperkt. Bij een waterstand, hooger dan 0,40 M. boven A. P., wordt aan die sluis niet geschut. De schuttingen door de Weerdsluis kunnen gestaakt worden, wanneer het water in den Vaartschen Rijn hooger staat dan 0,80 M. boven A. P., en beperkt, wanneer het water hooger staat dan 0,60 M. boven A. P. Het maximum van snelheid, bedoeld bij art. 33 van het algera. regl., bedraagt per minuutvoor stoom schepen van meer dan 1,50 M. diepgang, 130 M. van niet meer dan 1,50 M. diepgang, 150 M.van niet meer dan 1,25 M. diepgang 170 M.van niet meer dan 1,00 M. diepgang 180 M. Vlotten worden met geen grootere snelheid vervoerd, dan van 75 M. in de minuut, haar grootste geoorloofde lengte bedraagt 125, de breedte 5, de diepte 1,25 M. De ligplaatsen voor de vlotten zijn te Vreeswijk: de oostelijke oever van het kanaal; onder Achttienhovende linkeroever; tusschen Nieinversluis en Loenen: de rechteroever; te Weesp: de linkeroever der Vecht en de noordelijke oever der Weespervaart; te Amsterdam: de oostelijke kanaaloever of Weesperzijde. Het grootste aantal schepen, dat gelijktijdig door een stoomboot mag worden gesleept, bedraagt twaalf. Eigenaren of gebruikers van aan 't kanaal gelegen gronden of erven moeten zorgen, dat de grond der boorden niet in 't water uitzakke; zij zijn bevoegd vóór hun grond schepen tijdelijk ligplaats te doen nemen, mits dit niet hinderlijk aan de scheepvaart zij. Het gedeukteeken, dat te Leiden zal worden opge richt voor Van der Werf, nadert zijn voltooiing. Wij waren dezer dagen in de gelegenheid ons eenigennate eeu voorstelling te maken van het geheel en de plastische gedeelten te zien. Het kolossale beeld van v. d. Werif, een kloeke, fiere gestalte der 16e eeuw, waarvan de kop als portret behandeld is, terwijl door de geheele gedaante als het ware meer dan de enkele burger, de gansche weerbaarheid en stoute volharding der burgerij wordt verzinnelijkt, is zeer schoon en met de uiterste nauwgezetheid van een nadenkend kunstenaar als Koelman behandeld. Het beeld is nu in pleistermodel voor de gieterij gereed. De vier platen met licht verheven beeldwerk, die het voetstuk zullen sieren, zijn reeds in brons afgegoten. Zij zijn ontleend aan de geschiedenis van 't beleg en verbeelden: de burgerij als weer der stad in den eed genomen; het gevecht bij den buitenschans; het aanvoeren van brood en haring aan de verhongerde burgers; den dankstond voor de verlossing. De door den heer Enthoven uit stekend gegoten bas-reliefs zijn fraai gecomposeerd en welgekozen hoofdpunten uit de geschiedenis van het beleg en de bevrijding. Het geheel zal zeker een krachtige werking doen en is een van de belangrijkste en gelukkigste werken van den kunstenaar. Speet, TWEEDE KAMEK. De door den heer De Casembroot aangekondigde en door den Minister en de Kamer toegestane inter pellatie over den staat van zaken in Atjeh, vooral in verband met de benoeming van den heer Pruijs van der Hoeve tot commissaris civiel naast den generaal v. d. Heijden, heeft plaats gehad. De interpellant stelde eenige vragen, doch beging daarbij o. i. de onhandigheid op den voorgrond te stellen, dat zijn inlerpellatie uitsluitend zaken betrof en geen personen, terwijl het toch notoir was, dat zij wel zaken ook, maar toch in de eerste plaats personen betrof. Men kan in alles te veel de slaaf zijn van zekere alge- meene stelliugen, waarvan de algemeene waarheid niet is bewezen en die niettemin als algemeen waar, ja als axioma's gelden. Zoo is 't met de stelling: wel zaken maar geen personen, of in een andere formule: de personen afgescheiden houden van de zakeu. Dit nu was in een interpellatie als die van den heer De Casembroot niet mogelijk. Maar door toch de paradox hier door te drijven, gaf de interpellant zich het voorkomen van een zondaar tegen de allereerste beginselen en kon de Minister een klein schijn-voor- deeltje doen met den interpellant op de vingers te tikken als personeel. Waarom spreekt men niet liever uu en dan eens goed Hollandsch in plaats van zoogenoemd parle mentair? Dit laatste verwatert toch meestal tot gepraat, tot draaien om de kaars, tot insinuaties en scherpten, die konden vermeden worden. Wat toch was blijkbaar het geval? Ofschoon alles in Atjeh nog niet op orde is, al is ook de groote oorlog waarschijnlijk als geëindigd te beschouwen, wordt onverwachts aan den generaal de dictatoriale macht, die hij zoo goed heeft getoond te kunnen gebruiken, ontnomen en een civiel gezaghebber als organ isateur naast hem gesteld. Dit wekt het wantrouwen op vau velen; men deukt onwillekeurig aan vroegere ervaringen, hoe zoo menig groot man verlamd werd in zijn bewegingen juist als hij toonde wat er in hem stak en dat dit iets geniaals was, iets dat buiten den sleur en boven de ordinaire middelmatigheid ging; hoe zoo menige zaak verknoeid, totaal bedorven is geworden door het ingrijpen der bureaucratische ijdel- heid, van den naijver en den afgunst. Dit in woorden te brengen, die niemand onaangenaam in de ooren klinken, is moeielijk, maar wil men die snaar aan roeren, dan moet men niet bang zijn iemand zeer te doen, en anders moest men liever zwijgen. Zooals 't nu gegaan is, ware de interpellatie beter achterwege geblevenzij heeft zich nu opgelost in wat ijdel gepraat; de zaak zelf is onaangeroerd gebleven en na deu afloop is men even wijs als vroeger. Neen toch, de pers voor een groot deel althans is volkomen voldaan en geeft den interpellant ongelijk. Nu, de uitkomst zal leeren welke kust men bezeilen zal met twee groote masten op één schip. De beurs is goed voor de kosten van nog meer expedities, en de hooge ambtenaren moeten toch ook leven. Een andere interpellatie was die van den heer Mees over den Rotterdamschen waterweg. Het resultaat daarvan was, dat alles nog niet weg schijnt te zijn al is er de waterweg ook nog niet: aan de eeue zijde werd de geul dieper, aan de andere zijde ondieper, precies zooals het door sommige waterbouwkundigen voorzien is. De Eerste Kamer is op reces gegaan na de afdoening van nog enkele kleine zaken. De heer De Vos van Steenwijk, benoemd Commissaris des Konings in Utrecht, heeft zijn post van voorzitter der Eerste Kamer nedergelegd en met een hartelijke toespraak afscheid genomen. Later heeft hij met de heeren in het hotel de l'Europe afgegeten. Gelukkig het land, waar de aanmerkelijkste parlementaire evene menten vatbaar zijn om aan een fijn diner afgedaan of wel daarmede bezegeld te worden. In de Tweede Kamer is rapport uitgebracht door de commissie vau onderzoek voor de verkiezing van den heer Bastert. Dat rapport cloncludeert tot niet-toelating van dien heer. Velen hadden dezen uitslag voorzien. Daar de te Harmeien gemaakte fout onherstelbaar is, zal nu waarschijnlijk in het district Utrecht de plaats waar 't om te doen is, vervallen. Voor slimme gemeenteraden in andere streken is 't gebeurde een vingerwijzing naar den weg om de Tweede Kamer langzamerhand af te breken door foutieve kiezerslijsten, die onherstelbaar zijn. Landbouw en Veeteelt. In deu handel in vet vee en niet minder in dien in vleesch is nog veel dat verbetering behoeft, zoowel in het belang van den vetmester al9 van den slager en niet minder van den consument. Gelijk de vleesch- houwerij veelal gedreven wordt, worden de goede stukken van rund, kalf en schaap te laag, maar de minder goede, en dat is het grootste deel van de slachtdieren, te hoog betaald. Hier en daar in het buitenland houdt men hiermede reeds eenigennate rekening, doch lang niet overal en bij ons te lande al heel weinig. Thans heeft dr. C. J. Eisbeim te Bremen deze zaak tot een onderwerp van studie gemaakt en als resultaat daarvan een boekje uitgegeven, waarin hij op deze zaak de aandacht vestigt en haar door eeu vijftal afbeeldingen voor iederen belanghebbende duidelijk maakt. Kunst, Wetenschap en Letteren. In de Witte de Withstraat te Rotterdam is dezer dagen een hoogst belangwekkende inrichting geopend, n.l. een Museum voor onderwijs en kunst. Het is eeu particuliere onderneming en te beschouwen als een uitbreiding en voltooiing van het voor eeu paar jaren te Rotterdam door de firma v. d. Hoeven en Buijs gevestigde magazijn van plastische leer middelen. De heeren v. d. Hoeven en Buijs hebben een geheel nieuw en uitmuntend ingericht gebouw laten zetten naar de plannen van den heer v. Wijk, den architect der Passage. De inwendige rangschikking i9 ontworpen en uitgevoerd door den heer P. Harting. die als conservator aan het museum verbonden blijft, Beneden vindt men doelmatig en smaakvol uitge stald al wat op het gebied van leermiddelen nieuwst en best bekend is, van de eenvoudige hulpmiddelen voor de bewaarschool af tot de kostbaarste instru menten voor het akademiscli onderwijs. Alles is voorhanden in natura of wordt door fraai bewerkte modellen voorgesteld en is volgens prijskrant te be stellen. Men ziet in dit schoone museum alle mogelijke werktuigen voor het onderwijs in de natuurkunde de aardrijkskunde, de wiskunde, alsmede modellen voor de teekenschool en een rijken voorraad van allerlei meer eenvoudige leermiddelen en hulpmiddelen bij het onderwijs in schier alle vakken. In het midden der zaal is een groot waterbekken, waarvan partij getrokken is voor de tentoonstelling van stoomschepen, andere vaartuigen, duikerklok, boeien en bakens, en werkende fonteinen verlevendigen daar clen aanblik. Vele toestellen zijn in werking te zien. Op de bovenzaal is een doorloopende tentoonstelling van schilderijen aangelegd, die reeds eenige zeer goede doeken telt. Het ligt voor de hand, dat deze instelling van groot nut zal kunnen zijn voor het onderwijs en voor de vrije beoefening der wetenschappen. De bezoekers, zoo deskundigen als leeken, kunnen daar hun gading doen en niemand zal het museum onvoldaan verlaten. Volgens hetgeen de bladen er van zeggen, kan de inrichting wedijveren met het beste wat van dien aard in het buitenland bestaat. Sara Bernhardt heeft haar onlslag ingediend al9 sociétaire van de //Gomedie frangaise", omdat de direc teur, Perrin, haar een niet genoegzaam aantal repetities toestond voor Augiers ,/Aventurière», waarin zij de hoofdrol vervulde. De Parijsche critiek had haar tamelijk ongunstig beoordeeld en een blad schreef dat haar Donna Clorinde veel geleek op Virgiuie uit //l'Assommoir". //Dit is mijn eerste échec bij de //Comédie frangaise" schrijft de verbolgen Sara, //het zal mijn laatste zijn. Wanneer gij dezen ontvangt, zal ik Parijs hebben verlaten." Uit Weenen wordt bericht, dat Makarfc aan een groot doek bezig is; het stelt Diana en tal van nimfen in het woud voor, die een hert vervolgen. In den stadsschouwburg te Amsterdam zal nog in dit seizoen een stuk van den heer Joh(JrIilman worden opgevoerd, getiteld: //Karei de Stoute". Onlangs is de rijke verzameling oude drinkglazen en drinkgereedschappen van het Nederlandsch museum onderzocht door een Belgisch geleerde, aan wien de Belgische regeering heeft opgedragen een geschiedenis der glasfabricatie in de Nederlanden samen te stellen. Ongelukken, Rampen, Misdaden enz. In de Groote Raamstraat te Groningen is een wo ning afgebrand, door twee weduwen bewoond, eene boven, waar de brand begon, en de andere beneden. Uit het benedenhuis is nog het een en ander gered. Tusschen Oldenzaal en Hengeloo is een dennenbosch in brand geraakt; ofschoon het vuur spoedig gestuit werd is er vrij wat schade gekomen. Men vermoedt, dat de brand ontstaan is door een paar moedwillige fabrieksjongens. Te Sevenaar is een hofstede afgebrand, waarbij ook twee geiten omkwamen. Te Strijen is een steenkolenloods en daaraan belen dende arbeiderswoning afgebrand. Een paar kleine kinderen van 4 a 5 jaar hadden den brand gesticht, met lucifers spelende. Te Barendrecht is een huis met schuur totaal afgebrand. Te Winschoten is een boerenhuizing met schuur en stalling afgebrand; eenige paarden en koeien kwamen in de vlammen om, en een buurman ontving hevige brandwonden bij de pogiugen om nog een paard te redden. In het Vledderveen is een arbeiderswoning verbrand. Te Enter sloeg de bliksem in een woonhuis dat dadelijk in vlam stond, en het vuur aan de belendende huizen mededeelde, zoodat dertien huizen afbrandden. Onder Haulerwijk is een arbeiderswoning afgebrand, waarbij al de meubels verloren gingen en drie schapen verbrandden. Zondag-avond werd het stadje Marschfield in Misourie (Vereen. Staten), door een orkaan bijna geheel vernield; in de puinhopen ontstond toen brand die het vernie lingswerk voltooide. Den volgenden dag had men reeds 40 lijken gevonden, later werden er nog 60 van onder de" puinen opgedolven. Te Schiedam viel een man, die op de leuning eener brug zat, achterover in de haven; ofschoon nog uit het water gered, is de man aan de gevolgen overleden. Onder Nieuvver-Amstel is een metselaarsbaas van een steiger doodgevallen. Te San Francisco is 6000 pond kruit in een kruitfabriek ontploft. Zes gebousveti werden vernield, 15 Chineesche en 12 Amerikaansche werklieden zijn er bij omgekomen.

Krantenbank Zeeland

Zierikzeesche Courant | 1880 | | pagina 2