ZïlMKZEISClIE OO VYL
voor het arrondis- sski
Zaterdag 10 April.
83ste jaargang.
1880. No. 28.
NIEUWS- en ADVERTENTIE-BLAD
Binnenland.
F euille t o n.
Het vraagstuk der Joden in Duitschland.
Deze Courant verschijnt DINSDAG en VRIJDAG avond,
uitgezonderd op FEESTDAGEN.
Prijs p e r d r i e m aan d e n 1,Franco per post ƒ1,-
Afzonderlijke nomraers 5 cent, met Bijblad 10 cent.
PRIJS DER AD VERTENTIEN:
Per gewonen regel 10 cent. Huwelijks-, Geboorte
en Doodberichten van 16 regels 60 cent.
Dienstaanbiedingen van 15 regels, mits contant betaald, 25 ct.
Alle stukken, tie redactie betreffende, g'elieve men uiterlijk een dag voor de uitgave in te zenden aan den uitgever H. LAKENMAN.
ZIERIKZEE, 9 April 1 8 8 0.
Capelle in Duiveland, 8 April, Gisteren werd
alhier vergadering gehouden van Ingelanden van den
polder de Vier Bannen.
Nadat de begrooting voor het dienstjaar 1880 op
'81 vastgesteld was, werden voordrachten opgemaakt
voor de keuze van een dijkgraaf en 2 gezworens ter
voorziening in de vacatures, ontstaande door de
periodieke aftreding van den. dijkgraaf F. Bouman
en de gezworens I. Bevelander en A. Capelle met
Augustus a.s.
Deze voordrachten zijn achtereenvolgens
Dijkgraaf: 1. F. Bouman. 2. I. Bevelander.
3. A. Capelle.
Gezworens: 1. I. Bevelander. 2. C. van Oeveren.
3. J. Gaanderse,
en 1. A. Capelle. 2. D. Hendrikse.
3. J. Koopman.
Ter benoeming van een dijkbaas in plaats van
Jakob Heule, die zijn ontslag aangevraagd had en
inmiddels overleden was, had de Directie de volgende
voordracht opgemaakt:
1. J. Barrevoets, van Zierikzee.
2. L. Vijverberg, van Sir-Janslarid.
en 3. Abr. van der Velde, van Brouwershaven.
Ingelanden kozen hieruit tot dijkbaas van de Vier
Bannen-polder No. 2 van de voordracht, n.l. Leendert
Vijverberg.
Door de vergadering was eerst nog in beginsel be
sloten tot het bouwen van een woning voor den nieuw
te benoemen dijkbaas.
Sinds geruimen tijd heeft men aan het departement
van Financiën zich bezig gehouden met ernstige
studiën in verband met de herziening van ons belas
tingstelsel. Met name in verband met de ontwerp-
rentebelasting is een onderzoek ingesteld om tot de
kennis van het nationaal vermogen'te komen, d. i.
van bet gezamenlijk vermogen der particulieren. Bin
nenkort zal openbaar gemaakt worden een overzicht
van de waarde van het onroerend goed, zoo gebouwd
als ongebouwd, in handen van particulieren. Uit de
staten, die daarvoor zijn opgemaakt, blijkt, dat die
waarde ruim 5 milliard bedraagt.
Volgens de opgaven der ontvangers van de registratie
bedraagt de gezamenlijke koopwaarde der ongebouwde
eigendommen thans 3924.6 millioen eti die van de
gebouwdgk 1551.7 millioen, te zamen dus ruim 5476
millioeijff
VanKde ongebouwde eigendommen is de gemiddelde
waarde 201/4 maal de gemiddelde opbrengst; dus is
de gemiddelde rente iets minder dan 5 percent. Voor
de gebouwde is de gemiddelde waarde 86 maal de
opbrengst, 't welk niet juist schijnt en wijst op nog
niet in aanmerking genomen gegevens.
Uit de staten blijkt, dat inzonderheid de waarde
der gebouwde eigendommen verbazend ver uit elkander
loopt.
Ook de belasting der ongebouwde eigendommen,
over de afzonderlijke provinciën gemiddeld genomen,
loopt ver uiteen.
De uitslag der verkiezing, voor een lid in Prov.
Staten van Zeeland te Tholen is: dat herstemming
moet plaats hebben tusschen de lieeren Bolier van
Sclierpenisse, die 115, en Daane van Stapele van
Poortvliet, die 124 stemmen heeft verkregen.
Op 31 Dec. 1879 bestond de bevolking van
Zeeland uit 93,930 mannel. en 96,619 vrouwel., te
zamen 390,549 zielen.
Nopens deu uitslag der peilingen bij Veere, ten
einde na te gaan hoe het loopt met de in 1878
geconstateerde verondieping aldaar, is thans bekend
geworden, dat die verondieping, die aanvankelijk voor
een snelle verzanding deed vreezen, niet is toegenomen.
Aansluitende bij de peilingen van 1878 i9 het
onderzoek van dien tijd af tot 1 Maart j.l. geregeld
voortgezet, doch geen noemenswaardige verandering
waargenomen.
Zoowel door de Kamer van Koophandel en Fabrieken
als door den Gemeenteraad van Vlissingen is een
adres aan de Tweede Kamer gezonden, waarbij wordt
aangedrongen op de bekrachtiging van de overeenkomst
met België. j
Dr. N. B. Donkersloot, ld ie gedurende 20 jaren
geneesheer van het krankzinnigen-gesticht te Dordrecht
was, doch uit die betrekking zijn eervol ontslag ge
vraagd en gekregen heeft, zal zich voortaan wijden
aan de consultieve praktijk in ziels- en zenuwziekten
en zich te 's Hage vestigen.
De belasting-maatstaf in het aanhangig wets-ontwerp
getoetst door //Laborator". In deze brochure (te Utrecht
bij den uitgever J. L. Beijers verschenen) worden
eenige opmerkingen gemaakt omtrent den rente
maatstaf van het ontwerp-Yissering. De schrijver acht
een directe belasting van den portefeuile—kapitalist
naar zijn draagvermogen zeer goed, doch meent, dat
men dan ook alle inkomsten uit dat kapitaal, d. w. z.
de zuivere of netto inkomsten moet belasten. Doch
dien maatstaf van netto-inkomsten laat het ontwerp
zegt S. ten onrechte ongebruikt liggen, terwijl
het daarvoor de benaderende maatstaven rente, dividend,
annuïteit enz. neemt. Het hoofdgebrek van het ontwerp
is volgens //Laborator" hierin gelegen dat het, onder
de baten en lasten der kapitaalbelegging in effecten,
de bij aflossing en verkoop werkelijk genoten winsten
en geleden verliezen niet medeteit. Wat de effecten
betreft, die met een hooger bedrag aflosbaar zijn dan
de som, waarvoor men ze heeft verkregeu, voor deze
geeft de S. een oplossing aan de hand. Verder be
spreekt hij den maatstaf van de belasting bij lijf
renten, jaarrenten enz.
De opmerkingen van den schrijver zijn belangrijk.
Hij gaf ze echter niet met het doel om af te breken,
doch besluit zijn beschouwingen met de woorden
//Mogen de
zijn beschouwingen met ue woorden
materialen, die ik heb bijeen gebracht, -
door geoefende bouwmeesters worden gebezigd, uiet f
als gereedschap tot afbreking van het ontwerp vanr
wet tot heffing eener rente-belasting, dat in zoovele' i
opzichten recht heeft op waardeering!"
Door het hoofdbestuur der MaVschappij tot be
vordering der Toonkunst is aan de Regeering bet
verzoek gericht, om te bevorderen dat in iedere lagere
school, zoo mogelijk, een afzonderlijk lokaal voor het
zangonderwijs worde beschikbaar gesteld en aan het
programma, vastgesteld bij Koninklijk Besluit van
18 Augustus 1879, zoodanige uitbreiding te geven,
dat in het vervolg, van de aanstaande hoofdonder
wijzers een verplicht examen in deu zang zal worden
afgenomen, waarbij veel strenger eischen behooren te
worden gesteld dan tegenwoordig gevorderd worden.
Om te voorkomen dat de overigens bekwame onder
wijzers, die bij het examen in den zang niet voldoen,
per se van het onderwijs uitgesloten zouden ziju,
wenscht het hoofdbestuur, dat op de akte van toelating
aangeteekend worde in hoeverre de candidaat zoowei
ten opzichte van de theorie als van de practijk van
het zingen voldoende bewijzen van geschiktheid toi
het verstrekken van zangonderwijs heeft gegeven.
Aan de uitnoodiging van het Hoofdbestuur dei
Maatschappij tot Nut van 't Algemeen, ingevolge ee"
besluit der Algemeene Vergadering van 1879, aan d
departementen gedaan om mede te werken tot eei.
volks-petitionnement aan de Tweede Kamer, om tc
verzoeken mede te werken met de Regeering tot htv;
beteugelen van het drankmisbruik, is door 200 depar
tementen gevolg gegeven. Een honderdtal departe
menten lieten niets van zich hooren en een dertigtal,
waaronder dat van 's Gravenhage en andere aanzien
lijke gemeenten, hebben om verschillende redenen
niet medegedaan.
Het adres is in 't geheel door 48654 meerderjarige
personen geteekend en Dinsdag aan den Voorzitter
der Tweede Kamer in persoon overhandigd door de
lieeren M. A. Perk, algem. voorzitter van de Maat
schappij tot Nut van 't Algemeen, en C. Ten Brummele*"
lid van het hoofdbestuur, eerste onderteekenaren.
I
De Eerste Kamer zal haar werkzaamheden hervat
op Dinsdag 13 April, 's avonds 8 ure.
De commissie, benoemd in de vergadering van i
7 en 8 Augustus 1878 van de //Vereeniging tot
bevordering van fabrieks- en handwerksnijverheid in
V.
Wat heeft de kanselier van deze walgelijke en ge
vaarlijke polemiek gedacht? Heeft hij er om gedacht,
dat hij dertig jaren geleden de emancipatie der Joelen
had bestreden, onder inroeping van de heilige rechten
van den Germaansch-Christelijken staat? Men zou zulks
kunnen meenen, als men wilde aannemen dat de keer
Busch, zijn gewezen secretaris, de ware tolk zijner
gedachten- en belast is met ons deze te onthullen. De
onthullingen van den heer Busch zijn altoos verdacht
en hebben weinig te beduiden; hij is gaarne ondeugend,
men desavoueert hem, ziedaar alles. De heer von
Bismarck is geen man om zch te laten binden dooi
de tradition van zijn verleden, Ondanks zichzclven
misschien heeft deze groote opportunist aan de Joden,
van wie hij nooit gehouden h'èfft, wezenlijke diensten
gedaanmaar de Joden hebbt* }iem jaai. 00j. voor
beloond, en al is de dankbaarhek voor hem nooit een
hinderlijke last, dan kan men ten staat maken op
zijn aanhoudende zorg voor het aVmeen belang en
voor zijn eigen belangen. Het is een\ewjcbtige regel
in het leven, geen twist te zoeken nk zyn bankier,
en een groot staatsman denkt altoos omtoekomstige
leeningen. De heer von Bismarck hceffc^et veej te
nuair Vmderet; het is te\twijfe]en
Tuk met zijn
hij
iet ziiu r
wel bijzonder gelet heeft
brochures, die Duitschland overstroomd heeft. Zeker is
het dat de Pruisische liberalen ze gelezen hebben met
droefheid en afkeer. De liberalen zien met smart dat
men in een volk de achting voor de minderheden en
hun rechten tracht te vernietigenliet staat hun
tegen dat een natie geregeerd wordt uitsluitend door
die vaak domme kracht, die het getal heet. In Frankrijk
hebben de Protestanten even als de Joden een invloed
verkregen te eenenmale buiten verhouding van hun
numerieke kracht; daarover heeft niemand geklaagd
dan alleen de dweepers. Graaf d'Onnate zeide eens tot
Keizer Karei V»Sire, ik ben klein, maar ik weeg
zwaar." Het is goecl dat er in een maatschappij van
die kleine dingen zijn, die zwaar wegen, en van die
kleine partijen, met welke iedereen verplicht is rekening
te houden; de vrijheid bevindt zich daar wel bij.
Ongelukkig hebben de Pruisische liberalen het stil
zwijgen bewaard; zij hebben aan Israël de zorg over
gelaten zich te verweren tegen de tcutomanen en hun
verscheurende hondengeen enkele stem van gezag
heeft zich doen hooren om de uitzinnigen tot derede
terug te roepen. Toch niet, wij vergissen ons, er is
een Pruisisch liberaal geweest, die niet geschroomd
heeft te spreken. Op liet oogenblik clat de twist heet
werd, heeft men liem uitgenoodigd een weldadigheids-
concert bij te wonen, clat in de Synagoge van Berlijn
werd gegeven; toen liij deze uitnoodiging aannam,
heeft hij eenige woorden gesproken, die weerklank
hebben gevonden. Later heeft hij een Silezisch pre
diker dank gezegd, voor diens nobele verdediging van
de zaak der verdraagzaamheid, en van die gelegenheid
gebruik gemaakt om te zeggen hoezeer de godsdienst
vrede liem dierbaar was. Deze moedige liberaal is niet
zoo maar de eerste de beste, hij bekleedt een zekere
positie in clen Staat en zal eenmaal den troon van
Pruisen en de keizerlijke kroon erven. Maar waarom
is zijn voorbeeld niet aanstekelijk geweest? Waarom
zijn de tongen niet los geworden? Mogelijk wachtte
men tot de lieer von Bismarck zou gesproken liebben.
Men ziet welk een warm pleidooi dit gelieele stuk
voor de zonen Israels is en hoe geestig en sckö,,v
Val bert nu en dan dezen en genen een steek ond<
water geeft.
De vraag is hiermede echter niet opgelost. IntegUi
deel. Hoe men de zaak wende of keere, dit zal wc
vast staan, dat, al zijn ook de nakomelingen van Jacoi
overal verstrooid over de aarde, onder alle volken $SjI
in alle landen, zij een element, uitmaken, dat zicli nc
achttien eeuwen nog maar niet wil versmelten ir»1
de nationaliteiten van een anderen stam. dat zij dus ook
nooit eigenlijk gezegd kunnen worden Nederlanders!
Franschen, Duitschers of iets dergelijks te zijn. Dif,
op zich zelf beteekent natuurlijk niets, maar 't kar
uit oorzaken voortvloeien, die ook in andere riclitin'
gevolgen hebben en het kan niet onverschillig zij
daarvoor een open oog te hebben, en daarnaar I
onderzoeken. V
De ervaring in alle landen leert, dat het gros ders
Israëlieten leeft in een staat van betrekkelijke armoede
Het pauperisme vertoont zich onder dien stam in vri
wat leelijker gedaante clan onder de meeste christelijk