Landbouw.
In de vergadering der afd. Hulst van de Zeeuwsclie
Maatschappij van Landbouw is in beginsel besloten, dat
in 1881 te Axel een tentoonstelling van vee zal ge
houden worden. Men rekent bij de plannen daartoe
echter op een subsidie van de gemeente en een toelage
van de afdeeliugska6.
Kunst, Wetenschap en Letteren.
Sara Bernhardt is zoo voldaan over de te Amsterdam
genoten ontvangst, dat zij aan de heeren Wertheim
en Colinet heeft opgedragen de voorbereidende maat
regelen te nemen voor een voorstelling, die zij geven
wil geheel ten voordeele der armen van Amsterdam.
Te Arnhem is op 49jarigen leeftijd overleden de
bekende letterkundige en taalgeleerde dr. Eelco Verwijs.
Hij heeft zich inzonderheid verdienstelijk gemaakt door
zijn werken voor de studie van het middel-Nederlandsch.
Ook is hij twaalf jaar lang mede-redacteur geweest
van het Nederlandsch Woordenboek.
Te Londen is op 32jarigen leeftijd overleden de
heer K. C. Tobias, in de letterkundige wereld zoo
hoogst gunstig bekend onder zijn aangenomen naam
Edward Booze.
Zijn dood is een smartelijk verlies. Booze's veel
zijdige talenten en zijn groote ijver voor de publieke
belangen gaven recht op de schoonste verwachtingen.
Wie kent niet zijn van frischheid geurende, van ver
nuft tintelende artikelen over allerlei onderwerpen,
alledaagsche en zeer zware, in het JV. v. d. D. Het
is wel jammer, dat zulke kampers reeds bij 't begin
van den strijd, zij 't ook met roem, moeten vallen
onder de onbarmhartige hand des doods.
Aangaande de onlangs aan het Zuider-halfrond ver
schenen komeet verneemt men de volgende bijzonder
heden. Het is een groote komeet; zij werd in Januari
het eerst waargenomen. De staart moet volgens een
waarnemer te Cordova (Z.-Amerika) wel 40°. lang
zijn. Daarbij is die staart zeer smal en overal ge
lijkelijk verlicht, zoodat maar raoeieiijk een kern of
kop van de komeet is de onderscheideu.
Ongelukken, Bampen, Misdaden enz.
In de buurt van Uchel heeft een heidebrand een
uitgestrektheid van 4 a 500 hectaren verwoest, meest
eigendom der gemeente Kootwijk. Door groote krachts
inspanning is men geslaagd in het beschermon van de
bouwplaats Hoog-Buurle met de daarbij behoorende
bosscheu.
Onder Goor is een boerenwoning afgebrand; het
vee en een groot gedeelte van de meubelen werd gered.
Nabij Heteren is uit den Biju opgehaald het lijk
van een knaap vau 12 a 14 jaar, met een geolieden
kiel aan.
Uit de Bingvaart te Ursura is het lijk opgevischt
van een boerenknecht uit Oterleek, die sinds drie
weken vermist was.
Te Speckholzerheide is een persoon betrapt op het
bestelen der offerbussen in de kerk. Hij is Pruisisch
onderdaan en moet zich reeds meermalen aan dergelijke
diefstallen hebben schuldig gemaakt.
Aan boord van een aakschip, liggende te Botterdam
in de Leuvenhaven, heeft diefstal plaats gehad van een
blikken trommel, waarin o. a. een bankbiljet van 25
en eenige gouden en zilveren voorwerpen bewaard werden.
Te Delfshaven is door vier personen ingebroken in
het kantoor van de gisthandelareu De Hoog en Co.
De dieven hebben ruim f 160 aan geld uit de brandkast
meegenomen en een kistje sigaren. De politie heeft de
klanten al spoedig opgespoord en gepakt.
Te 's Hertogenbosch heeft Zondag-morgen een
letterzetter zich doodgeschoten, na eerst zijn vrouw
met wie hij pas onlangs gehuwd was, met het pistool
een kogel door het hoofd gejaagd te hebben. De vrouw
is naar het gasthuis gebracht, doch men had weinig
hoop op haar behoud. Huiselijke oneenigheid zou de
aanleiding tot dit droevig voorval zijn.
Het gerechtshof te 's Hertogenbosch heeft een 26jarig
spoorweg-conducteur tot 8 maanden celstraf veroordeeld
wegens onbehoorlijke handelingen in een trein tegen
een alleeureizende vrouw gepleegd.
Te Assen is brand geweest bij een schrijnwerker.
Gedurende 1879 zijn te Leiden 203 personen aan
roodvonk overleden.
De twee mannen uit Barneveld, die verleden week
al vechtende elkaar met messen danig hebben toege
takeld, zijn door de politie gevankelijk naar Utrecht
gevoerd.
Te Maastricht heeft men het lijk van een onbekend
manspersoon uit een stadsgracht opgevischt. De ver
dronkene schijnt een Duitscher te zijn.
Te Bergen op Zoom heeft een brutale diefstal plaats
gehad in een bewoond huis. Al het voorhanden geld,
gouden en zilveren voorwerpen en den spaarpot der
kindereu hebben de dieven medegenomen, gezamenlijk
voor een waarde van ongeveer f 300.
Op de Wielingen zijn met elkaar in aanvaring geweest
de stoomschepen //Marquis of Lome" van Bilbao naar
Antwerpen, en //Hamburg" van Antwerpen naar
Mamburg. De Hamburg is naar de reede van Vlissingen
teruggekeerdhet andere schip is naar Antwerpen gegaan.
Te Boozendaal is de stoomhoutzagerij, tevens graau-
en schorsmolen en draadnagelfabriek, afgebrand. Het
gedeelte der fabriek waar de draadnagelmachine staat,
is behouden gebleven.
Te Breda heeft een vijftigjarige vrouw, die zich
veel aan den drank te buiten ging, zich opgehangen.
Te Overasselt is een boerderij afgebrand.
Te Sleenwijkerwold is de boerenwoning afgebrand
van G. Huisman, met den geheelen inboedel, alsmede
een paard, een koe en een kalf. De bewoner heeft
erge brandwonden bekomen bij zijn pogingen om nog
iets te redden.
Te Nieuwleuseu is een landbouwer vau den hooi
zolder doodgevallen.
Een bejaarde gebrekkige vrouw te Scheveningen,
die op den eersten Paaschdag getuige wilde zijn van
een vechtpartij in de Keizerstraat, werd door de
vechtenden omvergeworpen en moest haar nieuwsgierig
heid met een beenbreuk bekoopen.
Een 16jarigc slagers-leerling, in de grensplaats
Vierscn werkzaam, ging in het 2 uren van Venlo
gelegen Lobberich zijn ouders bezoeken. Daar hij
een paar dagen wegbleef, ging men zoeken en vond
in een nabijzijnd bosch zijn bebloede kleederen. Zijn
lijk is nog niet gevonden.
Op Goeden Vrijdag verdronken drie jongelieden
oud 16, 17 en 19 jaren, in de Theems. Zij maakten
een roeitochtje in een kleine boot en bij liet verwis
selen van plaatsen sloeg deze om. De vierde in de
boot zwom naar een schip in de buurt, dat voor anker
lag, en hield zich vast aan den ketting, totdat hij
gered werd.
Te Zwolle viel liet volgende huiselijk drama voor
een vader belast zijn zoon raet een boodschap; de
zoon weigert en is koppig; de vader wordt boos en
geeft hem een oorveeg; de veelbelovende bengel wordt
daarop nog koppiger, gaat op den grond liggen en
houdt zich dood; de vader neemt dit kwaadaardige
spel voor ernst op, loopt naar buiten en verdrinkt
zich. Later bleek dat de jongen geen letsel had be
komen en slechts als lief kindje die grap had uitgehaald.
Zie hier stof genoeg om een lijvige verhandeling over
paedagogiek op te borduren.
In den Haag is een dame vrij zwaar aan liet hoofd
gewond door een steen, die uit een mand viel, die
opgeheschen werd bij een in aanbouw zijnd huis en
waar de dame juist voorbijging.
Uit een goudsmidswinkel te Zwolle heeft een persoon
door insluiping voor f 60 aan gouden en zilveren
voorwerpen gestolen.
Op de baan van den Holl. spoorweg te Voorhout
is een man door een trein overreden. Hem werd een
been verbrijzeld eu 't andere ontwricht. Het verbrijzelde
been is reeds afgezet.
Te Oorschot zijn twee woningen afgebrand; onder
de puinhooper. van 't eene huis, dat door een oude
vrouw bewoond was, die algemeen voor behoeftig
gehouden werd, vond men een belangrijke som gelds
in klinkende munt.
Jodenvreters het voorstel de Duitsche Joden op nieuw
naar hun ghetto te verbannen, hun een lap van op
zichtig gekleurde stof op de mouw van hun jas te
naaien, hen onder toezicht der politie te stellen, hen
te dwingen hun dochters aan Christenen uit te huwe
lijken. De heer Stöcker vergt niets van dien aard
hij vraagt zelfs niet dat men hen van de gymnasia
zal verbannen, dat men hen veroordeele zelf hun pot te
koken, dat men ze buiten de deur van den Rijksdag zal
zetten, dat men den heer Lasker en den heer Bamberger
zal verbieden mannen van geest te zijn. Hij vraagt
slechts dat men het hypotheekwezen zal hervormen
en de wetten op de maatschappijen met aandeelen,
dat men maatregelen zal nemen, die voortaan de
kapitalisten die niets te doen weten, zullen beletten
de ambachten te exploiteeren. Hij dringt ook aan op
vei'mindering van het getal ï'echters dat Israël levert
aan Pruisen en dat men zijn onderwijzers uit al de
lagere scholen zal jagen. Anderen waren stouter. Zij
verklaren dat Duitschland niet zal gered zijn dan ten
dage als de Joden geen kiezers meer zullen zijn, noch
verkiesbaar, dat men hun tot eiken prijs moet ver
bieden landbezit te krijgen, eenigen handel of nering-
te doen zonder een autorisatie der politie, die van
jaar tot jaar moet vernieuwd worden en dat men hen
van de beurs zal weren. Wat nog van meer belang
is, het is dat voortaan cle grens gesloten worde voor
alle vreemde Joden. Wat de thans in Duitschland ge
domicilieerde Joden betreft, zal men zorgen hen over
het geheele land te verstrooien, en naar 't welbehagen
van den Staat, en dat men dit vee over de gemeenten
zal verdeelen naar rato van de bevolking. Er is waarlijk
niet veel kans, dat die wijze maatregelen zullen aan
genomen worden; Gode zij dank, is 't soms gemakke
lijker een dwaasheid te schrijven dan die te begaan.
Wordt vervolgd
sceptikers, maar soms wordt men een dweper in zijn
twijfel. Toen de rijks-kanselier den oorlog verklaarde
aan de kerk, en aan het Pruisische parlement een
reeks maatregelen voorstelde, van welke sommige niet
enkel Rome verdriet aandeden maar ook de orthodoxe
prostestanten verontrustten, hebben de Joden niet ge
noeg de vreugde verborgen, die deze veldtocht hun
veroorzaaktezij hebben daaraan al te ijverig deel
genomen, al te zichtbaar hun haat laten doorschemeren
en de verwachtingen, die zij koeste2'denzij deden al
het mogelijke om den boel nog meer in de war te
sturen en de dingen tot het uiterste te doen drijven.
De protesten der Katholieken maakten hen vroolijk,
op de klachten der oude Lutheraan antwoorden zij
met bijtenden spot, want Luther behaagt hun evenmin
als het Vatikaan, en het denkbeeld die twee klagers
rug aan rug te zetten, behaagde hun uitermate. Ten
dage echter dat de heer von Bismarck heeft gemeend
dat het nu genoeg was, dat hij goed vond de worste
ling te matigen en de hartstochten die zij opwekte
tot bedaren te brengen, ontstond er een reactie, en
die keerde zich tegen de Joden. De heer Stöcker kon
zich in zijn recht wanen als hij hun toevoegde: »Gij
bemoeit u veel met onze zaken, sta ons toe, dat wij
ons een weinig met de uwe bemoeien." Hij voegde
daarbij »Uw dagbladschrijvers en uw redenaars trachten
ons in het verderf te storten en ons volk in den af
grond van het nihilisme te dompelenik zie den
vinger van Satan op uw voorhoofd geteekend." Nu
gelooft mijnheer Stöcker van ganscher harte aan Satan,
hij kent hem, hij heeft hem gezien, hij heeft met
hem gesproken, en laat hem gaarne tusschenbeicle
komen als hij zijn vijanden oordeeltmaar dit moet
men toegeven, dat de Joden gezondigd hadden door
onmatigheid met de tong en met de pen. Men is altoos
meer of min zelf de schuld van zijn noodlot.
Wat hen echter voor de toekomst kan geruststellen,
is, dat hun vurigste tegenstanders, zij die het gulst
zijn met scheldwoorden en het overvloedigst in kwaad
willige aantijgingen en beleedigingen, zeer verlegen
staan als het op het stuk van conclusie aankomt.
Bij den hemel bezweren zij, dat het geval ernstig en
dringend is, dat de ziekte doodelijk is, maar zij weten
niet juist welk geneesmiddel zij zullen aanwijzen om
haar te bestrijden. Menigeen van die pamphletschrijvers
besluit zijn libel met wezenlijke klaagliederen van
Jeremia. Oprecht of niet, hij verzekert dat alles uit
is, dat het noodlot heeft beslist, dat het vonnis onher
roepelijk is, dat het nutteloos is te willen worstelen
stegen de groote sociale macht der eeuw", dat de
wereld aan de Semiten behoort, dat zij haar gepredes
tineerde meesters zijn, dat de Duitschers er zich in
zullen moeten schikken, hun zeer onderdanige dienaren
en hun Heloten te worden, clat Duitschland niet meel
is dan een Palestina zonder palmboomen, en, zich op de
borst slaande, roept hij uit: Finis Germanicie! Nu
zou men den heer von Treitschke bezwaarlijk wijs
maken dat het uit is met Duitschland; maar als hij
heeft geconstateerd: »de Joden zijn ons ongeluk!"
dan stelt hij toch geen enkel ernstig middel voor om
clen geesel te bezweren, en zijn hooge wijsheid laat
hem in de steek. De besliste wederpartijder van Satan,
de onverschrokkenste en meest besliste twistredenaar,
mijnheer Stöcker zelfs voelde hij die ontmoeting den
moed zakken en de logica hem begeven.
Dan was Pharao een ander man; Pharao had ont
dekt dat er in Egypte veel meer dan 4-5,000 Joden
waren, en hij vond ook, dat dit te veel was. Toen
nam hij zijn toevlucht tot het ministerie der vroed
vrouwen, en men weet welke bevelen hij haar gaf;
maar mijnheer Stöcker is geen Pharao, hij heeft een
afkeer van krachtige middelen. In 1819 deden eenige